• No results found

Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

4. Effecten per variant voor Caribisch Nederland

4.3 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

In deze variant worden NIK en vreemdelingendocument ingevoerd. Het ID-nummer wordt afgeschaft, maar de PIVA blijft in gebruik.

4.3.1 Aspecten met betrekking tot de transitie 1. De activiteiten die nodig zijn in de transitie

a. Aanpassingen in de identiteitsdocumenten;

De NIK hoeft niet te worden aangepast om productie zonder het BSN mogelijk te maken.

Evenals in variant 2 (pag. 73) gaat het dus alleen om het ontwikkelen van een vreemdelingendocument.

b. Aanpassingen in het persoonsnummer;

In deze variant wordt geen persoonsnummer meer verstrekt.

c. Aanpassingen in de registraties;

In de persoonslijst wordt geen ID-nummer meer opgenomen.

d. Aanpassingen in processen;

Om de nieuwe, andere processen te realiseren veranderen de procesbeschrijvingen voor aanvragen, verstrekken en controles zoals beschreven bij variant 2 (pag. 75).

Daarbij veranderen de processen met betrekking tot het doorzoeken van de registraties.

Deze worden niet meer aan de hand van het ID-nummer doorzocht, maar bijvoorbeeld aan de hand van naam en geboortedatum.

e. Aanpassingen in (ICT-) systemen van de overheid;

De aanpassingen ten behoeve van een infrastructuur met een NIK zonder persoonsnummer lijken sterk op de aanpassingen voor variant 2 (pag. 76). De verschillen zijn:

De systemen bij de producent van de NIK hoeven niet te worden aangepast. Immers, er worden nu al NIKs zonder persoonsnummers gegenereerd (voor consulaten in de EU/EER, ten behoeve van Nederlanders die daar wonen).

Het RAAS-station en de PIVA Burgerzakenmodule behoeven geen aanpassing ten behoeve van het kunnen afhandelen van het ID-nummer.

De PIVA-applicatie moet wél worden aangepast. Naast de genoemde wijziging in categorie 12 moet het ID-veld worden uitgeschakeld (in categorieën met betrekking tot burger, ouders, huwelijk en kind - 1, 2, 3, 5 en 9). Het nummer wordt dan overigens wel bij de historische gegevens bewaard.

f. Aanpassingen in wet- en regelgeving;

Voor deze variant geldt hetzelfde als voor variant 2 (pag. 76), met enkele kleine verschillen.

88 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

Er hoeft bij intrekking van de Wet identiteitskaarten BES geen vervangende juridische basis te worden gecreëerd voor het ID-nummer. Het ID-nummer wordt in deze variant immers niet meer gebruikt in Caribisch Nederland.

Er behoeft evenmin te worden geregeld dat de NIK en het vreemdelingendocument met ID-nummer kunnen worden uitgegeven.

Overige vermeldingen van het ID-nummer in nationale of lokale regelgeving zijn

achterhaald en kunnen worden geschrapt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vermelding van het ID-nummer in de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en in de

bijbehorende onderliggende regelgeving.

g. Benodigde opleidingen en voorlichting;

De benodigde opleidingen en communicatie zijn goed vergelijkbaar met die in variant 2 (pag. 77). Daarbij moet echter met overheidsinstellingen en lokale overheidsdiensten, burgers en bedrijven worden gecommuniceerd dat het ID-nummer verdwijnt en wat de gevolgen voor hen kunnen zijn.

h. Aanpassingen bij andere (semi) overheden en bedrijven;

Enkele overheidsinstellingen en lokale overheidsdiensten moeten hun registraties aanpassen. Nu bouwen zij die op (Zorgverzekeringskantoor) of doorzoeken zij die (Belastingdienst) aan de hand van het ID-nummer60. In deze variant kan dat niet meer.

Organisaties die nu het ID-nummer gebruiken als klantnummer moeten in deze variant een eigen klantnummersysteem inrichten en gaan gebruiken. Uit ons onderzoek blijkt niet precies welke private ondernemingen het ID-nummer als klantnummer gebruiken, maar de indruk bestaat dat dat aantal in Caribisch Nederland klein is. Verschillende organisaties noteren het ID-nummer wel, maar gebruiken het nauwelijks. Bedrijven en overheden hanteren eigen klantnummers, met uitzondering van het Zorgverzekeringskantoor.

