• No results found

Strategische functies van maritiem optreden

3. MILITAIR GEBRUIK VAN HET MARITIEME DOMEIN

3.4 Strategische functies van maritiem optreden

In de volgende paragrafen worden de zeven strategische functies nader toegelicht. Bij iedere functie wordt aangegeven welke rollen en taken de krijgsmacht ten behoeve van die functie kan vervullen, waarbij specifiek gekeken wordt naar het gebruik van het maritieme domein en de inzet van zeestrijdkrachten.38

3.4.1 Anticiperen

Anticiperen betekent ‘voorbereid zijn op’. Dit betekent enerzijds dat een staat voorbereid moet zijn om zijn krijgsmacht in te zetten: het moet de militaire middelen, mensen en mogelijkheden hebben. Anderzijds gaat het hier om die krijgsmacht gereed te maken voor de taken en rollen van de andere strategische functies.

Voor het maritieme optreden betekent anticiperen in brede zin dat een staat een zeemacht moet oprichten en in stand houden: een marineorganisatie inrichten en aanpassen, schepen en materieel aanschaffen en onderhouden, marinepersoneel werven en opleiden, doctrines opstellen en eenheden gereed stellen, trainen en oefenen. Daarnaast moet een staat gebeurtenissen en ontwikkelingen in de gaten houden en analyseren. Hiertoe moet een staat een strategische inlichtingenpositie opbouwen en onderhouden om tijdig te kunnen onderkennen welke bedreigingen kunnen ontstaan. Er is dus een inlichtingendienst39 nodig en er zullen gegevens en inlichtingen moeten

38 De Kustwacht is hierbij niet als (mede)uitgangspunt genomen. De verwevenheid van Kustwacht en Marine verschilt per land. Voor zowel Nederland als België geldt dat de Kustwacht een civiele organisatie is met dienstverlenende,

toezichthoudende en handhavende taken in de eigen wateren. Zie kader over de Kustwacht bij Hoofdstuk 13 paragraaf 13.3.2 (Kustwachttaken).

39 In Nederland: de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD), in België: de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), ook wel bekend onder de militaire naam Stafdepartement Inlichting en Veiligheid (ACOS IS).

Vergelijk dit met het Deltaplan: de gevolgen van een overstroming zullen zo catastrofaal zijn voor Nederland, dat zoveel mogelijk in het werk moet worden gesteld om de waterkeringen op hoogte en sterkte te houden. Het waarborgen van sommige vitale belangen kan dus betekenen dat permanente waakzaamheid geboden is. In dergelijke gevallen kan blijvende inzet van de krijgsmacht nodig zijn. In deze categorie valt bijvoorbeeld de continue inzet van marineschepen en infanteriecompagnieën ter bescherming van het grondgebied van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (eerste hoofdtaak).

Er zijn ook situaties waarbij er geen volgorde in de functies is, maar waarbij alle aandacht uitgaat naar één of twee specifieke functies. Dit is in het bijzonder het geval bij dreigingen die zich slecht laten voorspellen en die niet of amper beïnvloedbaar zijn, zoals natuurrampen en zware ongevallen. In die gevallen kan men niet meer doen dan gereed zijn ‘voor het geval dat’ (‘Anticiperen’) en de gevolgen beperken als het noodlot heeft toegeslagen (‘Normaliseren’).

˜ 9f]g[YYbX]fYWhYfY`Uh]YhiggYbXYghfUhY[]gW\YZibWh]YgYbXYXUUfjccf

benodigde mate van geweld. Uiteraard is het -zie de figuur van de conflictcyclus- bij het beheersen van een conflict verwachtbaar dat voor de functies ‘Interveniëren’ en ‘Stabiliseren’ een hoog geweldsniveau nodig is. Aan de andere kant kan ook bij het beschermen en verdedigen van andere belangen grootschalig geweld aan de orde zijn, bijvoorbeeld bij de bescherming van koopvaardij tegen agressors of bij de evacuatie van burgers uit een oorlogsgebied. Bij ‘Afschrikken’ is het effect alleen haalbaar als de vergeldingsmaatregel waarmee gedreigd wordt, geloofwaardig is.

Dit betekent dat men de bereidheid moet hebben om het (grootschalig) geweld waarmee gedreigd wordt, ook daadwerkelijk te gebruiken.

worden ingewonnen, bijvoorbeeld door middel van attachés op ambassades of door middel van inzet van eenheden zoals onderzeeboten. Op basis van die inlichtingen moeten organisatie, capaciteiten en inzet van de marine tijdig worden aangepast. Anticiperen in brede zin betekent ook afspraken maken met gelijkgezinde staten over mogelijke toekomstige maritieme inzet. Voorbeelden hiervan zijn het lidmaatschap van de NAVO, het onderling standaardiseren van werkwijzen en doctrines, het uitwisselen van personeel en het gezamenlijk oefenen.

procedures, technische specificaties en opleidingseisen. In 2001 is de Military Agency for Standardization opgegaan in een nieuwe organisatie, genaamd NATO Standardization Agency (NSA). De NSA beheert nu zo’n 2000 STANAGs en publicaties.

Een aanzienlijk deel van de STANAGs gaat over maritieme onderwerpen. Zo zijn vrijwel alle denkbare maritieme tactische doctrines opgeschreven in een groot aantal Allied Tactical Publications (ATP’s). Vanwege een toenemend aantal

gezamenlijke maritieme operaties met andere staten dan de NAVO-lidstaten, zijn in het begin van de 21ste eeuw de belangrijkste van deze maritieme ATP’s vrijgegeven voor gebruik door andere landen. Een aantal van deze publicaties fungeren nu als de wereldwijd geaccepteerde maritieme standaard.

Voorbeelden hiervan zijn de MTP-1 Volume I (Multinational Maritime Tactical Instructions and Procedures), en ATP-57 (Submarine Search and Rescue, het redden van bemanningen uit gezonken onderzeeboten).

De ontwikkeling van maritiem optreden staat echter niet stil. Ook

gestandaardiseerde tactieken en doctrines zullen regelmatig aan de nieuwste inzichten en ervaringen moeten worden aangepast. In de maritieme

standaardisatie van NAVO wordt daartoe gewerkt met experimental tactics (EXTACs). Door nieuwe of gewijzigde doctrines eerst te beschrijven in de vorm van een EXTAC, kunnen zij door verschillende marines in oefeningen en proeven getest worden. Zodra de NAVO-lidstaten een EXTAC goedkeuren, wordt het als nieuwe of verbeterde doctrine overgebracht naar de betrokken ATP. Bestaande EXTACs zijn te vinden in de NAVO-publicatie AXP-5 NATO Experimental Tactics and Amplifying Tactical Instructions.

Interoperabiliteit – de stille kracht van de NAVO

De vrijheid van navigatie en overvlucht geeft zeestrijdkrachten wereldwijde mobiliteit. Deze bewegingsvrijheid maakt het eenvoudig om samen met

eenheden uit andere landen op te treden. Dergelijk multinationaal optreden kan echter spaak lopen op misverstanden of op het onvermogen om met elkaar te communiceren of samen te werken. Om gezamenlijk op te treden is het dus van belang dat de eenheden uit de verschillende landen gebruik maken van dezelfde middelen en werkwijzen. Standaardisatie van middelen leidt hierbij vooral tot verbeterde doelmatigheid, terwijl interoperabiliteit en eenheid in procedures en tactieken vooral de effectiviteit ten goede komen.

