• No results found

Commandovoering als proces

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 107-112)

DEEL 2 MARITIEM OPTREDEN

5. MARITIEME COMMANDOVOERING

5.5 Commandovoering als proces

Commandovoering is een cyclisch proces van analyse, planning, uitvoering en evaluatie. Dit proces vindt voortdurend plaats; het maakt niet uit in welke fase een militaire campagne, operatie en/of actie zich bevindt. Het proces vindt ook plaats op ieder niveau van optreden. Op elk niveau dient continu dient de heersende situatie te worden beschouwd op kansen en bedreigingen (analyse), dienen oplossingen en acties te worden ontworpen (planning) en te worden uitgevoerd (uitvoering, execution) waarbij tevens bekeken dient te worden of de acties tot de gewenste resultaten en effecten leiden (evaluatie, assessment). Dit is voor maritiem optreden niet anders dan voor andere vormen van militair optreden.

Commandovoering als cyclisch proces

De analyse en de planning leiden tot de uitgifte van een bevel of opdracht. De uitvoering van die opdracht en de evaluatie van de resultaten daarvan leiden tot rapportages. Beide producten worden het stafwerk genoemd.

ANALYSE

PLAN

EXECUTE ASSESS

Zowel de Nederlandse als de Belgische marine maken voor deze tactische analyse en planning gebruik van het Maritiem Operationeel Planningsproces (MOP),77 dat gebaseerd is op het Britse Seven Questions Model.

Deze planning resulteert in de uitgifte van gedetailleerde maritieme tactische instructies voor de betreffende eenheden: de OPGEN, de OPTASKs en (indien van toepassing) de 5-paragrafen orders.78

o De OPGEN (Operational General Matters) is een overkoepelend tactisch directief dat gebruikt wordt om instructies uit te vaardigen die algemeen van aard zijn en gelden voor de diverse vormen van maritieme operaties die door de betreffende groep eenheden binnen de militaire campagne worden uitgevoerd.

o Een OPTASK (Operational Tasking) is een specifiek directief op tactisch of technisch niveau dat gedetailleerde instructies bevat voor een bepaald terrein van maritiem optreden binnen een groep eenheden (bijvoorbeeld OPTASK AAW voor luchtverdediging, OPTASK COMMS voor verbindingen, OPTASK RAS voor bevoorrading op zee).

o Een 5-paragrafenorder (of Fragmentary Order, FRAGO) is een directief dat op tactisch en technisch niveau wordt gebruikt door marinierseenheden en bij het optreden met teams (zoals boardingteams, duikteams of noodhulpteams).

77 Voor details zie het Handboek Maritiem Operationeel Planningsproces (HB MOP).

78 Het format voor een OPGEN en de diverse vormen van OPTASKs is te vinden in APP-11 NATO Message Catalogue. Het format voor een 5-paragrafen order (FRAGO) staat beschreven in STANAG 2014 Formats for Orders and Designation of Timings, Locations and Boundaries, Annex D.

tot de uitgifte van een Strategic Operation Plan (Strategic OPLAN). De planning bij de EU volgt eenzelfde systematiek.

˜ CdYfUh]cbYY`b]jYUi

De staf van de JFC verzorgt de planning van de operaties binnen de campagne. Deze planning leidt tot het opstellen van een operatieplan (Operation Plan, OPLAN) en eventuele aanvullende deelplannen

(Supplementary Plans, SUPPLANs).75 Dit OPLAN en de eventuele SUPPLANs bevatten ook de organisatie, opdrachten en taken voor de maritieme component.

˜ AUf]h]YahUWh]gW\b]jYUi

De MCC is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maritieme operaties binnen de campagne zoals beschreven in het OPLAN van de JFC. De

tactische analyse en planning voor deze maritieme operaties vindt plaats binnen de staf van de MCC en mondt in principe uit in een Operation Order (OPORD).76

Afhankelijk van de omvang en organisatie van de maritieme component vindt tactische planning ook binnen andere delen van de component plaats (bijvoorbeeld bij de staf van een amfibische taakgroep, een escortegroep of een mijnenbestrijdingsgroep, zie paragraaf 5.6).

75 De NAVO-doctrine voor planning op het operationele niveau staat beschreven in AJP-5 Allied Joint Doctrine for Operational-Level Planning. Het format voor OPLANs en SUPPLANs staat beschreven in ACO COPD, Annex D Appendix 3 (romptekst) en Annex E (bijlagen).

76 Het format voor een OPORD staat beschreven in STANAG 2014 Formats for Orders and Designation of Timings, Locations and Boundaries, Annex B.

Uitvoering op tactisch niveau

Leidinggeven aan de uitvoering op maritiem-tactisch niveau is het terrein van de MCC en van zijn taakgroepcommandanten (CTF/CTG). Ook deze staven voeren hun dagelijkse battle rhythm uit, waarbij de nadruk ligt op battlespace management: het (bij)sturen van de maritieme operatie(s). Kloppend hart van de tactische staf is de stafruimte waar de battle watch zetelt, bijvoorbeeld de Joint Operations Room (JOR) aan boord van de Nederlandse amfibische schepen.

Vandaar uit worden verbindingen onderhouden met de warfare commanders en de coördinators aan wie bepaalde duties zijn gedelegeerd (zie paragraaf 5.7).

Commandovoering op technisch niveau

Commandovoering op het lagere tactische en op het technische niveau kenmerkt zich door een korte cyclustijd. Analyse, planning, uitvoering en evaluatie volgen elkaar in hoog tempo op en lopen in elkaar over. Omdat opdrachten en terugkoppelingen snel op elkaar volgen, ligt op dit niveau sterk de nadruk op het gebruik van mondelinge communicatie, spraakverbindingen en real time communicatiemiddelen zoals chat en datalink. Zoals in paragraaf 5.2 is aangegeven kent maritieme commandovoering op technisch niveau twee gedaantes:

˜ 8YYYfghYjcfaVYhfYəXY]bnYhjUb\YhgW\]dU`g[Y\YY`YbjUbXY

sensor- en wapensystemen (‘bemenst wapen’). Commandovoering berust bij de scheepscommandant en alleen bij hem: er zijn geen

‘ondercommandanten’ aan boord van een schip. Voor de inzet van een marineschip zijn twee ruimtes aan boord van belang: de (navigatie)brug en de commandocentrale (operations room of OpsRoom).80 In principe zorgt

80 Aan boord van mijnenjagers heet deze ruimte de mijnenjachtcentrale.

Een OPGEN wordt doorgaans uitgegeven door de direct onder de MCC gestelde TACOM-autoriteit (OTC, zie paragraaf 5.7). De diverse OPTASKs worden uitgegeven door de eenheden die een bepaalde duty toegewezen hebben gekregen (zie paragraaf 5.7).

˜ AUf]h]YahYW\b]gW\b]jYUi

Commandovoering op het lagere tactische en op het technische niveau kenmerkt zich door een korte cyclustijd. Analyse, planning, uitvoering en evaluatie volgen elkaar in hoog tempo op en lopen in elkaar over. Omdat op dit niveau de stappen van het proces van commandovoeringproces zo verweven zijn met elkaar, worden zij in de volgende paragraaf gezamenlijk behandeld.

5.5.2 Leiding geven aan de uitvoering

Het geven van leiding over de uitvoering vindt plaats op alle niveaus van commandovoering. De nadruk van de uitvoering van militaire -en dus ook maritieme- acties ligt echter bij het tactische en het technische niveau.

Op het militair-strategische niveau bestaat de uitvoering voornamelijk uit het bijsturen van de gekozen strategie. Dit vindt plaats op basis van de resultaten die zijn behaald door het operationele niveau en lager.

Uitvoering op het operationele niveau richt zich op de voortgangsbewaking van de campagne en de operaties binnen de campagne. Dit vindt plaats binnen het battle rhythm: het vaste dagelijkse rooster van vergaderingen, briefings en beslismomenten.79

79 Voor nadere uitleg over de uitvoering op operationeel niveau zie JDP-5 Commandovoering, paragraaf 4.5.

˜ 8Y hkYYXY jcfa VYhfYə XY ]bnYh jUb dYfgcbYY` Yb XY hUU_i]hjcYf]b[ jUb mensen binnen een team (‘bewapende mensen’). Commandovoering vindt plaats door de commandant van die eenheid of dat team. Bij marinierseenheden betreft het dan de commandant van de Marine Combat Group (MCG), de commandant van het raiding squadron of de commandant van het raiding platoon. Aan boord van schepen komt deze vorm van commandovoering ook voor, bijvoorbeeld bij de inzet van een boardingteam (door commandant boardingteam).

5.5.3 Evaluatie en verslaglegging

Binnen het cyclische proces van commandovoering vormt evaluatie (assessment) de stap die de uitvoering weer terugkoppelt aan de analyse.

Evaluatie bestaat uit het beschouwen van de genomen acties om te bepalen of zij leiden tot de gewenste resultaten. Afhankelijk van de uitslag hiervan kan een voorgenomen plan of actie ongewijzigd worden voortgezet, of moet de actie worden aangepast (via nieuwe planning).

Voor een juiste evaluatie van genomen acties is het van belang dat het meten van de te behalen resultaten zo objectief mogelijk is. Het moet duidelijk zijn welke criteria er gelden voor het behalen van succes en het moet duidelijk zijn hoe dit gemeten wordt. Directieven en orders (zoals een joint OPLAN of een maritieme OPGEN of OPTASK) moeten dus niet alleen aangeven welke doelstellingen of resultaten er behaald moeten worden, maar ook de succescriteria.

de brug voor de veilige navigatie en de visuele uitkijk en vindt de inzet van de scheepssystemen plaats vanuit de commandocentrale, die zich meestal elders in het schip bevindt. In principe zal een commandant dan ook leiding geven vanuit de commandocentrale. Alleen in gevallen waar gebeurtenissen zich in de directe nabijheid van het schip afspelen of andere middelen dan de scheepswapensystemen worden gebruikt, kan leidinggeven vanaf de brug de voorkeur hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het uitvoeren van een boarding (inzet van boardingteam) of bij de nabijbeveiliging van het schip (inzet van klein kaliber wapens).

Commandovoering van een ‘bemenst wapen’ vindt ook plaats bij de inzet van een boordhelikopter. Tijdens de vlucht is de helikopter dan het

‘bemenste wapen’ dat onder leiding staat van de vluchtcommandant.

Tactische en technische commandovoering in de commandocentrale van een fregat gedurende gevechtswacht

behalen van resultaten op technisch of tactisch niveau (bijvoorbeeld het neutraliseren van een vijandelijk schip of het tijdig en volledig aan land zetten van de Landing Force) heeft gevolgen voor het al dan niet kunnen behalen van de doelstellingen op het hogere niveau (bijvoorbeeld het wegnemen van een maritieme dreiging, het slaan van een bruggenhoofd voor een interventiemacht of het reduceren van smokkel en piraterij).

Naast het bepalen van de mate van succes speelt ook de verslaglegging een grote rol bij de evaluatie. Het vastleggen (in beeld, geluid en/of schrift) van gedane acties en bereikte resultaten is namelijk van belang voor:

˜ Het trekken van lering voor toekomstige inzet. Opgedane ervaringen (lessons identified) vormen de basis voor het ontwikkelen van nieuwe doctrines, nieuwe middelen of andere innovaties (lessons learned).82

˜ Het afleggen van verantwoording. Verslaglegging is noodzakelijk voor het zekerstellen van juridisch bewijsmateriaal, voor onderzoek en reconstructie achteraf (bijvoorbeeld bij ongevallen)83 of voor politieke verantwoording.

