• No results found

Verspreiden en presenteren van inlichtingen

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 159-165)

DEEL 2 MARITIEM OPTREDEN

6. MARITIEME INLICHTINGEN EN BEELDOPBOUW

6.7 Maritieme inlichtingen

6.7.4.4 Verspreiden en presenteren van inlichtingen

De inlichtingen die voortkomen uit het verzamelen en het verwerken dienen te worden verspreid naar de vraagsteller/gebruiker en aan hem te worden gepresenteerd in de meest geschikte vorm. Wijze van verspreiding en

presentatie variëren sterk afhankelijk van het product of de gebruiker. Een IPE kan de vorm hebben van een uitgebreide briefing aan een staf op operationeel of tactisch niveau (bijvoorbeeld Staf NLMARFOR) of slechts bestaan uit een kort onderdeel van de pre-action briefing aan een helikopterbemanning of aan een boardingteam. Een IPE kan ook een geschreven onderdeel vormen van een OPLAN, OPORD of OPGEN. Actuele inlichtingen worden verspreid door middel van datalinks,143 per bericht (bijvoorbeeld een INTREP (intelligence report) of een INTSUM (intelligence summary)) of via netwerken (als presentatie of via gedeelde mappen of bestanden).

Omdat het bij inlichtingen altijd om hoogwaardige gegevens gaat, is het belangrijk dat de integriteit behouden blijft. Verspreiding van inlichtingen geschiedt daarom via beveiligde verbindingen en computernetwerken, die vaak gescheiden zijn van andere informatiekanalen en netwerken. Een voorbeeld hiervan is het inlichtingennetwerk van de NAVO, het Battlefield Information Collection and Exploitation System (BICES). Dit netwerk is weliswaar te benaderen via het algemene NATO Secure Wide Area Network (NSWAN), maar is vanwege de eigen vercijfering en toegangsregeling alleen toegankelijk voor geautoriseerd personeel.

143 Zie paragraaf 6.8.1.4 (Verspreiden van het omgevingsbeeld).

Er zijn ook afgeleide producten van het IPE voor gebruik op tactisch en technisch niveau. Een voorbeeld hiervan is de ‘Herkenningsgids’ (Threat Order of Battle, Threat ORBAT), een boek dat gegevens en afbeeldingen bevat van eenheden (schepen, vliegtuigen, voertuigen en dergelijke) die in het operatiegebied verwachtbaar zijn. Doel van dit boekje is om (wacht) personeel te helpen bij visuele identificatie.

˜ Databases. Een belangrijk onderdeel van het beeldopbouwproces -en daarmee van het COP- is het tijdig kunnen herkennen (identification/

recognition) van gedetecteerde objecten in het operatiegebied. Door gebruik te maken van databases met gevalideerde technische inlichtingen kan herkenning met behulp van sensoren verregaand worden geautomatiseerd en daardoor worden versneld. Omdat marineschepen en militaire

vliegtuigen zijn uitgerust met een veelheid aan eigen sensoren (radar, sonar, elektromagnetische en optische sensoren) dienen zij ook de beschikking te hebben over bijpassende databases met gevalideerde inlichtingen over de kenmerken (parameters) van systemen en objecten.

Voorbeelden hiervan zijn specifieke ACINT-, ELINT- en COMINT-databases en de meer algemene wapen- en platformdatabases (die allerlei gegevens bevatten over schepen, vliegtuigen, zeemijnen en dergelijke).

˜ Actuele inlichtingen en doelinlichtingen. De achtergrondgegevens van het IPE en de databases wordt tijdens de uitvoering aangevuld met current en target intelligence. Deze inlichtingen vullen het eigen beeldopbouwproces van de maritieme eenheden aan, meestal over factoren en actoren die zich buiten het bereik van de eigen sensoren bevinden.

tussen de inlichtingendienst en de operationele staf of de eenheid. Een NIPOC is een functionaris van de staf of eenheid zelf die de liaison verzorgt met de inlichtingendienst, indien geen NIST beschikbaar of nodig is.Een NIST en een NIPOC versterken het inlichtingenproces van een commandant door inlichtingenbronnen te ontsluiten.

Bij Belgische staven en eenheden maakt men in plaats van een NIST of NIPOC gebruik van een Militaire Inlichtingen Liaison Officier (MILO). Dit is een functionaris van de inlichtingendienst die aan de staf of eenheid wordt toegevoegd om het inlichtingeproces te versterken.