Al snel na de oprichting van de NAVO heeft men onderkend dat interoperabili-teit belangrijk is en dat daarvoor standaardisatie benodigd is. Daarom werd in 1951 de Military Agency for Standardization opgericht, die tot doel kreeg de

standaardisatie van oorlogsmateriaal en van operationele en administratieve procedures te begeleiden. In de daaropvolgende decennia zijn de NAVO-lidstaten vele Standardization Agreements (STANAGs) overeengekomen over een veelheid van onderwerpen, zoals operationele en tactische doctrines en

zeestrijdkrachten maakt dit vaak noodzakelijk. Het puur uit anticipatie

voortijdig ontplooien van zeestrijdkrachten gebeurt over het algemeen alleen bij verwachtbare dreigingen en gevaren die zich niet laten beïnvloeden, zoals zware stormen en orkanen. In alle andere gevallen worden met de anticiperende inzet doorgaans tevens andere functies uitgevoerd (voorkomen, afschrikken, beschermen). De mobiliteit van zeestrijdkrachten geeft hierbij maximale keuzevrijheid voor de politiek. Openlijke aanwezigheid van

zeestrijdkrachten geeft natuurlijk altijd een signaal en kan de-escalerend maar ook escalerend werken. Indien openlijke aanwezigheid niet gewenst is, kan de inzet van onderzeeboten als alternatief dienen.

3.4.2 Voorkomen

De beste manier om belangen te waarborgen en doelstellingen te bereiken is te voorkomen dat er een dreiging ontstaat. Inzet van het militaire

machtsmiddel staat bij deze strategische functie vooral in het teken van diplomatie (preventive diplomacy). Militaire macht zet de diplomatie kracht bij door het tonen van vastberadenheid: enerzijds om bevriende actoren gerust te stellen en te steunen, anderzijds om een waarschuwend signaal af te geven aan mogelijke tegenstanders. Voorheen stond dit bekend als gunboat diplomacy, tegenwoordig spreekt men over naval diplomacy. De invloed van militaire aanwezigheid kan verder versterkt worden door in militaire samenwerkingsverbanden (allianties, coalities) te opereren: hiermee wordt het onderling vertrouwen versterkt en eensgezindheid uitgestraald.

Met hun mobiliteit en wereldwijd bereik zijn zeestrijdkrachten zeer geschikt voor het uitvoeren van deze strategische functie. De zee biedt de manoeuvreerruimte en de toegang om ter plekke invloed uit te oefenen, zonder de territoriale integriteit van andere landen aan te tasten. Bovendien Anticiperen in enge zin betekent het voorbereiden op maritiem optreden dat

bij de andere zes strategische functies moet plaatsvinden:

˜ <YhcbhkYfdYbjUbd`UbbYbjccfcdYfUh]YgkUUfjUbXYUUfXjccfgdY`VUUf

is (contingency plans), zoals plannen en standaard operatieorders voor noodhulpoperaties en evacuatieoperaties. Voorbeelden hiervan zijn de plannen voor noodhulp na een orkaanpassage in het Caribisch gebied40 en operatieorders voor militaire steunverlening in Nederland.41

˜ <Yh cbhd`cc]Yb jUb YYb\YXYb Yb \Yh ]bf]W\hYb jUb jccfkUUfhgY aUf]bY

bases, steunpunten en voorraden in of nabij het verwachte interesse- of conflictgebied (prepositioning), inclusief het hiervoor benodigde strategische zeetransport. Voorbeelden hiervan zijn de over Europa verspreide NAVO-brandstofvoorraden (POL-depots) of de Amerikaanse militaire bases en eenheden in het Midden en Verre Oosten (Bahrein, Diego Garcia, Japan).

˜ <Yh[Yf]W\hjYfnUaY`YbjUb[Y[YjYbg]b\Yhac[Y`]^_YcZjYfkUW\hY

interessegebied ten behoeve van operationele of tactische inlichtingen, bijvoorbeeld door de inzet van hydrografische eenheden, onderzeeboten of andere schepen.42

Anticiperen voor maritiem optreden kan dus al de inzet van maritieme eenheden betekenen. De vrijheid van navigatie en overvlucht maakt dit immers mogelijk, de relatief geringe opmarssnelheid (speed of advance) van

40 Bijvoorbeeld CZMCARIB OPORD nr. 1 Pre-deployment naar St. Maarten, St. Eustatius en Saba in geval van de passage van een orkaan.

