• No results found

Onderscheid tussen verscheidene risicospreidingsmethoden

In document Mededinging en verzekering (pagina 125-130)

verzekeringsmarkt in Nederland

4.3 Onderscheid tussen verscheidene risicospreidingsmethoden

In de vorige paragraaf gaf ik een overzicht van de historie van coassurantie. Tegenwoordig vindt risicospreiding op verscheidene manieren plaats. Coassurantie is daarbij slechts één van de mogelijkheden. In deze paragraaf zet ik uiteen welke risicospreidingsmethoden worden gebruikt in de zakelijke verzekeringsmarkt en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Ik bespreek achtereenvolgens (‘ad hoc’) coassurantie, herverzekering, ‘layering’ oftewel verticale risicospreiding en pools.

46 Assuradeuren werden in Londen aangeduid als ‘underwriters’ vanwege het feit dat zij hun namen/ handtekeningen onder de polissen schreven. Nog steeds wordt de term ‘underwriter’ gebruikt voor de acceptanten die bij verzekeraars werkzaam zijn.

47 Wright & Fayle 1928, p. 71. 48 Wright & Fayle 1928, p. 104 e.v.

49 Lloyds is geen bedrijf of onderneming maar een beursvloer.

ONDER

4.3.1 Coassurantie

Coassurantie is, zoals gezegd, een vorm van risicospreiding waarbij meerdere verzekeraars, ieder voor zich, een bepaald gedeelte van een risico op zich nemen.50 Het woord coassurantie betekent dat met elkaar (uitgedrukt door het

woordje ‘co’) risico’s worden verzekerd.51

Bij ‘ad hoc’ coassurantie verbindt, juridisch gezien, iedere verzekeraar zich afzonderlijk tot het doen van een uitkering tegenover de verzekeringnemer. Het ‘ad hoc’ aspect ziet erop dat meerdere verzekeraars met elkaar een bepaald specifiek risico op een bepaald moment verzekeren. Ad hoc coassurantie moet worden onderscheiden van de verzekering in coassurantiepools waarbij sprake is van een groep verzekeraars die op basis van tevoren besproken voorwaarden een bepaalde categorie risico’s verzekeren. Ik kom daar hieronder in par. 4.3.4 op terug. Hoewel de verzekeraars dus met elkaar hetzelfde risico verzekeren, sluiten zij ieder afzonderlijk voor het gedeelte dat hen aangaat de verzekeringsovereenkomst. De verzekerde of verzekeringnemer heeft daarmee een verzekeringspolis die recht geeft op uitkering onder de polis bij alle daarop vermelde verzekeraars voor de gedeelten die hen aangaan. Er is – juridisch gezien – dus geen sprake van hoofdelijkheid.52 Op de verzekeringspolis zullen alle verzekeraars en hun

aandelen in het risico staan vermeld.

Coassurantie is vaak grensoverschrijdend. Risico’s die in coassurantie worden verzekerd zijn vaak internationaal. Ook in het buitenland wordt deze wijze van risicospreiding dus benut. In België wordt coassurantie aangeduid als medeverzekering.53 In Duitsland wordt gesproken van ‘Mitversicherung’. In

Engeland spreekt men van ‘coinsurance’ en in Frankrijk van ‘coassurance’. Coassurantie die zich uitstrekt over meerder lidstaten van de Europese Unie wordt communautaire coassurantie genoemd. In de Wet financiële dienstverlening (Wft.) wordt dit begrip gedefinieerd als een directe schadeverzekering betreffende grote risico's, in co-assurantie gesloten, waarbij: a. de schadeverzekeraar die als eerste schadeverzekeraar optreedt, zijn verplichtingen uit hoofde van de schadeverzekering is aangegaan vanuit een vestiging in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin ten minste een van de overige co-assuradeuren zulks heeft gedaan; en b. het risico in een lidstaat is gelegen. Op dit grensoverschrijdende aspect van coassurantie alsmede de rol van de eerste of bovenstaande verzekeraar kom ik terug onder 4.6.