˜ Inlichtingenafdelingen in de commandolijn. In principe heeft elke

commandant op elk niveau de beschikking over een eigen inlichtingenstaf, -sectie of -cel. Dit varieert van de inlichtingenstaven op strategisch en operationeel niveau (J2) via inlichtingensecties bij tactische staven tot inlichtingenfunctionarissen bij de eenheden. Zo beschikken het MHK ABNL in Den Helder en Staf NLMARFOR elk over een sectie N2 en beschikken de marinierseenheden over S2-secties.

De schepen van de Nederlandse en Belgische marine kennen geen eigen organieke inlichtingensectie. Aan boord wordt de inlichtingentaak uitgevoerd door het Maritime Intelligence Team (MINT). De functionarissen in dit team zijn hiervoor weliswaar speciaal opgeleid, maar vervullen deze taak in nevenfunctie.145

145 Voor meer informatie over de organisatie van de inlichtingenketen bij Nederlandse maritieme eenheden en staven zie ACZSK DOPS 133 Operationele Inlichtingen (OPINTEL).

6.7.5 Inlichtingenorganisatie en inlichtingenketen

Inlichtingen zijn hoogwaardige en gevoelige gegevens. Het uitvoeren van het inlichtingenproces is daarom voorbehouden aan speciaal daartoe opgeleid en gescreend personeel, meestal werkend in speciale organisatiedelen. Deze organisatiedelen bevinden zich op elk commandoniveau: van strategisch tot technisch. Samen vormen zij de inlichtingenorganisatie.

Inlichtingenorganisaties zijn in de regel nationaal georganiseerd:

ieder land heeft zijn eigen krijgsmacht en dus ook zijn eigen militaire inlichtingenorganisatie.144 Deze bestaat meestal uit drie verschillende onderdelen:

˜ Een centrale militaire inlichtingendienst. In Nederland is dat de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD), in België de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV, ook wel bekend onder de militaire naam Stafdepartement Inlichting en Veiligheid, ACOS IS). Deze diensten voorzien niet alleen in strategische inlichtingen, maar zijn ook bij wet voorzien van bijzondere bevoegdheden op het gebied van het verkrijgen van inlichtingen en het uitwisselen van inlichtingen met vreemde mogendheden (zie

paragraaf 6.7.6). Daarnaast ondersteunen zij de inlichtingenafdelingen van de operationele staven en eenheden.

Bij Nederlandse staven en eenheden gebeurt dit door een National Intelligence Support Team (NIST) of een National Intelligence Person of Contact (NIPOC). Een NIST is een team met personeel van de inlichtingendienst dat aan een staf of eenheid wordt toegevoegd. Een NIST verzorgt de liaison

144 In Nederland maakt de MIVD geen onderdeel uit van de krijgsmacht, die onder leiding staat van de CDS. De MIVD maakt deel uit van de ambtelijke organisatie van het Ministerie van Defensie, die geleid wordt door de Secretaris-Generaal.

Hetzelfde onderscheid tussen reguliere en speciale eenheden of

organisaties geldt ook voor het verwerken van gegevens tot inlichtingen.

Veelal kan dit gebeuren binnen de inlichtingenketen, soms zijn hiervoor speciale middelen en organisaties benodigd en in specifieke gevallen is het verwerken voorbehouden aan de inlichtingendienst. Een voorbeeld van een speciale organisatie op het gebied van inlichtingenverwerking is de Sectie Data en Analyse van het Maritime Warfare Centre (MWC) van het Commando Zeestrijdkrachten. Deze sectie fungeert voor de Nederlandse maritieme eenheden als centrale organisatie die de analyse en de

datavoorziening op het gebied van maritieme ACINT en ELINT verzorgt.

Daarnaast levert het MWC technische ondersteuning aan het Belgische EWCC (Electronic Warfare Coordination Centre), dat verantwoordelijk is voor de ELINT-datavoorziening voor de Belgische maritieme eenheden.

Bij multinationaal optreden is uiteraard ook een inlichtingenorganisatie benodigd. Deze gezamenlijke inlichtingenorganisatie bestaat doorgaans alleen uit een inlichtingenketen van staven, secties en cellen. Immers, de inlichtingendiensten en de meeste speciale verzamelorganen zijn allen

nationaal georganiseerd. Bij maritiem optreden -dat in de regel multinationaal van aard is- heeft de gezamenlijke inlichtingenketen wel zelf de beschikking over de inlichtingen die voortkomen uit het beeldopbouwproces van de eigen schepen en eenheden. Voor de overige benodigde inlichtingen zal een beroep moeten worden gedaan op nationale verzamel- en verwerkingscapaciteiten.

