• No results found

Ten dienenden dage wordt het geding op de gewone wijze gevoerd en daarin uitspraak gedaan. De schuldenaar

In document Burgerlijke Rechtspleging (pagina 189-192)

De schuldenaar, die zich tegen de tenuitvoerlegging wenscht te verzetten, moet daartoe, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling,

2. Ten dienenden dage wordt het geding op de gewone wijze gevoerd en daarin uitspraak gedaan. De schuldenaar

mag ter terechtzitting' de aangevoerde gronden aanvullen.

De schuldenaar, die zich tegen de tenuitvoerlegging wil verzetten moet daartoe hetzij schriftelijk hetzij mondeling het verzoek doen aan den residentierechter. Uit de redactie van dit artikel, welke wij aan de Staatscommissie danken, zou men afleiden, dat het verzoek strekt om zich tegen de tenuitvoerlegging te verzetten, immers, het woord „daartoe" kan nergens anders op doelen, dan op de aanvang-woorden. Van eene door den residentierechter gegeven toestemming, zich tegen de tenuitvoerlegging te mogen verzetten, kan toch nimmer sprake zijn, daar dit een recht is, door de wet reeds aan den geëxecu-teerde toegekend. Bedoeld is natuurlijk een verzoek tot opheffing van het beslag, en zoo zal men het artikel dan ook moeten opvatten. De verbeterde redactie van de Staatscommissie is dus bezwaarlijk eene verbetering te noemen. Die van den Raad van State welke aan art. 204 Inl. Regl. ontleend was, was althans beter, al verviel dit hooge college daardoor in eene andere onjuistheid, welke in het systeem van het Inl. Regl. haar oorsprong had, en waardoor reeds in het Inl. Regl. zulk een eigenaardig karakters aan de procedures bij eene executie ontstaan, gegeven was. Bij de algemeene beschouwingen is hierover reeds gehandeld. Een weigering, het mondeling verzoek in geschrift te brengen, indien de opposant niet de noodige gegevens verschaft, wordt in dit geval niet toegekend. Hiervoor is m. i. al evenveel of even weinig reden als in het geval bedoeld bij art. 928 al. 2.

180 ART. 1005.

In hoeverre dit verzet ook door een gemachtigde mag geschieden wordt niet geregeld. Alzoo bestaat er, (zie ad art. 944) vrijheid te machtigen op de wijze waarop men wil, mits van die mach-tiging slechts tegenover den residentierechter blijkt.

De gronden van het verzet moeten worden opgegeven. Kan men bij eene gewone vordering de middelen op de terechtzitting voor het eerst ontwikkelen (art. 927 Rechts v.), bij verzet tegen een beslag is de uitgever zoo vrijzinnig niet, en behoort de opposant de gronden op te geven, waarop zijn schriftelijk of mondeling verzet berust.

Blijkens art. 1004 al. 2 mogen deze echter ter terechtzitting worden aangevuld.

Alhoewel van eene directe toepasselijkheid van art. 924 Rechtsv.

op deze procedure m. i. geen sprake is, zoo zal dat artikel wel ana-logisch toegepast kunnen worden, zoodat de namen en woonplaatsen van partijen zullen moeten worden opgegeven, en datgene wat gevorderd wordt, moeten zijn omschreven ; anders kan men zulk eene vordering niet behandelen, noch er op recht doen. Het onder-werp van den eisch, ni. de rechtsgronden, zullen dus ook vermeld moeten worden.

Een afschrift van de vordering wordt aan de wederpartij uitgereikt ; de termijn van art. 931 Rechtsv. zal echter niet in acht genomen behoeven te worden. Verder wordt het geding op de gewone wijze gevoerd, waarmede blijkbaar de behandeling ter terechtzitting bedoeld is. De uitspraak geschiedt bij een vonnis, waarvan blijkens het bepaalde bij art. 1006 al. 2 hooger beroep is bij den raad van justitie.