˜ Het opbouwen van een historisch beeld. Verzamelde gegevens vormen de bron voor databases, die gebruikt worden bij de commandovoering of in het inlichtingenproces.84 Voorbeelden hiervan zijn de resultaten van hydrografische opnemingen, ingemeten signalen van radars en sonars of gegevens over scheepvaartverkeer in bepaalde zeegebieden.

82 Zie CDS Aanwijzing A-1200 Het evalueren van de deelname aan operaties en ACZSK DOPS 119 Evaluatie van Operaties en Oefeningen.

83 Voor Nederland: zie Aanwijzing SG A/963 Melden van voorvallen. Voor België: zie ACOT-SPS-DOCREP-ONXQ-001 Notificatie van ernstige gebeurtenissen.

84 In Hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op het belang van door schepen verzamelde en vastgelegde informatie voor het inlichtingenproces.

Net als de andere stappen van het proces vindt evaluatie plaats op alle niveaus van commandovoering:

˜ Cd\YhcdYfUh]cbY`YYbghfUhY[]gW\Yb]jYUi]gYjU`iUh]Y[Yf]W\hcd\Yh

bewaken van de voortgang van het campagneplan of de gekozen strategie (campaign assessment, strategic assessment).81

˜ 8Y YjU`iUh]Y jUb hUU_i]hjcYf]b[ cd \Yh hUWh]gW\Y Yb cdYfUh]cbY`Y b]jYUi wordt Combat Assessment (CA) genoemd. Omdat succes op deze niveaus bestaat uit het creëren van effecten (het veranderen van toestand of gedrag), is de mate van succes vaak minder eenvoudig vast te stellen. Voor CA worden daarom technieken uit de operationele analyse gebruikt zoals measurement of effectiveness (MOE, “doen we goede dingen?”) en measurement of performance (MOP, “doen we de dingen op een goede manier?”).

˜ 9jU`iUh]YjUbkUdYb]bnYhhYW\b]gW\#hUWh]gW\b]jYUi\YYhBattle Damage Assessment (BDA). Dit betreft meestal concreet meetbare resultaten (in termen van vernietigde dan wel geneutraliseerde schepen of installaties).

Succes wordt gemeten aan de hand van damage criteria. In veel gevallen wordt tegelijkertijd ook een Collateral Damage Assessment (CDA) uitgevoerd om de mate van nevenschade vast te stellen.

Evaluaties op de verschillende niveaus van commandovoering staan niet los van elkaar. Daar waar de directieven van een hoger niveau leiden tot orders op lagere niveaus, voeden de assessments die gedaan worden op het lagere niveaus de evaluaties op de hogere niveaus. Immers, het wel of niet

81 Voor instructies over Nederlandse rapportages in de nationale commandolijn (SITREP A/B) zie CDS Aanwijzing A-301 Informatievoorziening en rapportages tijdens vredesoperaties.

Voorbeeld van een organisatie van een maritieme component

Zoals in de figuur is te zien, wordt voor het aanduiden van de onderverdeling van de organisatie gebruik gemaakt van de Task Force structuur. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de termen Task Force (TF), Task Group (TG), Task Unit (TU) en Task Element (TE) om de niveaus van hiërarchie aan te geven. Tussen deze niveaus bestaat doorgaans een bevelsverhouding (OPCON, TACOM, TACON).

Het onderscheid tussen (groepen van) eenheden op hetzelfde niveau wordt gemaakt door gebruik te maken van nummering (in de figuur bijvoorbeeld TG 34.1 en TG 34.2, deze nummers zijn fictief).

Vanwege deze belangen worden zeestrijdkrachten in toenemende mate uitgerust met (digitale) registratiemiddelen. Deze registratie is bij voorkeur rechtstreeks gekoppeld aan de sensoren of aan het commandovoerings-systeem (zie paragraaf 5.11.1).

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 107-112)