De uitwisseling van nationaal gerubriceerde inlichtingen is echter voorbehouden aan de nationale inlichtingendiensten.

Om de nationale inlichtingeninbreng in de inlichtingenketen van een multinationale operatie in goede banen te kunnen leiden, maakt men

˜ Verzamel- en verwerkingsorganen. Sommige vormen van gegevens en inlichtingen kunnen worden verzameld door militaire eenheden met hun eigen middelen. Dit geldt vooral voor het maritieme optreden, waar de schepen met hun eigen sensoren een omgevingsbeeld opbouwen (de beeldopbouw). Andere vormen van inlichtingen vereisen echter speciale expertise of speciale apparatuur en worden daarom verzameld door speciale eenheden of personen. Dit kunnen militaire eenheden zijn, zoals de eenheden van het Joint ISTAR Commando (JISTARC) van het Nederlandse Commando Landstrijdkrachten, de Maritime Special Operations Forces (MARSOF) of speciale Field HUMINT Teams. Dit kunnen echter ook teams of specialisten zijn van de nationale inlichtingendienst (MIVD of ADIV/ACOS IS). Dit laatste is het geval indien het een verzamelvorm betreft die wettelijk is voorbehouden aan de nationale inlichtingendienst (zie paragraaf 6.7.6).

Behalve dat zeestrijdkrachten met hun eigen sensoren en middelen gegevens kunnen verzamelen en inlichtingen kunnen vergaren, kunnen zij ook fungeren als platform voor gespecialiseerde inlichtingenververgaring.

Zij nemen dan gespecialiseerd personeel en speciale apparatuur aan boord mee. Voorbeelden hiervan zijn het meevaren van

SIGINT-specialisten op een schip tijdens een missie om strategische inlichtingen te verkrijgen of het meevaren van IMINT- en GEOINT-specialisten met Staf NLMARFOR tijdens een amfibische operatie. Deze gespecialiseerde inlichtingenvergaring kan plaatsvinden ten behoeve van het optreden van de eenheid zelf (supporting), maar ook als hoofdtaak (supported, het schip verleent steun voor de inlichtingenactiviteit).

Beide wetten schrijven voor dat het toepassen van verzamelmethoden die inbreuk maken op bepaalde grondrechten in principe is voorbehouden aan de inlichtingendiensten (zoals MIVD en ADIV/ACOS IS). Bepaalde specifieke verzamelmethoden mogen alleen worden toegepast door personeel van de inlichtingendiensten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het gebruik van agenten of van dekmantelorganisaties. Andere speciale verzamelmethoden mogen ook door andere militaire eenheden worden gebruikt tijdens inzet buiten het eigen grondgebied.146 Dit betreft bijvoorbeeld het doorzoeken van besloten ruimtes, het afluisteren van vercijferde verbindingen of het gebruik van informanten. De bevoegdheden voor deze verzamelmethoden dienen te zijn verwoord in de Operatieaanwijzing of OPORD en hebben meestal ook hun weerslag in de van toepassing zijnde Rules of Engagement (ROE).

In de beide genoemde wetten is tevens bepaald dat het uitwisselen van nationaal gerubriceerde (staatsgeheime) informatie en inlichtingen met inlichtingendiensten van andere staten is voorbehouden aan de nationale (militaire) inlichtingendienst. Specifiek voor maritiem optreden betekent dit niet dat er een beperking is voor het uitwisselen van (actuele) informatie (beeldopbouwgegevens) met andere schepen of eenheden binnen het eigen verband. Het betekent echter wel dat toestemming van de MIVD of ADIV/

ACOS IS benodigd is als men geanalyseerde en gevalideerde nationale inlichtingen (bijvoorbeeld parametrische gegevens uit nationale ACINT- of ELINT-databases) ter beschikking wil stellen aan andere landen of aan multinationale organisaties zoals NAVO of EU.