Meer eigenaardig dan mooi is de wederkeerige aanvulling van art. 1003 en 1004 aan de eene en art. 1006 aan de andere zijde. In al. 1 van art. 1006 wordt met opzicht tot de procedure naar art.

1003 en 1004 verwezen, en in al. 2 art. 1006 wordt van de uit-spraak, in art. 1004 al. 2 genoemd, verklaard, dat die aan hooger beroep op den raad van justitie onderhevig is. Het lijkt wel : „chassez, croisez".

Art. 1005.

1. H e t verzet stuit of schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de residentierechter hare stuiting of schorsing in af-w a c h t i n g van zijne in kracht van geaf-wijsde gegane beslissing mocht hebben gelast.

2 . Zoodanige last zal steeds worden gegeven, w a n n e e r een summier onderzoek tot het vermoeden leidt, dat het verzet niet ongegrond is.

ART. 1005. 181 3. Y a n den last tot stuiting- of schorsing der tenuitvoer-legging wordt aanteekening' gehouden op het verzoekschrift, of, indien het verzoek mondeling is gedaan, op het daarvan opgemaakte geschrift.

In de Europeesche procedure (art. 442 al. 2 Rechtsv.) stuit het verzet de voortzetting der executie niet, maar is de opposant echter bevoegd eene beslissing van den president van den raad van justitie in kort geding te provoceeren.

Het verleenen van deze bevoegdheid ligt niet in het in deze gevolgde systeem van het Inl. Regl., waar voorgeschreven is, (art. 204) dat de executie als regel doorgaat, en aan den landraadvoorzitter als belast met de leiding daarvan, de bevoegdheid gegeven wordt deze zoo noodig te schorsen. Hij behoeft dus op een daartoe strekkend verzoekschrift niet eens eene beslissing te nemen ; hij handelt geheel buiten partijen om. In geen van beide rechtsplegingen is de rechter aan bepaalde regelen gebonden.

In art. 1005 Rechtsv. is het beginsel van het Inl. Regl. gevolgd.

Het verzet zal als regel geen schorsing der tenuitvoerlegging ten gevolge hebben, en de residentierechter zal als gevolg van dien niet verplicht zijn op een desbetreffend verzoek te beslissen. Oordeelt hij de schorsing wenschelijk, dan gelast hij deze al of niet op verzoek van den geëxecuteerde.

Alhoewel in de praktijk hiervan geen misbruik gemaakt zal worden, was het toch wenschelijk geweest hier duidelijk te doen uitkomen, dat op elk desbetreffend verzoek eene zij het ook afwijzende be-schikking genomen behoort te worden. De regeling in art. 204 Inl. Regl. en art. 1005 Rechtsv., waarbij aan den residentierechter deze bevoegdheid is verleend (1), is wel in overeenstemming met het beginsel, dat de residentierechter de tenuitvoerlegging leidt, en dus ambtshalve nagaat of schorsing noodzakelijk is of niet, maar nu hem is voorgeschreven om de tenuitvoerlegging te schorsen, indien een summier onderzoek tot het vermoeden leidt, dat het verzet niet ongegrond is, is het wenschelijk dat voor het geval, dat hij geen schorsing gelast, er eene schriftelijke beschikking is, naar aan-leiding waarvan de hoogere rechter eventueel kan beoordeelen, of die weigering gemotiveerd was, en welke deze dus zal moeten vernie-tigen, indien die weigering ongegrond was.

Omtrent de redactie van dit artikel is nog op te merken, dat in de eerste alinea ten onrechte het woord „zijne" in „van zijne in

(1) Vgl. ook Mr. IMMINK DL I p. 181.

182 AKT. 1006.

kracht van gewijsde gegane beslissing" voorkomt, vermits dat woord terugslaat op het daaraan voorafgaande woord „rechter", en de beslissing omtrent het verzet niet door den residentie-rechter, maar door het residentiegerecht gegeven wordt.

Art. 1006.

1. De bepalingen der artikelen 1003, 1004 en 1005 zijn

In document Burgerlijke Rechtspleging (pagina 189-192)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN