• No results found

De grenzen van de vrije zee: het Zeerechtverdrag van 1982

2. DE MENS EN HET MARITIEME DOMEIN

2.4 De grenzen van de vrije zee: het Zeerechtverdrag van 1982

De belangrijkste overkoepelende internationale afspraak over het gebruik van de zee is de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS).

Dit Zeerechtverdrag is in 1982 overeengekomen en op 16 november 1994 in werking getreden. Het verdrag heeft tot doel ”een rechtsorde voor de zeeën en oceanen in te stellen, die de internationale verbindingen vergemakkelijkt en het vreedzame gebruik van de zeeën en oceanen, het rechtvaardige en doelmatige gebruik van de rijkdommen ervan en de instandhouding van de levende rijkdommen ervan alsmede de studie, de bescherming en het behoud van het mariene milieu bevordert”.6

Zoals uit de doelstelling blijkt, bevat het Zeerechtverdrag regels en afspraken voor bijna alle in paragraaf 2.2 genoemde vormen van gebruik van de zee.

Slechts één vorm van gebruik blijft in het verdrag buiten beschouwing: het voeren van oorlog op en vanuit zee. Doel van het verdrag is immers om het vreedzaam gebruik van de zee te bevorderen. Voor de oorlogvoering op zee gelden de regels van het Zeeoorlogsrecht, die aan de orde komen in paragraaf 2.7.

6 Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Zeerechtverdrag 1982), Preambule.

Het Zeerechtverdrag geeft aan welke vormen van rechtsmacht er gelden in diverse gedeelten van de zee, de zeebodem en de lucht daarboven.

Daarnaast beschrijft het verdrag een aantal verboden handelingen

(bijvoorbeeld piraterij), een aantal verplichtingen en bevat het regelingen voor wetenschappelijk onderzoek en de bescherming van het maritieme milieu.

Het Zeerechtverdrag is in 1994 in werking getreden, toen voldoende staten het verdrag hadden geratificeerd. Het verdrag is echter niet door alle staten ondertekend en/of geratificeerd. Ondanks dat het Zeerechtverdrag geldig is, kunnen er dus staten bestaan die zich niet wensen te houden aan bepaalde regels uit het verdrag.7

De volgende paragrafen geven eerst uitleg bij de belangrijkste bepalingen van de Zeerechtverdrag. Daarna gaan ze in op de vrijheden en beperkingen die volgens het Zeerechtverdrag gelden voor oorlogsschepen en militaire vliegtuigen. Dit onderdeel sluit af met de taken voor zeestrijdkrachten die uit het verdrag af te leiden zijn.8

7 Landen als Venezuela, Iran, Libië, Noord Korea en de Verenigde Staten hebben het Zeerechtverdrag (nog) niet ondertekend of geratificeerd.

8 Nadere uitleg over het Zeerechtverdrag en de implicaties daarvan voor militair optreden zijn te vinden in het Juridisch Handboek Commandant.

2.4.1 Rechtsmacht in de verschillende zones op zee

Het Zeerechtverdrag bepaalt tot welke maximum afstand van de kust een kuststaat bepaalde vormen van rechtsmacht mag uitoefenen. Rechtsmacht (jurisdictie) is de bevoegdheid van een staat om regels vast te stellen, regels te handhaven en overtredingen van die regels te berechten. Deze rechtsmacht van een staat is in principe beperkt tot het grondgebied van die staat (territorialiteitsbeginsel). De rechtsmacht van een staat kan worden uitgebreid met functionele rechtsmacht, zoals op zee, en worden ingeperkt door middel van immuniteiten zoals bij diplomaten en oorlogsschepen.

Rechtsmacht over een schip op zee berust in principe bij de vlaggenstaat: de staat waar dat schip geregistreerd is en wiens vlag het voert (vlagbeginsel).

Het Zeerechtverdrag verdeelt de zee voor wat betreft rechtsmacht in verschillende zones: de binnenwateren, de territoriale zee, de aansluitende zone, de exclusieve economische zone (EEZ) en de volle zee (zie afbeelding).