41 Bijvoorbeeld CZSK OPORD 10400 ICMS (Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking).

42 In Nederland en België zijn bepaalde verwervingsmethoden voor militaire inlichtingen wettelijk voorbehouden aan de nationale militaire inlichtingendiensten (MIVD en ADIV). Zeestrijdkrachten vergaren inlichtingen daarom altijd in samenwerking met of ter ondersteuning aan deze diensten. Zie Hoofdstuk 6 paragraaf 6.7.6 (Positie en rol van nationale inlichtingendiensten).

˜ <Yh hcYn]W\h cd XY bU`Yj]b[ jUb jfYXYgjYfXfU[Yb V]^jccfVYY`X Xccf het routeren en het boarden van scheepvaart. Dit is voornamelijk van toepassing als een conflict of confrontatie is beëindigd en heropleving ervan moet worden voorkomen. In feite is er dan sprake van overgang tussen de functies ‘Stabiliseren’ en ‘Voorkomen’.

˜ J`U[jYfhccb"AUf]bYgW\YdYb_ibbYbZib[YfYbU`gd`UhZcfajccf\Yh

bevestigen en onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen, door het afleggen van havenbezoeken en het ondersteunen van handelsmissies en staatsbezoeken.

Kenmerkend aan de hierboven genoemde vormen van preventieve maritieme inzet is het aanwenden van invloed: de nadrukkelijke samenhang met de diplomatie en -in principe- de afwezigheid van het gebruik van geweld.

Maritieme presentie en vlagvertoon zijn daarbij uniek: deze vorm van preventieve invloed kan immers alleen worden bereikt door de inzet van zeestrijdkrachten en niet door land- of luchtstrijdkrachten.

Hoewel strikt genomen geen militaire taak, kunnen zeestrijdkrachten ook worden ingezet bij het voorkomen van overtredingen op het terrein van douane, immigratie, belastingen, volksgezondheid, visserij, milieu of verkeersregels. Zeestrijdkrachten vervullen dan een assisterende rol voor de betrokken civiele autoriteit (kustwacht, politie). Deze taak heet maritiem toezicht en vindt meestal op nationale basis plaats.44

44 Grensbewaking vindt ook Europees verband plaats. Ten behoeve van de geïntegreerde bewaking van de buitengrenzen van het Schengen-gebied is het agentschap Frontières Exterieures (FRONTEX) opgericht. Onder leiding van FRONTEX vindt ook maritieme grensbewaking plaats, waarbij Europese zeestrijdkrachten een assisterende rol vervullen. Marineschepen fungeren dan als varend platform voor de lokale opsporingsautoriteiten.

kunnen maritieme eenheden door hun relatief grote logistieke zelfstandigheid langere tijd in het beoogde gebied aanwezig blijven. Vanuit die positie kan de invloed ook eenvoudig versterkt worden (machtsvertoon, afschrikking) of kan men zich zonder gezichtsverlies terugtrekken. De vrijheid van navigatie maakt het tevens eenvoudig om samen te werken met zeestrijdkrachten uit andere staten. Vanuit politiek oogpunt bezien, bieden zeestrijdkrachten daarom een flexibel machtsinstrument om dreigingen in de kiem te smoren en conflicten te helpen voorkomen, ook op grotere afstand van de eigen staat.

Bij preventieve maritieme inzet voeren zeestrijdkrachten onder meer de volgende rollen en taken uit:

˜ DYfaUbYbhYaUf]h]YaYdfYgYbh]Y nckY`bUh]cbUU`U`g]bai`h]bUh]cbUU`

verband. Voorbeelden hiervan zijn het schip van de wacht (op de

Noordzee), het stationsschip in het Caribisch gebied en de deelname in de permanente vlootverbanden van de NAVO (SNMG, SNMCMG).43

˜ AUf]h]YaY gUaYbkYf_]b[ aYh ghUhYb X]Y jUb dc`]h]Y_ cZ a]`]hU]f ghfUhY[]gW\

belang zijn. Voorbeelden hiervan zijn het houden van gezamenlijke maritieme oefeningen en het uitwisselen van personeel.