Bedrijven die wensen dat klanten aantonen dat ze ingezeten zijn moeten hun klanten vragen een uittreksel uit PIVA te tonen in combinatie met een identiteitsdocument, in plaats van de sédula.

2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie

De aanpak en volgtijdelijkheid van verwezenlijking van deze variant zijn vergelijkbaar met die van variant 2 (pag. 78).

Het enige verschil is dat het ID-nummer moet worden afgeschaft, maar dit is relatief eenvoudig. Het registreren en het gebruik wordt simpelweg gestaakt.

De wijzigingen in wetten en systemen met betrekking tot de kaart zoals aangegeven bij variant 2 blijven echter nodig. De geschatte doorlooptijd blijft dan ook twee tot drie jaar.

60 Ander gebruik van het ID-nummer door overheden is ons niet bekend.

89 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

3. De globale eenmalige kosten voor de transitie

In variant 3 zijn de eenmalige kosten vergelijkbaar met die in variant 2 (pag. 79). Wel zijn er kosten voor overheidsinstellingen en lokale diensten die nu werken met het ID-nummer. Zij zullen systemen en werkprocessen moeten aanpassen.

4. De risico’s van de transitie

De risico’s van de transitie zijn dezelfde als in variant 2 (pag. 79).

5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden

De benodigde verandercapaciteit van overheden is dezelfde als in variant 2 (pag. 80).

Maar de bereidheid om de verandering door te voeren is lager. Het afschaffen van het gebruik van het ID-nummer heeft namelijk nadelige consequenties voor overheid én burger. Het wordt voor de overheid minder gemakkelijk om persoonsgegevens uit te wisselen, of bestanden te koppelen of te vergelijken, waardoor het moeilijker wordt om controles uit te voeren en om goede dienstverlening te leveren. Dit kan dan alleen nog op basis van het A-nummer. Voor de communicatie tussen overheid en burger ligt het dan voor de hand dat organisaties dan allemaal eigen klantnummers zullen invoeren. Zie bijlage 5 voor de visie van (lokale) experts op deze variant.

6. De veranderbereidheid van burgers en bedrijven

De veranderbereidheid van burgers is enigszins vergelijkbaar met die als beschreven bij variant 2, maar het verdwijnen van het ID-nummer wordt door een enkeling als lastig genoemd. Het nummer was zo eenvoudig te onthouden. In deze variant zal het nergens meer worden gevraagd.

De veranderbereidheid van bedrijven is lager. Zij gebruiken af en toe het ID-nummer, zodat ze, als dat nodig zou zijn, ook via het ID-nummer informatie over deze persoon kunnen opzoeken in hun eigen systemen. In deze variant zijn aanpassing nodig bij bedrijven en daar zit men niet op te wachten.

4.3.2 Structurele effecten

7. Veranderingen in de structurele kosten

De structurele kosten veranderen zoals in variant 2 (pag. 81).

8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur

De doelmatigheid is lager dan die in variant 2 (pag.82). Want hoewel de structurele kosten vergelijkbaar zijn, kan de kwaliteit van de dienstverlening niet doorgroeien zoals dat in variant 2 wel kan gebeuren, door eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik. Dat het uitwisselen van persoonsgegevens en het koppelen en vergelijken van bestanden lastiger wordt, kan ook de verbetering van fraudebestrijding in de weg staan.

90 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

9. Duurzaamheid

De duurzaamheid van deze variant is lager dan die in variant 2 (pag. 82). De investeringen bij overheden die voortvloeien uit het afschaffen van het ID-nummer worden teniet gedaan wanneer later alsnog het BSN wordt ingevoerd.

4.3.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur

10. De juistheid en volledigheid van de basisadministratie persoonsgegevens

a. De mate waarin de op de burgerlijke stand gebaseerde persoonsgegevens in de

basisadministratie (zoals naam, geslacht, geboortedatum, ouder…) overeenkomen met de brondocumenten;

Dit aspect van de juistheid en volledigheid kan in deze variant afnemen omdat er één controle minder kan worden uitgevoerd, namelijk die op het ID-nummer. Daardoor wordt de kans op menselijke fouten iets groter bij een herinschrijving of mutatie.

b. De mate waarin verblijfplaatsgegevens in de basisadministratie (gemeente van inschrijving, straatnaam, huisnummer) juist zijn;

Dit aspect van de juistheid en volledigheid verandert niet direct in deze variant.

c. De mate waarin de basisadministratie overeenstemt met de feitelijke situatie.

