• No results found

Voorkomen van interferentie

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 192-196)

Link 22 is de geplande vervanger van de technisch verouderde Link 11 als primaire maritieme tactische datalink. combineert de geavanceerde

7. MARITIEME ZELFBESCHERMING

7.7 Voorkomen van interferentie

Interferentie ontstaat doordat eigen eenheden of middelen elkaar ‘in de weg zitten’. Anders dan bij de bedrijfsveiligheid en de militaire veiligheid en verdediging, is interferentie het gevolg van het handelen van eigen of vriendschappelijke eenheden. Aangezien het gedrag van deze eenheden te sturen is, richten de maatregelen zich volledig op preventie.

Het voorkomen van interferentie geschiedt door de betrokken eenheden te scheiden (separeren, deconflicteren). Dit kan op twee manieren: scheiding in plaats en scheiding in tijd.

Om deze blue-on-blue situaties te voorkomen, wordt gebruik gemaakt van de volgende maatregelen:

˜ <Yhi]hjcYfYbjUbYYbjY]`][\Y]XgWcbhfc`YV]^\Yh]bnYɛYbjUb

wapensystemen, om zeker te stellen dat er zich geen ongewenste

objecten in het beoogde traject van het wapen bevinden (de “Check Safety”

procedure).175

˜ <Yh [YVfi]_ jUb Airspace Control Measures (ACM), Weapon Control Orders (WCO) en Fire Support Coordination Measures (FSCM) bij de inzet van wapensystemen.

Hiermee kan een commandant de inzet van wapens reguleren en bepaalde stukken water, luchtruim en of land (sectoren, corridors) tijdelijk tot

verboden gebied verklaren voor wapeninzet of voor eigen eenheden.176

˜ <Yh [YVfi]_ jUb \Yh Allied Worldwide Navigational Information System (AWNIS) om eigen en vriendschappelijke eenheden te informeren over gevaren, bijvoorbeeld eigen of vriendschappelijke mijnenvelden.177

Een belangrijke voorwaarde om blue-on-blue situaties te voorkomen, is een continu besef van de actuele positie en intenties van eigen en vriendschappelijke eenheden (blue picture).178 Het is zaak dat eigen en vriendschappelijke eenheden onmiddellijk als zodanig herkend worden en dat ook blijven. Dit is niet alleen van belang om duidelijkheid te scheppen in onoverzichtelijke situaties, maar ook voor eenheden die de troepenmacht komen versterken (joinen), voor eenheden die een (ander) operatiegebied

175 Voor deze en andere sensor- en wapeninzetprocedures zie ACZSK DOPS 137.3 Inzetprocedures SEWACO-systemen.

176 Voor details zie AJP-3.3.5 Allied Joint Doctrine for Airspace Control.

177 Voor details zie AHP-1 The Allied Worldwide Navigational Information System (gerubriceerd).

178 Zie Hoofdstuk 6 paragraaf 6.5 (Gegevens over eigen en vriendschappelijke eenheden en troepen).

Er bestaan afzonderlijke methoden om scheiding tussen activiteiten aan te brengen om interferentie te voorkomen. Onderstaande paragrafen gaan achtereenvolgens in op de gebruikte methoden bij activiteiten onder water, op het water en in de lucht, in het elektromagnetische spectrum en in het akoestische spectrum.

7.7.1 Voorkomen van fysieke interferentie onderwater

Het gedeelte van het maritieme domein onder het wateroppervlak is het terrein van onderzeeboten, onderwaterrobots, zeemijnen, torpedo’s, duikers en door schepen of helikopters gesleepte objecten zoals Variable Depth Sonars (VDS) en mijnenveegtuigen. Interferentie tussen deze eenheden en objecten wordt voorkomen door twee methoden: Waterspace Management (WSM) en Prevention of Mutual Interference (PMI).174

Omdat communicatie met en tussen eenheden onderwater meestal niet te garanderen is en omdat identificatie van objecten onderwater erg lastig is, zijn beide methoden vooral gebaseerd op vooraf gemaakte afspraken en procedures over fysieke scheiding (in drie dimensies of in tijd).

7.7.2 Voorkomen van fysieke interferentie in het luchtruim, op het water en op land Bij maritieme activiteiten op het water, in de lucht en op land is het allereerst van belang te voorkomen dat eigen of vriendschappelijke eenheden nadeel ondervinden van de uitwerking van de eigen (wapen)systemen.