De maximale breedte van deze zones worden gemeten vanaf de basislijn. In het algemeen geldt als basislijn de laagwaterlijn: de grens van land en water bij de laagste stand van het getij. Langs zeer onregelmatige kusten (bijvoorbeeld in Noorwegen) en bij riviermondingen, baaien en zeegaten (bijvoorbeeld de Waddenzee) kunnen ook rechte stukken basislijn bestaan. Niet alle zones gelden automatisch: iedere kuststaat moet bijvoorbeeld een aansluitende zone en een EEZ officieel instellen.9

9 Er zijn ook staten die bredere zones opeisen dan het Zeerechtverdrag toestaat. Dit worden Excessive Maritime Claims genoemd. Het Amerikaanse ministerie van Defensie houdt deze claims bij in de DOD 2005.1-M US Maritime Claims Reference Manual. In te zien op www.dtic.mil (zoek op titel).

Daar waar de zones van verschillende staten elkaar overlappen, moeten deze staten onderling hun internationale zeegrenzen afspreken. Zo hebben Neder-land en België hun onderlinge grens vastgesteld en is de verdeling van de EEZ’s in de Noordzee overeengekomen tussen alle kuststaten. Daar waar (nog) geen afspraak is over een zeegrens, wordt uitgegaan van de zogenaamde equidistan-tielijn: de lijn waarop de afstand tot de basislijnen van beide landen gelijk is.

Daarnaast bevat het Zeerechtverdrag bepalingen die gelden voor zeestraten en in archipels.

Overzicht maritieme zones in het Zeerechtverdrag 1982

EEZ Volle Zee

Grondgebied en binnenwateren Territoriale Zee Aansluitende Zone

vrijheid van navigatie & overvlucht

Rechtsmacht kuststaat

Nationaal luchtruim Internationaal luchtruim

Functionele rechtsmacht kuststaat Buiten rechtsmacht kuststaat Territoir

max. 200

Basislijn

max.12

max. 24

onschuldige doorvaart

Maritieme zonegrenzen van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied

Maritieme zonegrenzen van Nederland en België

Binnenwateren

Alle wateren aan de landzijde van de basislijn vormen de binnenwateren van een kuststaat en vallen onder de rechtsmacht van deze staat, zoals het landgebied. In beginsel zijn alle schepen onderworpen aan de wet- en regelgeving van die kuststaat en daarom kan de kuststaat schepen de toe- of doorgang in deze wateren ontzeggen.

Territoriale zee en het recht van onschuldige doorvaart

Een territoriale zee (TZ) is een strook water waarbinnen de kuststaat rechtsmacht heeft. Elke kuststaat heeft het recht om de breedte van zijn territoriale zee vast te stellen tot maximaal 12 zeemijl gemeten vanaf de basislijn (minder dan 12 mijl mag dus ook).

Binnen de territoriale zee hebben alle schepen het recht van onschuldige doorvaart (innocent passage). Voor onschuldige doorvaart gelden regels: zo dient de doorvaart bijvoorbeeld snel en ononderbroken te zijn.

Een dergelijke regeling is er niet voor vliegtuigen. Het luchtruim boven de territoriale zee geldt als nationaal luchtruim: vliegtuigen met een andere nationaliteit mogen dit alleen betreden met toestemming van de kuststaat.

Aansluitende zone

De aansluitende zone (AZ) is een strook water die grenst aan de territoriale zee en een breedte heeft van maximaal 24 zeemijl vanaf de basislijn. In deze zone mogen kuststaten toezicht uitoefenen op de wet- en regelgeving van die kuststaat inzake douane, immigratie, belastingen of volksgezondheid; een extra zone dus op het gebied van bepaalde rechtshandhaving.