Dit aspect wordt negatief beïnvloed in deze variant. Omdat de overheid haar registraties niet kan (gaan) koppelen, kan zij ook geen bestandsvergelijkingen doen. Ook uitwisseling van persoonsgegevens wordt lastiger zonder ID-nummer. Daarom wordt het ook moeilijker om te constateren dat personen bijvoorbeeld niet meer ingezeten zijn of wel woonachtig zijn in het openbaar lichaam, maar niet zijn ingeschreven.

d. De procedures die worden gehanteerd om de kwaliteit van de basisadministratie te handhaven, te controleren of te verbeteren;

Dit aspect verandert ook in deze variant. De geautomatiseerde procedures kunnen nu alleen nog van het A-nummer gebruik maken om naar één uniek persoon te verwijzen. De

controleerbaarheid neemt af.

11. Bestendigheid tegen identiteitsfraude

De bestendigheid tegen identiteitsfraude is dezelfde als in variant 2 (pag. 83).

12. Bescherming van de privacy van personen

De bescherming van de privacy van personen verbetert indirect. Omdat het ID-nummer uit het maatschappelijk verkeer verdwijnt wordt het namelijk moeilijker voor overheden en bedrijven om persoonsgegevens uit verschillende publieke registraties respectievelijk private bestanden aan elkaar te koppelen. Aan het toezicht op schending van de privacy verandert niets.

91 Variant 3 – NIK/vreemdelingendocument, geen persoonsnummer, PIVA

13. De kwaliteit van de dienstverlening aan burgers.

a. De administratieve lasten voor burgers voor het verkrijgen van een identiteitsdocument Deze administratieve lasten zijn dezelfde als in variant 2 (pag. 83).

b. De mate waarin het principe “eenmalige verstrekking, meervoudig gebruik” is doorgevoerd.

In deze variant verdwijnt het ID-nummer. Dit maakt het voor de overheid moeilijker om persoonsgegevens uit te wisselen (al zou het kunnen op basis van het A-nummer, als alle overheden dat in hun administratie zouden opnemen).

Op dit moment zou dat probleem beperkt zijn, omdat het uitwisselen van persoonsgegevens nog verder ontwikkeld moet worden. Maar overheden in Caribisch Nederland hebben wel deze ambitie, die daardoor wat gefrustreerd zou kunnen raken. Zou het ID-nummer

verdwijnen, dan moeten burgers hun gegevens straks toch bij meerdere overheden (blijven) aanleveren, en kunnen deze niet meervoudig gebruikt worden.

c. Overig Geen

14. De kwaliteit van de verstrekkingen aan overheden

De kwaliteit van verstrekkingen uit PIVA neemt af in deze variant:

Ten eerste omdat de kwaliteit van de persoonsgegevens nadelig wordt beïnvloed door het verdwijnen van het ID-nummer.

Ten tweede omdat het moeilijker wordt om de PIVA-V te doorzoeken. Dit kan immers niet meer aan de hand van het unieke ID-nummer, maar moet aan de hand van geboortedata en namen.

Hierbij kunnen meer fouten optreden.

Overheden kunnen informatie verstrekt krijgen over de geldigheid van het identiteitsdocument (via het Verificatieregister en via BV BSN). In dat opzicht neemt de kwaliteit van de verstrekkingen toe.

15. De integriteit van de infrastructuur (gaten en overlappingen)

In deze variant valt er een extra gat in de identiteitsinfrastructuur. Het persoonsnummer aan de hand waarvan overheidsregistraties met elkaar vergeleken kunnen worden verdwijnt. De ambitie van eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik kan niet goed meer worden gerealiseerd.

4.3.4 Secundaire effecten

16. Additioneel gebruik van het identiteitsdocument door de burger

De burgers kunnen hun NIK en het vreemdelingendocument op bijna dezelfde manier gebruiken als beschreven bij variant 2 (pag. 85). Maar omdat het ID-nummer nu ontbreekt op het identiteits-document vervalt de mogelijkheid om op het ID-nummer gebaseerde diensten van derden (zoals een loterij) af te kunnen nemen.

92 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA

17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven

Zoals in variant 2 (pag. 86) kunnen bedrijven kun klanten vragen zich te identificeren – ongeacht met welk document. Willen zij dat klanten aantonen ingezeten te zijn, dan moeten zij om een uittreksel vragen.