146 Voor de Nederlandse krijgsmacht geldt hiervoor het beleid van Aanwijzing SG A/974 Operationele inzet van inlichtingenmiddelen bij militaire operaties in het buitenland.

gebruik van een National Intelligence Cell (NIC) of een National Intelligence Liaison Officer (NILO). Een NIC of een NILO vormt de liaison tussen de nationale inlichtingendiensten en verzamelorganen enerzijds en de inlichtingenstaf of -cel van de multinationale staf of eenheid. NICs en NILOs bevinden zich doorgaans bij staven op het operationele of tactische niveau.

Om vervolgens de verschillende nationale inlichtingenbijdragen samen te brengen tot één multinationaal inlichtingenproduct, werkt men bij multinationale operaties meestal met een Intelligence Fusion Cell of een Data Fusion Cell. Deze groep verzamelt de via nationale kanalen aangeboden

gegevens en inlichtingen en verwerkt deze tot bruikbare inlichtingenproducten (actionable intelligence) voor de eenheden binnen de multinationale operatie.

6.7.6 Positie en rol van de nationale inlichtingendiensten

Marineschepen en militaire vliegtuigen en helikopters zijn uitgerust met een veelheid aan sensoren. Hiermee kunnen zij voorzien in de beeldopbouw en een groot deel van de inlichtingenvoorziening voor zichzelf en voor de organisatie waarbij zij zijn ingedeeld. Het verzamelen van gegevens kan echter betekenen dat inbreuk wordt gemaakt op bepaalde grondrechten.

Deze grondrechten zijn bijvoorbeeld de privacy, het briefgeheim, het medisch geheim maar ook de huisvrede en de integriteit van het lichaam. Het gebruik van verzamelmethoden die deze grondrechten aantasten, zoals afluisteren, is dan ook een bijzondere bevoegdheid die aan strikte voorwaarden en waarborgen is gebonden. Deze bijzondere bevoegdheden zijn daarom in de nationale wetgeving van zowel Nederland als België vastgelegd. In Nederland is dat de Wet Inlichtingen en Veiligheid 2002 (WIV 2002), in België de Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (1998).

Beeldopbouw is het uitvoeren van Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR). Zoals deze term al aangeeft, betreft beeldopbouw dus drie soorten activiteiten:

˜ Intelligence (inlichtingen) betekent, bij de beeldopbouw, het verzamelen van gegevens of inlichtingen ten behoeve van verdere verwerking in het inlichtingenproces.

˜ Surveillance (toezicht, bewaking) is het systematisch, continu en met alle mogelijke middelen observeren van de omgeving ten behoeve van het opbouwen van een omgevingsbeeld. Surveillance vindt altijd plaats en onder alle omstandigheden: iedere eenheid observeert zijn eigen directe omgeving en bouwt daarover een beeld op. Daarnaast kan surveillance ook als taak aan een eenheid zijn opgedragen: het observeren van een specifiek gebied of specifieke objecten in een gebied. Een voorbeeld van dit laatste is een patrouillevliegtuig die als taak surface surveillance heeft: het detecteren van de aanwezigheid van schepen en indien mogelijk vaststellen van de identiteit en de intenties van die schepen.

˜ Reconnaissance (verkenning) is het gericht zoeken naar gegevens of inlichtingen over bepaalde actoren of factoren, meestal in een beperkt gebied. Een verkenning wordt meestal als taak opgedragen.

Verkenningen kunnen worden uitgevoerd door speciaal uitgeruste verkenningseenheden, bijvoorbeeld maritime special operations forces (MARSOF) die een landingsstrand verkennen. Overige eenheden kunnen echter ook belast worden met een verkenning, bijvoorbeeld een schip, onderzeeboot of vliegtuig dat op pad wordt gestuurd om een vijandelijk vlootverband op te sporen. Een reconnaissance (ook wel afgekort tot recce) 6.8 Maritieme beeldopbouw

Situational awareness over de posities, capaciteiten en intenties van

tegenstanders en andere actoren ontstaat uit inlichtingen en beeldopbouw.

In het voorgaande gedeelte is de bijdrage van de maritieme inlichtingen toegelicht. Deze paragraaf beschrijft hoe door middel van beeldopbouw (picture compilation) een maritiem omgevingsbeeld (recognized maritime picture, RMP) wordt samengesteld en gedeeld. Dit RMP vormt de maritieme bijdrage aan het common operational picture (COP), in het bijzonder het red picture en het white picture daarvan.