Exclusieve Economische Zone en Continentaal Plat

Een exclusieve economische zone (EEZ) is een gebied waar een kuststaat soevereine rechten heeft op de natuurlijke hulpbronnen van de waterkolom en de zeebodem, zoals visserij, olie- en gaswinning. Een kuststaat heeft binnen de EEZ geen volledige rechtsmacht maar wel rechtsmacht ten aanzien van kunstmatige inrichtingen (zoals booreilanden), wetenschappelijk onderzoek en de bescherming van het milieu.

Elke kuststaat heeft het recht een EEZ af te kondigen tot een maximale breedte van 200 zeemijl vanaf de basislijn. De kuststaat dient in zijn nationale wetgeving vastgelegd te hebben hoe de soevereine rechten op de hulpbronnen worden uit-geoefend. Sommige kuststaten kennen bijvoorbeeld een visserijlicentie systeem waarmee buitenlandse vissersschepen tegen betaling in een EEZ mogen vissen.

Op sommige plekken op aarde strekt het continentaal plat zich verder uit dan de EEZ. In die gevallen kan een kuststaat soevereine rechten opeisen op de bodemschatten tot een afstand van maximaal 350 zeemijl vanaf de basislijn.

Dit is bijvoorbeeld het geval in het Noordpool-gebied, waar Rusland een deel van het Siberische continentale plat buiten de EEZ claimt.

Volle zee

De rest van de zee die niet onder één van de eerder genoemde zones valt, is de volle zee. Geen enkele staat kan de volle zee aan zijn rechtsmacht onderwerpen. Het Zeerechtverdrag benoemt echter een aantal specifieke uitzonderingen, waarbij schepen van de ene staat rechtsmacht kunnen doen gelden over andere schepen. Het gaat hierbij om gedragingen die als universele misdrijven worden beschouwd, zoals piraterij en slavenhandel. Zij worden nader behandeld in paragraaf 2.4.4.

Op de wateren buiten de territoriale zee bestaat vrijheid van scheepvaart (navigatie) en vrijheid van overvlucht. Deze vrijheid bestaat alleen zolang het diezelfde vrijheid van anderen niet beperkt. Een staat kan bijvoorbeeld uit veiligheidsoverwegingen een tijdelijk beslag leggen op een bepaald gebied van de volle zee of EEZ en het luchtruim daarboven. Dit kan nodig zijn voor militaire operaties, oefeningen of het testen van wapensystemen, maar ook voor andere werkzaamheden die een gevaar voor de veilige navigatie opleveren zoals het leggen van kabels. Een dergelijke waarschuwingszone dient te worden bekendgemaakt (door middel van zogeheten notice to mariners (NtM) en notice to airmen (NOTAM)), maar geeft geen recht om schepen of vliegtuigen uit het gebied te weren of van koers te laten veranderen.

Internationale zeestraten en het recht van doortocht

Een internationale zeestraat is een natuurlijke zeestraat die voor de

internationale scheepvaart worden gebruikt tussen het ene deel van de volle zee of van een EEZ en het andere deel van de volle zee of van een EEZ. In internationale zeestraten geldt in principe het recht van doortocht (transit passage), dat een milder regime kent dan het recht van onschuldige doorvaart door een territoriale zee. Zo hoeven onder andere onderzeeboten niet aan de oppervlakte te varen en mogen boordvliegtuigen oplanden en afvliegen van een schip. Deze vliegtuigen en/of helikopters dienen zich echter ook te houden aan het principe van doortocht, dus ononderbroken en snel de zeestraat passeren.

In sommige zeestraten gelden echter aanvullende beperkingen op het recht van doortocht. Zo is de doorvaart van oorlogsschepen door Turkse wateren van de Dardanellen en de Bosporus (tussen de Middellandse Zee en de Zwarte Zee) nog steeds gebonden aan de strikte regels van het in 1936 gesloten Verdrag van Montreux.