˜ <YhghYibYbYbUXj]gYfYbjUb`c_U`YaUf]h]YaYjY]`][\Y]Xgcf[Ub]gUh]Yg

zoals marine, kustwacht en mariniers, het trainen en opleiden van hun personeel en het assisteren bij de rechtshandhaving (maritime capacity building als onderdeel van Security Sector Development, SSD).

43 De Standing NATO Maritime Group (SNMG) en de Standing NATO Mine Countermeasures Group (SNMCMG) zijn permanente NAVO-vlootverbanden, bestaande uit fregatten (SNMG) en mijnenbestrijdingsvaartuigen (SNMCMG). Het commando over deze vlootverbanden rouleert over de deelnemende marines.

Afdwinging

Afdwinging (compellence) is een stap verder dan afschrikking. In dit geval is al sprake van ongewenst of schadelijk gedrag en moet de andere partij gedwongen worden om dit gedrag te wijzigen. Afdwinging vindt doorgaans plaats bij (dreigende) escalatie en dient meestal om te voorkomen dat moet worden overgegaan tot de meer grootschalige inzet van middelen. Afdwinging is daardoor meestal van tijdelijke aard en wordt meestal uitgevoerd door zee- of luchtstrijdkrachten. Afdwinging kan betekenen dat geweld moet worden gebruikt – in dat geval kan ‘afschrikken’ overgaan in ‘interveniëren’. De grens tussen afdwingen en interveniëren is vaak niet duidelijk te trekken: het is een glijdende schaal van toenemende mate van dwang en geweldgebruik.

De inzet van zeestrijdkrachten voor maritieme afdwinging is afhankelijk van het doel van de dwang. Ten eerste kan de dwang zijn bedoeld om de situatie op land te beïnvloeden. Hierbij is onderscheid tussen het uitvoeren van dwang op zee en dwang vanuit zee.

˜ 5ZXk]b[]b[cdnYYj]bXhd`UUhg]bXYjcfajUbYYbkUdYbYaVUf[ccZ

een blokkade.46 Zeestrijdkrachten worden hierbij ingezet om zeker te stellen dat bepaalde schepen, goederen of personen een gebied of staat niet bereiken. Dit geschiedt door scheepvaart te stoppen, te ondervragen en, indien nodig, aan boord te gaan (boarden) om te controleren op contrabande. Dit kan er toe leiden dat schepen worden omgeleid of opgebracht of dat de lading in beslag wordt genomen. Dit soort inzet wordt ook wel een Maritime Interdiction Operation (MIO) genoemd.

46 Voor het verschil tussen een blokkade en een embargo zie Hoofdstuk 2 paragraaf 2.7.2 (Afspraken voor maritiem optreden buiten tijden van oorlog).

3.4.3 Afschrikken

Soms kan een bedreiging van de nationale belangen of strategische doelstellingen niet voorkomen worden. Bij de strategische functie

‘Afschrikken’ wordt macht gebruikt om dwang uit te oefenen (coercion). Er zijn twee vormen van dwang: afschrikking en afdwinging.

Afschrikking

Afschrikking (deterrence) dient om de andere partij te dwingen iets niet te doen:

hij moet worden afgehouden van ongewenst of schadelijk gedrag door een geloofwaardige vergelding in het vooruitzicht te stellen. Deze afschrikking is voor-namelijk van toepassing bij reële bedreiging van vitale belangen en kan zowel permanent zijn (zoals nucleaire afschrikking) als tijdelijk (bij conflicten en crises).

