• No results found

Gegevens over de intenties en capaciteiten van de aanwezige menselijke activiteiten

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 141-144)

DEEL 2 MARITIEM OPTREDEN

6. MARITIEME INLICHTINGEN EN BEELDOPBOUW

6.3 De bouwstenen van Situational Awareness

6.3.2.2 Gegevens over de intenties en capaciteiten van de aanwezige menselijke activiteiten

Van iedere menselijke activiteit die is vastgesteld of vermoed wordt, dient zo goed mogelijk bekend te zijn wat de intenties en capaciteiten zijn. Hierbij is onderscheid te maken naar objecten, personen en andere actoren.

Objecten

Ieder object (bijvoorbeeld schip, vliegtuig, voertuig of gebouw) is normaliter eigendom van een persoon of een organisatie en heeft een reden om zich op een bepaald moment op een bepaalde plaats te bevinden. Het achterhalen van de intenties en mogelijkheden begint met herkenning (recognition) op

122

122 Richtlijnen voor het gebruik van AIS aan boord van Nederlandse en Belgische marineschepen staan vermeld in ACZSK DOPS 124 / EDIR ACOT-SPS-OPSNAV-NMSC-200/NCCM Navigatie, Hoofdstuk 8000.

Een deel van deze karakteristieken zijn variabel en alleen ter plekke te bepalen, bijvoorbeeld aard van de bezigheden of nationaliteit van opvarenden. Andere karakteristieken zijn min of meer vaste gegevens, zoals scheepsnaam, IMO-nummer, vlaggenstaat, capaciteiten van apparatuur en middelen aan boord.

Deze vaste gegevens kunnen op andere (eerdere) momenten verzameld en in databases opgeslagen zijn. Als deze vaste karakteristieken bekend zijn, leidt algemene herkenning van een object (bijvoorbeeld een M-klasse fregat) tot inzicht in de mogelijkheden en capaciteiten van dat object (bijvoorbeeld van mate van dreiging). Databases met bekende karakteristieken kunnen tevens dienen om afwijkingen te constateren: bijvoorbeeld dat een door een schip opgegeven vlaggenstaat of thuishaven niet strookt met de gegevens die door de vlaggenstaat zelf verstrekt zijn.

Automatic Identification System (AIS) en Long Range Identification and Tracking (LRIT)

Ook de civiele gebruikers van het maritieme domein hebben behoefte aan een zo goed mogelijke situational awareness. Koopvaardij, visserij, kustwacht,

havenautoriteiten en vaarwegbeheerders hebben elk hun eigen belang om te weten waar welke schepen rondvaren. Niet alleen voor veilige navigatie of om tijdig hulp te kunnen verlenen, maar ook bijvoorbeeld om havencapaciteit optimaal te benutten of om wetten en regels beter te kunnen handhaven. Om in deze informatiebehoefte te voorzien zijn twee maritieme informatiesystemen ontwikkeld, die in hoge mate zijn geautomatiseerd: het Automatic Identification System (AIS) en Long Range Identification and Tracking (LRIT).

AIS is een automatisch transpondersysteem dat werkt in de VHF-band (net als de marifoon). Schepen die zijn uitgerust met AIS zenden met korte tussenpozen gegevens over zichzelf uit en ontvangen soortgelijke gegevens van andere

schepen die zich binnen horizonbereik bevinden. Deze gegevens bestaat uit variabele gegevens (zoals positie, koers, vaart, belading en bestemming) en vaste gegevens (zoals scheepsnaam, IMO-nummer en afmetingen).

LRIT is alleen een zender, geen ontvanger. LRIT verstuurt slechts beperkte gegevens (alleen een identificatie en een positie) en met veel langere

tussenpozen dan AIS (iedere 6 uur). De gegevens worden niet naar omringende stations verzonden, maar via satelliet naar een (multi-)nationaal datacentrum.

Dit datacentrum verstrekt de gegevens vervolgens aan belanghebbenden, zoals reders en havenautoriteiten.

AIS en LRIT zijn beide verplicht voor passagiersschepen en voor grote

vrachtschepen. AIS is ook verplicht voor alle andere schepen die groter zijn dan 300 ton.