50 Baarsma e.a. 2008, p. 3. NMa, Monitor Financiële Sector 2005, p. 85; Boone e.a. 2011, p. 3.

51 Volgens het Van Dale woordenboek wordt ‘co-’ gebruikt ter aanduiding dat het door het tweede lid genoemde gezamenlijk, gemeenschappelijk gebeurt, vgl. cofinanciering, coproductie.

52 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2012/189. Dit volgt ook uit artikel 7:961 lid 4 BW: ‘de bij eenzelfde verzekering betrokken verzekeraars zijn niet verder aansprakelijk dan voor hun evenredig deel van hetgeen in totaal ten laste van die verzekering komt’.

53 W. Buelens, “Medeverzekering en herverzekering” in T. Vansweevelt en B. Weyts (red.), Handboek Ver- zekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 1053 alsmede P. Colle, De nieuwe wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Algemene beginselen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 149. In par. 4.6 van dit hoofdstuk ga ik uitgebreider in op de organisatie en regeling van coassurantie in het buitenland.

ONDER

Coassurantie is te beschouwen als een vorm van horizontale risicospreiding.54

Daarmee wordt bedoeld dat het risico op horizontale wijze wordt verdeeld tussen verzekeraars. Iedere verzekeraar staat in dezelfde verhouding tot de verzekeringnemer. Daarbij draagt elke verzekeraar een bepaald gedeelte van het risico, bijvoorbeeld 20% of 30%, en met elkaar verzekeren zij het volledige risico voor 100%. De verzekeringnemer kan iedere verzekeraar voor het gedeelte aanspreken waarvoor zij hebben getekend. Dat is anders bij herverzekering of reassurantie. Het gaat dan om een vorm van verticale risicospreiding. Hoe dat werkt, bespreek ik in de volgende paragraaf.

4.3.2 Herverzekering

Herverzekering is als gezegd een vorm van verticale risicospreiding. Dat betekent dat een verzekeraar een of meer risico’s die uit de door hem gesloten verzekeringsovereenkomst(en) voortvloeien, geheel, maar meestal gedeeltelijk, bij een of meer andere verzekeraars onderbrengt.55 De verzekeraar treedt daarbij op als

verzekeringnemer tegenover een andere verzekeringsmaatschappij, de herverzekeraar, waarbij (een deel van) het risico dat de verzekeraar loopt, wordt overgedragen aan de herverzekeraar. Door een herverzekeringscontract af te sluiten kunnen verzekeraars hun risico’s verder spreiden, wat onder meer hun tekencapaciteit en financiële kredietwaardigheid kan vergroten. Ingeval de herverzekeraar de risico’s die hij loopt, herverzekert, spreekt men van een retrocessie.56 De wettelijke bepalingen van titel

7.17 BW (Verzekering) zijn krachtens artikel 7:927 BW niet van toepassing op de overeenkomst van herverzekering.

Herverzekering kan, met name voor de grote risico’s, een alternatief zijn voor coassurantie.57 Beide vormen van risicospreiding sluiten elkaar echter niet

uit: coassurantie kan ook voorkomen in combinatie met herverzekering.58 In

dat geval sluiten de in coassurantie op een polis betrokken verzekeraars een herverzekeringscontract voor (een deel van) dat risico.

Er bestaan wel verschillen tussen beide risicospreidingsmethoden, met name voor wat betreft het risico op kredietwaardigheid. Dit kan worden verduidelijkt met een voorbeeld.59 Stel dat een verzekeringnemer ervoor kan kiezen om zijn

risico op de volgende manieren onder te brengen:

I. In coassurantie bij verzekeraar A als leidende verzekeraar en verzekeraars B, C en D als volgers. Waarbij verzekeraar A een aandeel heeft van 40% in het risico en verzekeraars B, C en D elk 20%.

II. De verzekeringnemer brengt het risico voor 100% onder bij verzekeraar A, die het risico voor 40% zelf houdt en het resterende gedeelte van 60% voor gelijke delen herverzekert bij B, C en D.

54 Zie ook: Van Velzen 2017, p. 25.

55 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/59. Zie ook: Roijers & Hoogendoorn 2017, p. 271 e.v. 56 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/59.