Wederom is het de mobiliteit van zeestrijdkrachten die hen geschikt maakt om militaire invulling te geven aan afschrikking. Bij maritieme afschrikking horen de volgende vormen van inzet:

˜ GhfUhY[]gW\YbiW`YU]fYUZgW\f]__]b[XccfcbXYfnYYVchYbaYhVU``]gh]gW\Y

raketten (SSBN’s);45

˜ <Yh cbhd`cc]Yb jUb aUf]h]YaY YYb\YXYb aYh YYb Xi]XY`]^_Y cɌYbg]YjY capaciteit, zoals vliegkampschepen, onderzeeboten, amfibische schepen met geëmbarkeerde troepen of schepen met offensieve wapensystemen zoals kruisvluchtwapens. Deze inzet is een logische voortzetting van de eerder besproken preventieve inzet en kan daar eenvoudig mee gecombineerd worden.

45 SSBN is de NAVO-aanduiding voor ‘submarine, ballistic missile, nuclear’ (STANAG 1166 Standard Ship Designator System).

Het gaat hierbij om de bescherming en verdediging tegen zoveel mogelijk vormen van dreiging, variërend van militair geweld en terrorisme tot

georganiseerde criminaliteit en verstoringen van de openbare (rechts)orde.47

Voor het maritieme domein vertaalt deze bescherming zich in drie vormen.

Allereerst hebben zeestrijdkrachten een taak in het beschermen van belangen tegen geweld dat voortkomt uit een militaire dreiging. Het gaat hierbij om:

˜ 8YjYfXYX][]b[YbVYgW\Yfa]b[jUb\YhY][YbYbVcbX[YbcchgW\UddY`]^_

grond- en zeegebied tegen militaire aanvallen. Hieronder vallen niet alleen de verdediging tegen een maritieme tegenstander, maar ook bijvoorbeeld het vanuit zee verdedigen tegen ballistische raketten (ballistic missile defence, BMD) en het ruimen van zeemijnen en explosieven.

˜ 8YVYgW\Yfa]b[jUbaUf]h]YaY]bZfUghfiWhiifVccf!Yb

productieplatformen, windmolenparken, havens, pijpleidingen, kabels).

˜ 8YVYgW\Yfa]b[jUb_ccdjUUfX]^Ybj]ggYf]^hY[Yba]`]hU]fYUWh]Yg 

bijvoorbeeld door routeren, konvooieren of escorteren. Hierbij hoort ook het verdedigen van koopvaardijschepen tegen aanvallen vanaf de kust en het mijnenvrij houden van scheepvaartroutes.

˜ 8YVYgW\Yfa]b[jUbY][Yba]`]hU]fYYYb\YXYbV]^jccfVYY`X`UbX!Yb

luchtstrijdkrachten) die zich buiten het eigen grondgebied bevinden, tegen een maritieme dreiging of een luchtdreiging. Hieronder wordt verstaan

47 Bescherming tegen (natuur)rampen en (zware) ongevallen is een civiele taak. Militair optreden is hierbij in principe alleen aan de orde in de vorm van steun/noodhulp nadat zich een ramp of ongeval heeft voorgedaan. Zie hiervoor paragraaf 3.4.7 (Normaliseren).

˜ 5ZXk]b[]b[ jUbi]h nYY j]bXh d`UUhg Xccf hY XfY][Yb aYh cZ \Yh [Yf]W\h inzetten van offensieve capaciteit tegen land- en luchtdoelen, bijvoorbeeld met aanvalsvliegtuigen, kruisvluchtwapens of amfibische eenheden. Dit wordt ook wel (maritime) power projection genoemd.

Het doel van afdwinging kan ook zijn het beïnvloeden van de situatie op zee.

Hierbij is de vorm van dwang (en dus de inzet van middelen) afhankelijk van het schadelijke gedrag van de tegenstander. Een lichte vorm is bijvoorbeeld de inzet van marineschepen om een excessieve juridische claim van een kuststaat aan te vechten door opzettelijk het betwiste gebied te betreden (zogenaamde freedom of navigation operations). Andere vormen zijn het breken van blokkades of het (ver)hinderen van maritieme operaties van de tegenstander. Dit

laatste kan bijvoorbeeld door te dreigen met de inzet van onderzeeboten of het leggen van zeemijnen. Met name de onzichtbare dreiging van een onderzeeboot geeft een sterk politiek-militair signaal.