174 Zie Hoofdstuk 5 paragraaf 5.8.2 (Commandovoering bij operaties met onderzeeboten).

Measures (ACM). Op zee en op land vindt -indien nodig- fysieke scheiding van activiteiten plaats door gebruik te maken van zones, sectoren en/of vakken (boxes). Deze kunnen geografisch georiënteerd zijn (in coördinaten), maar ook meebewegen (relatief ten opzichte van een punt of object). Bij maritiem optreden wordt veel gebruik gemaakt van aanpasbare formaties zoals een sector screen (sectorscherm) of een 4W disposition (een gridsysteem).179

De verschillende maatregelen ter voorkoming van blue-on-blue en interferentie in de lucht, op het water en op land bestaan doorgaans uit een mix van

procedurele maatregelen en van daadwerkelijke controle. De keuze voor procedural of positive control is telkens afhankelijk van de situatie, vooral van de verkeersdichtheid (complexiteit) en de mogelijkheden tot communicatie en identificatie.

7.7.3 Voorkomen van elektromagnetische en akoestische interferentie

Er is sprake van interferentie als eigen of vriendschappelijke eenheden

elektromagnetische of akoestische energie uitzenden of reflecteren waardoor een nadelig (neven)effect ontstaat op middelen en/of mensen van andere eenheden. Dit doet zich in de volgende situaties voor:

˜ 8YdfYghUh]YgjUbgYbgcfYb kUdYbgmghYaYbYbWcaaib]WUh]Ya]XXY`Yb

verminderen als gevolg van het gebruik van gelijksoortige middelen (bijvoorbeeld een radioverbinding die stoort op een andere verbinding);

˜ 8YdfYghUh]YgjUbgYbgcfYb kUdYbgmghYaYbYbWcaaib]WUh]Ya]XXY`Yb

verminderen als neveneffect van het uitvoeren van opzettelijke storing (jamming) of door het gebruik van misleidingsmiddelen zoals chaff (snippers metaalfolie die radarsignalen reflecteren).

179 Voor gebruikelijke formations, dispositions en screens zie ATP-1 Volume I Hoofdstuk 3.

doorkruisen en voor eenheden die uit het voorterrein terugkeren. Al deze eenheden dienen tijdig herkend te worden om te voorkomen dat zij worden aangezien voor een tegenstander of aanvaller. Er bestaan daarom verschillende middelen en methoden om een tijdige en positieve herkenning van vriendschappelijke eenheden tot stand te brengen:

˜ 5ihcaUh]gW\Y VYjY]`][XY]XYbh]ɕWUh]YgmghYaYbncU`g=::Identification Friend or Foe);

˜ <YhaY`XYbjUbXYY][Ybdcg]h]YYbUUbji``YbXY[Y[YjYbg V]^jccfVYY`X

door middel van datalinks en NIMCIS (Combat Identification of Combat ID, blue force trackers);

˜ JccfUZUZ[Ygdfc_Yb]XYbh]ɕWUh]YaYh\cXYbncU`g\Yhj`]Y[YbjUbYYb

bepaald patroon of route;

˜ <Yh[YVfi]_jUbYYbjY]`][\Y]XgncbYIdentification Safety Range) waar eenheden alleen binnen mogen komen als zij positief herkend zijn als vriendschappelijk.

˜ <YhVYdU`YbjUbfcihYgkUUf`Ub[ga]`]hU]fYYYb\YXYbin transit) zich moeten verplaatsen.

Doorgaans bevindt zich binnen elke maritieme taakgroep een functionaris die belast is met de duty van het identificeren en bijhouden van naderend en vertrekkend vriendschappelijk vliegverkeer: de Force Marshaller.

Behalve dat eigen of vriendschappelijke eenheden niet het slachtoffer mogen worden van eigen wapeninzet, zijn er ook maatregelen nodig om te voorkomen dat eenheden elkaar op andere manieren fysiek in de weg zitten.

Om de noodzakelijke veilige driedimensionale scheiding aan te brengen tussen de diverse activiteiten in de lucht (vliegtuigen, geleide wapens, granaten) wordt gebruik gemaakt van de eerder genoemde Airspace Control

Een JRFL komt tot stand op basis van kwetsbaarheidsanalyse en bevat frequenties die beschermd moeten worden tegen interferentie door eigen jamming. Een JRFL kent drie categorieën van bescherming: essentiële

(veiligheids)frequenties die nooit gestoord mogen worden (Taboo), frequenties die alleen na toestemming gestoord mogen worden (Guarded) en belangrijke frequenties waarop storing vermeden moet worden (Restricted).

Voorkomen van elektromagnetische interferentie op andere middelen of personeel

Maritieme eenheden maken gebruik van radars en radioapparatuur die met hoge vermogens werken.181 De grote hoeveelheid elektromagnetische energie die hierbij vrij komt kan een negatieve uitwerking hebben op personeel en middelen op een andere eenheid. Dit gevaar heet Radar and Radio Radiation Hazard (RADHAZ) en doet zich vooral voor als eenheden in onmiddellijke nabijheid van elkaar opereren, bijvoorbeeld twee schepen tijdens bevoorrading op zee of een helikopter die op een schip komt oplanden.