57 Baarsma e.a. 2008, p. 6 (par. 2.1.2).

58 EY 2014, p. 23. Roijers & Hoogendoorn 2017, p. 273. 59 Dit voorbeeld is ontleend aan EY 2014, p. 23-26.

ONDER

Beide situaties lijken op elkaar omdat verzekeraar A een aandeel heeft van 40% in het risico en als (leidende) verzekeraar taken op zich neemt als polisadministratie en schadeafwikkeling. Het verschil is dat in situatie I de verzekeringnemer weet dat het risico wordt gedragen door verzekeraars B, C en D. Hij heeft een verzekeringsovereenkomst met deze verzekeraars voor hun aandeel en is bovendien in staat geweest om met hen onderhandelingen te voeren over de voorwaarden. Daarentegen is de verzekeringnemer bij optie II niet ervan op de hoogte dat zijn risico (door herverzekering) voor 60% is ondergebracht bij verzekeraars B, C en D. Stel nu dat verzekeraar A om de een of andere reden insolvent raakt en niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. In dat geval kan de verzekeringnemer bij optie I nog terecht bij de verzekeraars B, C en D maar in de tweede situatie niet. Hij heeft onder II slechts aanspraak op A en niet jegens B, C en D. Onder II is het kredietwaardigheidsrisico dus veel groter dan onder I. Daar komt bij dat ook vanuit het perspectief van verzekeraars optie I meer voordelen met zich meebrengt. Situatie I biedt verzekeraar A de mogelijkheid het risico meer te differentiëren. De volatiliteit van een portfolio die is opgebouwd uit kleine gedeelten van veel verschillende soorten risico’s is minder groot dan een portfolio die grote gedeelten omvat van minder soorten risico’s.60 Bovendien

draagt A in optie II de kosten van het plaatsen van een risico in herverzekering. Zoals gezegd kan coassurantie in combinatie met herverzekering worden gebruikt om risico’s te spreiden. Dat resulteert in een verzekeringsprogramma dat is opgebouwd uit lagen, ‘layers’ genoemd. Ik bespreek dat aspect in de volgende paragraaf.

4.3.3 Verzekering in lagen: ‘Layering’

Bij de verzekering in lagen, ‘layering’, vindt er een stapeling van verzekerings- contracten plaats. Wat er dan gebeurt, is dat meerdere verzekeringslagen op elkaar worden gestapeld die steeds tot een bepaalde hoogte dekking bieden.61 Bij

‘layering’ is er dus sprake van in verticale verhouding, boven elkaar geplaatste, verzekeringsovereenkomsten. De onderste verzekering(slaag) kent een bepaalde verzekerde som die in verhouding tot het totale gedekte bedrag bescheiden is, maar wel hoog genoeg om regulier voorvallende schades te dekken. Deze onderste laag, ook wel ‘primary layer’ genoemd, vangt dus de normaal te verwachten schades op, terwijl de overige ‘layers’ als calamiteitendekking fungeren.62 Iedere

‘bovenliggende’ verzekeringsovereenkomst dekt – normaliter tegen dezelfde voorwaarden als die gelden in de eerste verzekeringslaag – ‘in excess of’, de laag eronder. Bij de verzekering in opeenvolgende rangen dekken de verschillende verzekeraars dus niet een fractie van het risico, zoals bij coassurantie het geval zou zijn, maar een bepaalde schijf van de geleden schade.63

60 EY 2014, p. 25.

61 Zie bijvoorbeeld Londonck Sluijk 2017, p. 35. Zie ook: J.I. Roos, ‘De verticale spreiding van een risico en de verhouding tussen (verzekeraars op) verschillende (excess) layers’, NTHR 2018, p. 85 e.v.

62 Londonck Sluijk 2017, p. 38.

63 Schuermans & Van Schoubroeck 2015, p. 26.

ONDER

Stel dat de verzekeringnemer in bovengenoemd voorbeeld een risico heeft met een omvang van 150 miljoen euro. Dan zou het zo kunnen zijn dat de verzekeraars A, B, C en D met elkaar slechts in willen staan voor 50 miljoen euro. Dat gedeelte van het risico kan dan in coassurantie voor dat bedrag worden verzekerd. Daarbovenop zou zich een tweede, derde of zelfs vierde laag kunnen vormen van verzekeraars die de resterende 100 miljoen euro verzekeren. Dit voorbeeld laat zien dat iedere laag weer opgebouwd kan zijn uit coassurantiecontracten. Zo vindt er horizontale spreiding plaats binnen een verticale verzekeringsketen. Door middel van lagen kan er dus een soort van verzekeringstoren worden gecreëerd waarin een opeenstapeling plaatsvindt van verzekeringsovereenkomsten.