Oorlogsschepen zijn niet verplicht om uitgerust te zijn met AIS of LRIT. De gegevens die met behulp van AIS kunnen worden verkregen, vormen echter een belangrijke aanvulling voor het verkrijgen van situational awareness. Het betekent tevens een aanzienlijke vereenvoudiging van het verwerven en verwerken van gegevens die anders alleen door ondervraging te verkrijgen zijn (via de marifoon of met een boarding). Nederlandse en Belgische marineschepen zijn daarom uitgerust met AIS. In de regel zullen marineschepen zelf niet uitzenden op deze AIS: zij zullen de AIS voornamelijk gebruiken voor het vergaren van informatie.122 Bij de schepen die zijn uitgerust met een Combat Management System (CMS) worden de ontvangen AIS-gegevens automatisch doorgegeven aan het CMS. >

Een voorbeeld van benodigde achtergrondgegevens over personen zijn de identiteitsbewijzen (paspoorten en dergelijke). Maritieme eenheden moeten in staat zijn om de identiteit van aangetroffen personen te verifiëren: zij moeten daartoe bijvoorbeeld in staat zijn om de echtheid van paspoorten vast te stellen.

Andere actoren

Behalve de fysiek in het operatieterrein aanwezige objecten en personen, spelen ook andere actoren op de achtergrond een rol bij het maritieme optreden. Voor een goede situational awareness moet ook zicht zijn op de rol, invloed en intenties van betrokken actoren, zoals:

˜ ]bhYfbUh]cbU`Ycf[Ub]gUh]Yg=CÄg nckY`kYfY`Xk]^XV]^jccfVYY`XJB  IMO), regionaal (bijvoorbeeld NAVO, EU, ASEAN of UNASUR) als nationale regeringen en lokale overheden;

˜ bcb![cijYfbYaYbhY`Ycf[Ub]gUh]YgB;CÄg ncU`g\i`dcf[Ub]gUh]YgYb

belangenorganisaties (Rode Kruis, Greenpeace);

˜ VYXf]^jYbYbYWcbca]gW\Y]bghY``]b[Yb ncU`gfYXYfg \UjYbVYXf]^jYb  vliegtuigmaatschappijen, ladingeigenaren (bijvoorbeeld

oliemaatschappijen), verzekeraars en investeerders;

˜ hYffYif[fcYdYbYbWf]a]bY`Ycf[Ub]gUh]Yg/

˜ ]bj`cYXf]^_YcZjYfac[YbXYdYfgcbYbcZ[fcYdYb"

Gegevens over deze actoren betreffen vooral de machtsmiddelen van deze actoren (diplomatiek, militair, economisch en informatie) maar ook historische, culturele, sociale en religieuze achtergronden.124

124 Dergelijke informatie wordt doorgaans gerangschikt aan de hand het acroniem PMESII: politiek, militair, economisch, sociaal, infrastructuur en informatie. Zie JDP-5 paragraaf 4.4.2.2.

Personen

In sommige gevallen volstaat het niet om de intenties van objecten te

bepalen, maar moeten ook de intenties van individuele personen achterhaald worden. Dit geldt in ieder geval voor landoptreden en dus bijvoorbeeld ook voor het landgedeelte van een amfibische operatie. Bij overig maritiem optreden doet dit zich vooral voor bij boardings. Immers, de aan boord

aanwezige personeelsleden of passagiers kunnen andere bedoelingen hebben dan de gezagvoerder of de eigenaar.

Om een inschatting te kunnen maken van de bedoelingen van individuele personen is een veelheid aan gegevens nodig. Het betreft veelal gegevens over historische, sociale en culturele achtergronden (etniciteit, taal, geloof, ideologie) en over de mate waarin een persoon zich verbonden voelt met bepaalde groeperingen, gemeenschappen en organisaties. Omdat het maritieme domein een ‘openbare ruimte’ is die vrij toegankelijk is voor iedereen en men er dus alle mogelijke nationaliteiten kan tegenkomen,123 moet deze achtergrondgegevens wereldomvattend zijn.

123 Zie ook kader in Hoofdstuk 2 paragraaf 2.4.4 over vlaggenstaat en nationaliteiten.

De Kustwacht in Nederland en België en de Kustwacht in het Caribisch Gebied maken ook gebruik van AIS en LRIT. Zij verkrijgen de gegevens van walstations of van satellieten (AIS) en van datacentra (LRIT).

Omdat AIS- en LRIT-apparatuur aan boord te manipuleren is, zijn de hiermee verkregen gegevens niet altijd volledig betrouwbaar. Meestal zullen de gegevens juist zijn, maar dat hoeft niet.

Inlichtingen over de technische mogelijkheden van systemen zijn voornamelijk van belang op het tactische en technische niveau van optreden. Een voorbeeld hiervan is de werking van sensor- en wapensystemen, zoals de zoekkoppen van geleide wapens en torpedo’s en de instelmogelijkheden van zeemijnen, (hand) vuurwapens en geïmproviseerde explosieven (improvised explosive devices, IED’s).

Inlichtingen hierover zijn benodigd om effectieve tegenmaatregelen te kunnen ontwerpen, zoals stoorprogramma’s of middelen voor misleiding (decoys).

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 141-144)