3.4.4 Beschermen

De strategische functie ‘Beschermen’ omvat:

˜ <YhVYgW\YfaYbYbncbcX][jYfXYX][YbjUb\YhY][YbYb

bondgenootschappelijk grondgebied;

˜ <YhkUUfVcf[YbjUbXYjY]`][\Y]XjUbY][YbghUUhgVif[Yfg]bV]bbYb!Yb

buitenland;

˜ <YhkUUfVcf[YbjUbXYjY]`][\Y]XjUbXY]b\YhY][Yb`UbX[YfY[]ghfYYfXY

eigendommen zoals schepen en vliegtuigen.

Beschermend maritiem optreden vindt zelden puur en alleen voor de bescherming en verdediging plaats. Er is immers een dreiging aanwezig waartegen beschermd moet worden: vaak zullen dan ook maatregelen ter voorkoming en/of afschrikking van de dreiging uitgevoerd worden. Daarnaast kan de dreiging dusdanige vormen aannemen dat afschrikking en bescherming alleen niet langer volstaan. De dreiging moet dan worden aangepakt door middel van een interventie.

3.4.5 Interveniëren

Interveniëren is het bewerkstelligen van een gedragsverandering bij actoren die de nationale belangen schaden of het verwezenlijken van de strategische doelstellingen verhinderen. Een interventie kan op zichzelf staan of kan een voorzetting zijn van het in paragraaf 3.4.3 besproken ‘afdwingen’ (compellence), als de dwangmiddelen niet tot resultaat hebben geleid. Interveniëren betekent dat alle benodigde (geweld)middelen worden ingezet om het doel -het

stoppen van het schadelijke gedrag- te bereiken.

Een interventie grijpt direct in op de wil, de middelen en de mogelijkheden van de tegenstander(s). Deze ingreep zal daarom doorgaans buiten het eigen of bondgenootschappelijk gebied plaatsvinden. De vrijheid van navigatie en de transportmogelijkheden die het maritieme domein biedt, maken dat zeestrijdkrachten geschikt zijn om overal ter wereld op en vanuit zee interventies te plegen. Indien op korte termijn en op grotere afstand van de thuisbasis een interventie moet worden uitgevoerd, kan de relatief geringe opmarssnelheid van zeestrijdkrachten een beperking vormen. Vroegtijdige voorwaartse ontplooiing van zeestrijdkrachten (prepositioning) heeft daarom de voorkeur. De vrijheid van navigatie en het voortzettingsvermogen staan dat toe.

zowel het beschermen van het strategisch zeetransport als het verdedigen van de maritieme flank van het landoptreden.

Ten tweede dienen zeestrijdkrachten de belangen te beschermen tegen verstoringen van de (internationale) rechtsorde. Het gaat hierbij om optreden tegen terrorisme en tegen de verschillende vormen van (georganiseerde) criminaliteit zoals die in het vorige hoofdstuk zijn aangegeven: piraterij, slavenhandel en smokkel van drugs, wapens en mensen. Dergelijk optreden ter handhaving van de rechtsorde op zee wordt ook wel Maritime Security Operations (MSO) genoemd.48 Het controleren van de civiele scheepvaart staat

Ten tweede dienen zeestrijdkrachten de belangen te beschermen tegen verstoringen van de (internationale) rechtsorde. Het gaat hierbij om optreden tegen terrorisme en tegen de verschillende vormen van (georganiseerde) criminaliteit zoals die in het vorige hoofdstuk zijn aangegeven: piraterij, slavenhandel en smokkel van drugs, wapens en mensen. Dergelijk optreden ter handhaving van de rechtsorde op zee wordt ook wel Maritime Security Operations (MSO) genoemd.48 Het controleren van de civiele scheepvaart staat