De verhouding tussen de ‘verdiepingen’ van zo’n verzekeringstoren is juridisch van belang en hangt af van wat er tussen de verzekeraars is afgesproken. Normaliter zullen de hogere lagen een beperktere overeenkomst kennen dan die in de eerste laag waarin de dekking uitgebreider is gespecificeerd. ‘Excess’ lagen kunnen echter wel in eigen voorwaarden of beperkingen voorzien. In de praktijk komt het ook wel voor dat de eerste verzekeringslaag voor rekening komt van één verzekeraar. De reden daarvoor is dat die verzekeraar dan geen discussie hoeft te voeren met andere verzekeraars over de vaak voorkomende schades die plaatsvinden in de eerste verzekeringslaag.

4.3.4 Pools

Coassurantie is een verzekeringstechniek die op verschillende manieren ingezet kan worden. Zo ligt coassurantie ook ten grondslag aan samenwerking in de vorm van pools. Een pool is kort gezegd een samenwerkingsverband tussen verzekeraars en/of herverzekeraars om bepaalde soorten risico’s, tegen een vooraf afgesproken verdeelsleutel en voorwaarden, te (her)verzekeren. De grondslag van de pool is neergelegd in een poolovereenkomst die tussen de deelnemers in de pools wordt gesloten. Een pool is dus gebaseerd op het principe van coassurantie omdat met elkaar, door het verdelen van een risico, een bepaalde categorie risico’s wordt verzekerd. Het verschil tussen coassurantie op ad hoc basis en een pool is dat als gezegd bij een pool wordt afgesproken dat voor een grotere groep risico’s op basis van tevoren besproken condities wordt verzekerd. Ad hoc coassurantie wordt daarentegen als gezegd opgezet voor de verzekering van een specifiek risico. Andere aanduidingen voor coassurantiepools zijn medeverzekeringsgroepen of, voor zover zij betrekking hebben op herverzekering, medeherverzekeringsgroepen. Kenmerkend voor een pool is dus dat van tevoren is overlegd over de voorwaarden waaronder de pool-deelnemers het risico, binnen de voorwaarden van de pool, verzekeren. Pools komen met name voor in de markt voor de (her)verzekering van catastrofale risico’s.64 Sommige pools zijn op een specifieke verzekeringsmarkt zelfs de

enige manier waarop een risico (her)verzekerd kan worden. Ook de overheid

64 Zie uitvoeriger over het onderwerp pools en de verenigbaarheid daarvan met het mededingingsrecht, hoofdstuk 6 van dit boek.

ONDER

kan, vanwege de maatschappelijke impact van bepaalde risico’s, betrokken zijn (geweest) bij de vorming van pools. Naast de pools die catastrofale risico’s verzekeren als nucleaire, terrorisme of grote milieuschades, zijn er de pools voor min of meer standaardrisico’s, ‘commodities’ genoemd.65 In dergelijke

‘commodity pools’ worden kleine, gelijksoortige risico’s samengevoegd en spreekt de makelaar met een aantal verzekeraars af tegen welke voorwaarden zij die risico’s verzekeren. De makelaar ontvangt dan vaak de volmacht van verzekeraars om binnen een bepaald limiet verzekeringen namens de verze- keraars te sluiten. Vanwege de centrale rol van de makelaar worden dergelijke pools ook wel aangeduid als makelaarspools. Ik zal in hoofdstuk 6 van dit boek uitvoeriger aandacht besteden aan de werking van pools en de vraag welke spanning dat geeft met het mededingingsrecht. In de volgende paragraaf behandel ik de vraag welke marktpartijen op de coassurantiemarkt actief zijn en welke rol zij hebben.

4.4 De organisatie van de Nederlandse coassurantiemarkt: de

In document Mededinging en verzekering (pagina 125-130)