• No results found

Bevelsbevoegdheden en bevelsoverdracht

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 103-106)

DEEL 2 MARITIEM OPTREDEN

5. MARITIEME COMMANDOVOERING

5.3 Bevelsbevoegdheden en bevelsoverdracht

Om doelgerichtheid en eenheid van inspanning te bevorderen, dienen de bevelvoerende autoriteit en de bevelsverhoudingen tussen de niveaus van commandovoering helder afgebakend te zijn. Om aan te geven welke mate

66 Voor nadere uitleg over Staf NLMARFOR zie kader bij paragraaf 5.6 (Organisatie van de maritieme component).

Niveau Soort besluit Maritieme voorbeelden

Politiek Strategisch

Beslissing om militaire middelen in te zetten om een doelstelling te bereiken.

˜ Beslissing van Britse regering om de Falkland eilanden met militaire middelen terug te veroveren (1982)

˜ Beslissing om de gevolgen van de piraterij bij Somalië tegen te gaan, onder andere door inzet van militaire middelen. en operatiegebied van de militaire middelen.

˜ Beslissing om een Royal Navy Task Force samen te stellen en uit zenden om de Falkland eilanden terug te veroveren

˜ Samenstelling, opdracht en operatiegebied van EU Operatie Atalanta ter bestrijding van de piraterij nabij Somalië.

Operationeel Bepalen van de aard van de maritieme bijdrage aan de campagne.

˜ Opdracht aan de Royal Navy Task Force om een amfibische aanval uit te voeren op de Falkland eilanden om de hoofdstad Port Stanley te kunnen innemen.

˜ Beslissing om een vaste scheepvaartroute te bepalen in de Golf van Aden waarlangs marineschepen aanwezig zi jn om de koopvaardij te beschermen tegen aanvallen van piraten.

Tactisch Bepalen van de taken die de toegewezen maritieme eenheden moeten uitvoeren en de effecten die daarmee moeten worden gecreëerd

˜ De beslissing wanneer, waar en in welke volgorde de amfibische troepen op de Falkland eilanden aan land moeten komen.

˜ Verdeling van toegewezen marineschepen over posities langs de vaste scheepvaartroute in de Golf van Aden en verdeling van taken over deze schepen en de toegewezen patrouillevliegtuigen.

Technisch Bepalen van de inzet van (wapen)systemen en personeel.

˜ Wanneer en hoe een scheepwapensysteem af te vuren;

˜ Taakverdeling binnen een boardingteam;

˜ Taakverdeling van de landingstroepen op een landingsstrand.

Tabel: Niveaus van maritieme commandovoering, met voorbeelden

˜ Tactical Control (TACON) betreft de autoriteit om leiding te geven aan specifieke en vaak plaatselijke activiteiten om een opgedragen taak of missie te volbrengen. TACON heeft vaak betrekking op verplaatsingen, manoeuvres en de inzet van wapens.

In Nederland heeft de CDS Full Command over de krijgsmacht. De Directeur Operaties van de Defensiestaf (D-DOPS) heeft OPCOM over de ingezette militaire eenheden, dus ook de maritieme eenheden.68

In België heeft de CHOD Full Command. De Assistent Chief of Staff Operaties en Training (ACOS O&T) heeft OPCOM over de ingezette eenheden.

Full Command berust altijd bij de nationale bevelhebber. Bij militair optreden dat geleid wordt door de NAVO zal SACEUR daarom hooguit OPCOM kunnen hebben over toegewezen eenheden. Meestal worden de eenheden echter onder OPCON van een JFC gesteld.

De bevelsoverdracht van OPCOM of OPCON over een militaire eenheid van nationaal commando naar JFC heet Transfer of Authority (TOA); terugkeer onder nationaal bevel heet Reverse TOA. In het maritieme domein kan het, vanwege de bewegingsvrijheid op zee, gebeuren dat een marineschip gedurende een transit of inzet verschillende bevels- of operatiegebieden doorkruist. In deze gevallen kan OPCON over de eenheid overgaan van de ene naar de andere commandant op operationeel niveau. Deze overdracht van OPCON wordt Change of Operational Control (CHOP) genoemd.

68 Zie CDS Aanwijzing A-300 Aansturing van militaire operaties.

van autoriteit een commandant bezit, wordt bij maritiem optreden -net als bij andere vormen van militair optreden- gebruik gemaakt van de binnen de NAVO afgesproken degrees of authority:67

˜ Full Command (FULLCOM) is de hoogste militaire autoriteit en omvat alle aspecten van militaire operaties. FULLCOM bestaat alleen op nationaal niveau en berust bij de nationale regering of de opperbevelhebber. Als een staat met militaire eenheden deelneemt in een multinational verband, zal het altijd Full Command over die eenheden behouden.

˜ Operational Command (OPCOM) betekent dat een commandant de autoriteit bezit om missies en taken op te dragen aan de onder hem gestelde commandanten en om toegewezen eenheden te organiseren, in te zetten en zo nodig te hergroeperen. Een OPCOM-autoriteit kan OPCON of TACON delegeren aan ondercommandanten.

˜ Operational Control (OPCON) betekent dat een commandant gerechtigd is om leiding te geven aan hem toegewezen eenheden om daarmee de aan hem opgedragen missies en taken uit te voeren. Deze missies en taken zijn hierbij doorgaans beperkt naar plaats en tijd: OPCON betreft daarom meestal de inzet binnen een bepaald gebied en binnen een afgebakende tijdsperiode.