De uitgestraalde energie kan dan leiden tot storingen in apparatuur of leiden tot gezondheidsschade bij personeel.

Om deze vorm van interferentie te beperken, moeten gegevens bekend zijn over de zender(s) (frequenties) en over de kwetsbaarheden (bij welke frequenties, vermogens en afstanden treden nadelige effecten op). Deze gegevens worden verwerkt tot kengetallen (TRAD/SRAD).182 Als uit vergelijking van de kengetallen blijkt dat er grote kans is op interferentie, moeten

maatregelen genomen worden. Deze kunnen bestaan uit het vergroten van de

181 Met name luchtwaarschuwingsradars en MF/HF-radiozenders, zie Hoofdstuk 1 paragraaf 1.2.5.

182 TRAD = Transmitter RADHAZ Designator, SRAD = Susceptibility RADHAZ Designator. Zie AECP-2 NATO Naval Radio and Radar Radiation Hazards Manual. Schepen dienen deze kengetallen te melden in hun OPSTAT UNIT bericht.

˜ <Yh [YVfi]_ jUb Y`Y_hfcaU[bYh]gW\Y YbYf[]Y jYfghccfh XY kYf_]b[ jUb andere (elektronische) apparatuur of heeft een schadelijk effect op het personeel.

Voorkomen van elektromagnetische en akoestische interferentie bij gelijksoortige middelen

Deze vorm van interferentie kan worden tegengegaan door het toepassen van scheiding in frequentie en door scheiding in fysieke afstand. Dit kan door bij het opstellen van frequentieplannen rekening te houden met interferentierisico’s. Voor de radioverbindingen gebeurt dit door bij het opstellen van verbindingsplannen180 (Communication Plan, COMPLAN) de toewijzing van frequenties mede te laten afhangen van mogelijke interferentie. Voor radarapparatuur gebeurt dit bij het opstellen van het Radar Frequency Plan (RADFREQPLAN), dat bedoeld is om het gebruik van de mogelijke radarzendfrequenties te optimaliseren. Voor actieve sonarapparatuur gebeurt dit door het opstellen van een Active Sonar Interference Avoidance Plan (ASIAP).

Voorkomen van elektromagnetische interferentie door opzettelijke storing Het gebruik van stoorzenders (jammers) kan ook nadelige effecten hebben op de prestaties van de eigen radio- en radarapparatuur. Om interferentie door eigen stoorzenders te minimaliseren, wordt gebruik gemaakt van een Joint Restricted Frequency List (JRFL).

180 Zie Hoofdstuk 5 paragraaf 5.11.2 (Maritieme verbindingssystemen).

7.8.1 Integrale beveiliging bij maritiem optreden

In Nederland heet het samenstel aan maatregelen ten behoeve van de militaire veiligheid ‘Integrale Beveiliging’. De toepassing van Integrale Beveiliging is vastgelegd in het Defensie Beveiligingsbeleid (DBB) en staat onder supervisie van de Beveiligingsautoriteit (BA).

In België zijn de te nemen maatregelen voor militaire veiligheid vastgelegd in voorschrift IF 5. De Onderstafchef Inlichtingen en Veiligheid (ACOS IS) is verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.

Beide regelingen zijn gebaseerd op de toepassing van risicomanagement:

na inventarisatie van de dreiging en van de kwetsbaarheden maakt een commandant een afweging van de risico’s en laat hij maatregelen uitvoeren om de nadelige effecten van de dreiging te beheersen.

Inventarisatie van de dreiging

Het bepalen van de mate van dreiging waartegen beschermende maatregelen nodig zijn, vindt op twee manieren plaats. Het standaardniveau wordt

bepaald aan de hand van het zogeheten ‘daderprofiel’ dat wordt opgesteld met behulp van de nationale inlichtingendiensten. Dit daderprofiel geldt als minimum permanent dreigingsniveau voor militaire objecten, ongeacht waar zij zich bevinden. Zodra maritieme eenheden activiteiten ontplooien (transits, havenbezoeken, oefeningen of operaties) dient een zogeheten

‘dreigingsappreciatie’ als basis voor de inschatting van de mate van dreiging en als startpunt voor Operational Risk Management op het tactische en technische niveau van optreden. In principe leveren de nationale inlichtingendiensten een dergelijke dreigingsappreciatie aan, maar bij multinationaal optreden kan die appreciatie ook afkomstig zijn van inlichtingenstaven.

onderlinge afstand, het verminderen van het vermogen van de zender of het uitschakelen van de zender. Ook kan sector blanking een oplossing bieden: een zender zendt dan in bepaalde richtingen geen (of aanzienlijk minder) energie uit.183

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 192-196)