Archipelstaten

Voor algemeen en historisch erkende eilandenrijken, zoals Indonesië en de Filippijnen, gelden afwijkende regels. De wateren omsloten door de (rechte) basislijnen tussen de eilanden vormen de archipelzee, ongeacht de afstand tot een eilandkust en ongeacht de waterdiepte. Binnen deze archipelzee

kan de archipelstaat binnenwateren vaststellen. De archipelzee wordt omzoomd door de territoriale zee. Zowel in de territoriale zee als de archipelzee geldt het recht op onschuldige doorvaart. In aanvulling hierop geldt op erkende doorgaande routes door de archipel het mildere regime van het recht van doortocht.

Kunstmatige verbindingen tussen twee zeeën, zoals het Panamakanaal en het Suezkanaal, zijn juridisch gezien geen internationale zeestraten, maar binnenwateren. Zowel voor het Panamakanaal als het Suezkanaal bestaan echter verdragen waardoor doortocht open is voor iedereen (mits men qua afmetingen in het kanaal past en de vereiste tol betaalt).

Zeekaart Straat van Gibraltar (Bron: UK Hydrographic Office)

Definitie van een oorlogsschip

Het zeerechtverdrag kent aparte rechten toe aan oorlogsschepen. Een

oorlogsschip is gedefinieerd als “een schip dat behoort tot de strijdkrachten van een staat en dat de uiterlijke onderscheidingstekenen draagt van zulke schepen van zijn

nationaliteit. De commandant moet in staatsdienst zijn en zijn naam moet voorkomen in de desbetreffende dienstlijst of het equivalent daarvan, en de bemanning moet onderworpen zijn aan de regels van de krijgstucht”.

Een oorlogsschip bezit volledige immuniteit, ook indien het zich in een haven of territoriale zee van een andere staat bevindt. Deze kuststaat kan dan geen rechtsmacht over dit oorlogsschip uitoefenen. De immuniteit is uiteraard geen vrijbrief voor het overtreden van de regels. De kuststaat kan een oorlogsschip de toegang tot een haven en de binnenwateren weigeren of verzoeken zich te verwijderen uit de territoriale zee indien dat oorlogsschip naar de mening van de kuststaat zich niet aan regels voor onschuldige doorvaart houdt. >

Vlag en oorlogswimpel

(in dit geval op een onderzeeboot)

2.4.2 De plicht hulp te verlenen

Het zeerechtverdrag bevat ook een artikel (artikel 98) dat een plicht beschrijft, die voor zeelieden een vanzelfsprekendheid is: hulp verlenen aan een ieder die op zee in levensgevaar wordt aangetroffen. Dit artikel schrijft tevens voor dat kuststaten, bij voorkeur in onderlinge samenwerking, dienen te beschikken over een “opsporings- en reddingsdienst ten behoeve van de veiligheid op en boven de zee”. In paragraaf 2.5.2 wordt nader ingegaan op deze Search and Rescue (SAR) taak.

10 11

10 Voor Nederland is dit gedefinieerd in het Koninklijk Besluit van 19 maart 1956 houdende de kentekenen van een Nederlands oorlogsvaartuig.

11 Of ‘Harer Majesteits’ (Hr.Ms.) indien een koningin het koningschap vervult.

Uit de definitie blijkt dat het voor het zeerecht niet van belang is of een

oorlogsschip bewapend is of grijs geschilderd is. Strikt genomen is een vaartuig van de Nederlandse of Belgische krijgsmacht een oorlogsschip indien het schip de oorlogswimpel voert.10 Nederlandse oorlogsschepen die de wimpel voeren hebben de toevoeging ‘Zijner Majesteits’ (Zr.Ms.) voor de scheepsnaam.11

Er zijn echter ook schepen en vaartuigen van de krijgsmacht die geen wimpel voeren. Vaartuigen die ondersteund worden door een moederschip, zoals landingsvaartuigen en RHIBs (rigid hull inflatable boats), maken deel uit van dat oorlogsschip, Zij worden dan zonder wimpel ook als oorlogsschip beschouwd.