˜ Tactical Command (TACOM) geeft een commandant de autoriteit om taken en activiteiten op te dragen aan de hem toegewezen eenheden om daarmee de door een hogere autoriteit opgedragen missie te volbrengen.

67 Voor meer gedetailleerde uitleg over bevelsbevoegdheden en bevelsverhoudingen zie JDP-5 Bijlage 2-1 en AJP-3 Hoofdstuk 1.

Eenheid van inspanning: tactisch overleg tussen maritieme commandanten van de NAVO en van de Russische Federatie over de aanpak van de zeeroof bij Somalië.

Een JFC heeft normaliter OPCON over de aan hem toegewezen eenheden.

De JFC zal TACOM over de maritieme eenheden doorgaans delegeren aan de MCC. Of de TACOM en TACON verder worden gedelegeerd, is afhankelijk van de organisatie en taakverdeling binnen de maritieme component, zoals die tijdens de planning wordt vastgesteld. 69 70

69 Zie Hoofdstuk 10 paragraaf 10.6 (Beperkingen en Rules of Engagement).

70 Zie JDP-5 Commandovoering paragraaf 2.7 voor (Nederlandse) uitleg van de taken van CONTCO en SNR.

Eenhoofdige leiding en/of eenheid van inspanning

Eenhoofdige leiding is een belangrijk uitgangspunt voor commandovoering.

Immers, het feit dat één persoon leiding geeft aan het optreden verhoogt de doelgerichtheid en de eenheid van inspanning. Wanneer verschillende landen gezamenlijk militair optreden kunnen zich echter situaties voordoen waarbij eenhoofdige leiding niet haalbaar is of waarbij het bereiken van eenheid van inspanning bemoeilijkt wordt door nationale verschillen.

Bij militair optreden in bondgenootschappelijk verband en in coalitieverband is doorgaans sprake van eenhoofdige leiding. Deelnemende landen kunnen echter wel voorwaarden of beperkingen (zogenaamde caveats) stellen aan hun militaire bijdrage. Dit uit zich bijvoorbeeld in de Rules of Engagement (ROE).69 Bij

bondgenootschappelijk optreden (zoals NAVO) kunnen landen dan caveats aanbrengen bij de gemeenschappelijke ROE. Bij optreden in coalities treden landen meestal onder nationale ROE op. Om bij multinationaal optreden toch maximale eenheid van inspanning te krijgen is goede kennis van deze

verschillen noodzakelijk. Een nationale contingentscommandant (CONTCO) of Senior National Representative (SNR) kan daarbij behulpzaam zijn.70

Soms is eenhoofdige leiding echter niet haalbaar. Er kunnen zich namelijk situaties voordoen waarbij verschillende landen in hetzelfde gebied militaire operaties uitvoeren, waarbij de (militaire) doelstellingen min of meer hetzelfde zijn maar waarbij de landen onafhankelijk van elkaar wensen op te treden. In het maritieme domein is dit goed mogelijk: op open zee geldt immers de vrijheid van navigatie. Het naast elkaar bestaan van verschillende (nationale) maritieme operaties met eenzelfde doelstelling komt vooral voor bij maritieme veiligheidsoperaties, zoals de bestrijding van piraterij en van smokkel. Het ontbreken van eenhoofdige leiding hoeft dan echter niet te betekenen dat eenheid van inspanning niet mogelijk is. Door onderling overleg en door coördinatie van activiteiten, bijvoorbeeld via liaisonofficieren, kan veel bereikt worden. Dit vereist wel openheid en diplomatie.

˜ Opdrachtgerichte commandovoering (Mission Command, Auftragstaktik).

Bij opdrachtgerichte commandovoering wordt de bevoegdheid voor de uitvoering gedelegeerd naar het laagste niveau dat geschikt is voor de meest effectieve en efficiënte inzet van mensen en middelen. Dit wordt bereikt door in de bevelen zoveel mogelijk het oogmerk (intent, het ‘wat’) te beschrijven, waarbij de wijze waarop dit bereikt moet worden (het ’hoe’) zoveel mogelijk wordt overgelaten aan de ondergeschikte commandanten.

Hiermee wordt flexibiliteit gecreëerd en ontstaat ruimte voor initiatief.

Opdrachtgerichte commandovoering leent zich bij uitstek voor snel wijzigende omstandigheden of wanneer er een grote kans is op het verstoord raken van de verbindingen met de hogere commandant.

Welke vorm van commandovoering het meest geschikt is, hangt af van de aard van de operatie of de taak en van de omgeving, de tegenstander en de kwaliteit van het eigen personeel. In de Nederlandse en Belgische krijgsmacht heeft opdrachtgerichte commandovoering over het algemeen de voorkeur.

Zeestrijdkrachten maken traditioneel al gebruik van mission command. Enerzijds vindt dit zijn oorsprong in de beperkte verbindingsmogelijkheden met en tussen schepen op zee, anderzijds omdat men gewend is om in kleine groepen en self supporting op te treden.

Toch heeft ook bij maritiem optreden soms detailed control de voorkeur. Een taakgroepcommandant die een aantal van zijn schepen met een specifieke opdracht op pad stuurt (bijvoorbeeld het opsporen van een tegenstander), bedient zich van mission command. De verdediging van een vlootverband tegen een luchtaanval, echter, vergt strakke controle over de inzet van de wapensystemen van de betrokken schepen. In zo’n geval is detailed control nodig om de aanval effectief af te kunnen slaan.

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 103-106)