Beeldopbouw is het verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens die afkomstig zijn van eigen waarneming en eigen sensoren, zowel van de eigen eenheid als die van andere eenheden binnen dezelfde organisatie of taakgroep. Beeldopbouw betreft dus voornamelijk het actuele (real time) omgevingsbeeld op het tactische en het technische niveau van optreden. Het product van de beeldopbouw, het RMP, dient als basis en verdichting voor het actuele omgevingsbeeld van de operationele en strategische niveaus van optreden.

Beeldopbouw vindt altijd plaats, niet alleen bij het uitvoeren van maritieme operaties. Ieder moment dat een schip op zee is, is immers beeldopbouw nodig ten behoeve van veilige navigatie en bescherming. Maar ook als een schip ten anker ligt of is afgemeerd in een haven, vindt beeldopbouw plaats ten behoeve van de beveiliging van het schip.

nadruk op de mens als sensor, de verspreiding van deze menselijke sensoren over het object of het operatieterrein en het feit dat de beeldopbouw mede gericht is op de posities en intenties van personen. Het gebied dat op het technische niveau van optreden wordt bestreken is in deze vorm veel kleiner, hooguit enige zeemijlen (of kilometers).

6.8.1 Beeldopbouw door schepen, onderzeeboten en vliegtuigen

Beeldopbouw is gericht op verkrijgen van informatie over menselijke activiteit.

In grote delen van het maritieme domein (de zee, de lucht en de ruimte) kan menselijke activiteit alleen plaatsvinden door gebruik te maken van vaste of verplaatsbare objecten: schepen, vliegtuigen of andere installaties. Maritieme beeldopbouw is dan ook gericht op het vergaren van gegevens over deze objecten.

De natuurlijke kenmerken van het maritieme domein hebben invloed op de mogelijkheden voor beeldopbouw op zee:

˜ GW\YdYb_ibbYbn]W\cd\YhnYYcddYfj`U_b]Yh[cYXjYfVYf[Ybjccfj]giY`Y

waarneming of voor detectie door radar. Het oppervlak van de oceanen en zeeën is echter zeer groot, waardoor het alleen mogelijk is om beperkte gebieden continu in de gaten te houden. Permanente surveillance van grotere gebieden vereist de inzet van vliegtuigen of satellieten. Vooral op het open water van de oceanen kunnen schepen lange tijd onopgemerkt blijven, zeker als ze geen actieve uitzendingen plegen (geen radars of sonars bijzetten, verduisterd varen), een beperkte signatuur hebben (geringe radarreflectie, weinig geluid uitstralen) en zich ver buiten druk bevaren routes ophouden.

wordt vaak aangeduid met het doel van de verkenning (bijvoorbeeld een beach reconnaissance of een ice recce) of met de methode van gegevensverzameling (zoals radar reconnaissance).

Maritieme beeldopbouw kent twee vormen, die qua omgeving en werkwijze verschillen: beeldopbouw door een ‘bemenst wapen’ en beeldopbouw door

‘bewapende mensen’.147

De eerste vorm is de beeldopbouw zoals die op zee wordt uitgevoerd door platformen (schepen, onderzeeboten, vliegtuigen). Kenmerkend hierbij is dat een platform meerdere soorten sensoren bezit en dat de gegevens van die sensoren doorgaans in een centrale ruimte of centraal informatiesysteem worden gepresenteerd en verwerkt. Voorts is kenmerkend dat de

beeldopbouw gericht is op het detecteren van objecten (schepen, vliegtuigen, geleide wapens, onderzeeboten, zeemijnen) of signalen afkomstig van

dergelijke objecten (radarsignalen, akoestisch geruis). Het gebied dat met deze vorm van beeldopbouw wordt bestreken is groot. Op het technisch niveau van optreden kan het zich al uitstrekken tot honderden zeemijlen rondom een platform of taakgroep.

De andere vorm van beeldopbouw vindt plaats wanneer wordt opgetreden door een team in een omgeving met andere mensen. Bij maritiem optreden doet deze tweede vorm zich niet alleen voor bij het optreden op land, zoals bij een amfibische of speciale operatie, bij een evacuatie of bij het verlenen van noodhulp. Ook bij een boarding of als een schip in een haven ligt afgemeerd vindt deze vorm van beeldopbouw plaats. Kenmerkend hierbij zijn de grote

147 Zie ook Hoofdstuk 5 paragraaf 5.5.2 over commandovoering op technisch niveau.

In document Nederlandse maritiem-militaire doctrine (pagina 159-165)