Andere vaartuigen die geen wimpel voeren, zoals de duikvaartuigen, de kust-wachtcutters, de vaartuigen van de Koninklijke Marechaussee en het opleidings-vaartuig Van Kinsbergen, zijn echter geen oorlogsschepen in de zin van het zeerecht. Zij worden beschouwd als “staatsschepen die gebruikt worden voor andere dan commerciële doeleinden”. Dit onderscheid heeft overigens geen gevolgen voor maritiem optreden: dergelijke staatsschepen hebben dezelfde immuniteit en dezelfde rechten als oorlogsschepen.

Onschuldige doorvaart

De doorvaart door de territoriale zee van een andere staat dient onschuldig te zijn: de doorvaart mag geen gevaar opleveren voor de vrede, orde en veiligheid van de kuststaat. Dit houdt onder meer in dat een oorlogsschip:

˜ [YYb[YkY`XaU[[YVfi]_YbcZYfaYYaU[XfY][Yb/

˜ [YYbcYZYb]b[YbaU[\ciXYbcZ\UbXY`]b[YbaYhkUdYbgcZ

wapensystemen mag verrichten;

˜ [YYb]b`]W\h]b[YbaU[jYf[UfYbfUXUfgacYhYbXigi]h aYhi]hncbXYf]b[

van de radar die benodigd is voor veilige navigatie);

˜ [YYba]`]hU]faUhYf]YY``UbWYfYb XcYb`UbXYbcZUUbVccfXbYaYbncU`g

helikopters, vaartuigen en dergelijke).

Ook oorlogsschepen genieten het recht van onschuldige doorvaart, onder aantekening dat onderzeeboten aan de oppervlakte dienen te varen en hun nationaliteitsvlag dienen te voeren. Sommige kuststaten eisen dat oorlogsschepen vooraf toestemming vragen om door de territoriale zee te varen; dit is niet verplicht voor het oorlogsschip dat gebruik wil maken van zijn recht van onschuldige doorvaart. Het beleid van Nederland en België is om in deze gevallen provocatie te vermijden en gebruik te maken van een diplomatic clearance (dipclear). Hierbij vraagt men via diplomatieke kanalen van te voren toestemming aan een andere staat voor bijvoorbeeld het bevaren van de territoriale wateren. Voor het bevaren van binnenwateren en het afleggen van havenbezoeken is altijd een dipclear benodigd.

Het recht van onschuldige doorvaart door de territoriale zee kan door de kuststaat tijdelijk worden opgeschort, bijvoorbeeld om veiligheidsredenen of ten behoeve van militaire oefeningen. Een dergelijke opschorting moet dan wel gelden voor alle vreemde schepen (ongeacht herkomst).

2.4.3 Vrijheden en beperkingen voor maritiem optreden

Op de wateren buiten de territoriale zee van kuststaten geldt de vrijheid van navigatie en de vrijheid van overvlucht. Hier gelden dus in principe geen be-perkingen voor maritiem optreden en dat heeft een dominante invloed op het karakter van maritiem optreden. Alle gebruikers van het maritieme domein zijn immers in de openbare ruimte in principe vrij om te gaan en te staan waar ze dat het beste uitkomt. Een belangrijke karakteristiek van maritiem optreden is dan ook de wereldwijde mobiliteit: zeestrijdkrachten beschikken over toegang tot de meeste gebieden en de bewegingsvrijheid om daar te komen en te blijven.

Deze mobiliteit geldt echter ook voor de andere gebruikers van het maritieme domein. Militair gebruik van het maritieme domein vindt bijna altijd plaats te midden van de andere gebruikers: koopvaarders, vissers, pleziervaartuigen, burgerluchtvaart, maar ook marineschepen en militaire vliegtuigen uit andere landen. Dit heeft tot gevolg dat vrijwel altijd een grote inspanning benodigd is om (een gedeelte van) de zee volledig te beheersen en te ontzeggen aan tegen-standers en andere gebruikers. Het betekent ook dat het veel moeite kost is om de identiteit en de intenties van de andere gebruikers eenduidig vast te stel-len. Aan de andere kant maakt de bewegingsvrijheid op zee het eenvoudig om samen met eenheden uit andere landen op te treden (multinationaal, combined).

Binnen de territoriale zee van andere staten bestaat geen vrijheid van

navigatie of van overvlucht. Wel geldt voor schepen het recht van onschuldige doorvaart en in internationale zeestraten en archipels geldt voor schepen en vliegtuigen het recht van doortocht. Aan beide rechten zijn regels verbonden, die feitelijk maritiem optreden beperken of onmogelijk maken. De territoriale zee is immers te beschouwen als het verlengstuk van het territorium van een kuststaat. Het met een oorlogsschip bevaren van de territoriale zee van een andere staat kan dus worden opgevat als een schending van diens territoir.

Doortocht door zeestraten en archipels

Voor het bevaren van de territoriale zee in internationale zeestraten en het bevaren van erkende doorgaande routes door de territoriale wateren van archipels geldt het recht van doortocht. Doortocht geldt zowel voor schepen als vliegtuigen. Doortocht is in feite een vorm van vrijheid van navigatie en overvlucht zoals op volle zee, met dien verstande dat de doortocht ononderbroken en snel dient te gebeuren. Oorlogsschepen en militaire vliegtuigen mogen doortocht uitvoeren in hun normale manier van opereren, dus onderzeeboten mogen onder water varen. Er gelden geen beperkingen voor apparatuur zolang er maar geen sprake is van dreiging met of gebruik van geweld tegen de kuststaat.

2.4.4 Rechtshandhaving: maritieme taken die volgen uit het Zeerechtverdrag Het doel van het Zeerechtverdrag is om de rechtsorde op zee te bepalen. Er bestaat echter geen internationale politiemacht op zee om die rechtsorde te handhaven: dat zal door nationale instanties (in samenwerking) moeten worden gedaan. Zeestrijdkrachten zijn één van die nationale instanties en kunnen ingezet worden voor de handhaving van het internationale recht op zee.

Bij rechtshandhaving is van belang welke staat rechtsmacht heeft: de

kuststaat of de vlaggenstaat. Daarnaast is van belang welk recht gehandhaafd moet worden: de nationale wetten van een kust- of vlaggenstaat of het internationale recht. Er is overigens wel een relatie tussen deze twee: een staat kan uiteraard pas vervolging instellen voor een overtreding van het internationale recht, als die handeling in de nationale wetten strafbaar is gesteld.

Vlaggenstaat en nationaliteit

Volgens het vlagbeginsel berust de rechtsmacht over schepen op zee in principe bij de vlaggenstaat: de staat waar een schip geregistreerd staat en wiens vlag dat schip voert (vlagbeginsel). De vlag is het teken van de nationaliteit van het schip. De vlag geeft aan dat er een wezenlijke band bestaat tussen schip en vlaggenstaat.

Vanwege de rechtsmacht van de vlaggenstaat mag alleen de vlaggenstaat zelf handhavend optreden tegen een schip uit die staat. Handhaving door schepen uit een andere staat dan de vlaggenstaat zelf kan dus in principe alleen met toestemming van die staat. Omdat oorlogs- en staatsschepen immuniteit genieten, kan uiteraard niet handhavend worden opgetreden indien deze schepen bepaalde regels overtreden.

Bij veel civiele schepen zijn er behalve de vlaggenstaat vaak nog meer

nationaliteiten in het spel, waardoor vaak meerdere staten een belang hebben bij één schip. Behalve de vlaggenstaat kunnen namelijk de volgende, mogelijk andere, nationaliteiten een rol spelen:

˜ 8YbUh]cbU`]hY]hjUbXYfYXYfcZgW\YYdgY][YbUUf/

˜ 8YbUh]cbU`]hY]hYbjUbXYY][YbUfYbjUbXY`UX]b[/

˜ 8YbUh]cbU`]hY]hYbjUbXY[YnU[jcYfXYfmaster) en de bemanningsleden.

Deze complexe situatie is met name relevant als het gaat om de toepassing van

Deze complexe situatie is met name relevant als het gaat om de toepassing van