• No results found

17. Gebruik van het identiteitsdocument door bedrijven

5.4 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)

In deze variant wordt de sédula vervangen door de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) en een apart vreemdelingendocument. Het ID-nummer wordt vervangen door het Europees Nederlandse Burgerservicenummer (BSN). PIVA blijft in gebruik.

5.4.1 Aspecten met betrekking tot de transitie 1. Activiteiten die nodig zijn in de transitie

Wanneer de Caribische landen zouden besluiten om samen met Caribisch Nederland de NIK en het vreemdelingendocument te introduceren dan moeten de drie Caribische landen in essentie dezelfde transitie doormaken als is beschreven in paragraaf 4.2.1 (pagina 73, voor wat betreft NIK en vreemdelingendocument - met dat verschil dat de landen een eigen

vreemdelingendocument moeten ontwikkelen)

De transitie met betrekking tot BSN is grotendeels gelijk met die die is geschetst in paragraaf 4.4.1 voor Caribisch Nederland (pagina 92) . Er is echter één belangrijk verschil dat specifiek is voor de Caribische landen. Dat heeft betrekking op de manier waarop de PIVA-applicatie communiceert met de BV BSN. In Caribisch Nederland kan dit door de PIVA-V aan te passen.

In de Caribische landen is er echter (nog) geen PIVA-V. Er zijn dan twee mogelijke oplossingen voor het geautomatiseerd voeden van het nummerregister van de BV BSN vanuit de PIVA applicatie,

ofwel moet iedere PIVA-applicatie worden aangepast opdat deze spontane verstrekkingen aan de Bv BSN kan doen, en ook 24 / 7 beschikbaar is. Met het oog op de kwaliteit van de technische infrastructuur is dit echter geen realistische oplossing.

ofwel worden de PIVA-applicaties aangesloten op een eigen PIVA-V, zodat de

verstrekkingenvoorziening bijvoorbeeld dagelijks in batch van de gemuteerde PL-en de benodigde gegevens kan aanleveren aan de BV BSN.

Gelet op de kosten voor het beheer van één PIVA-V ligt het voor de hand in dat geval de mogelijkheden te onderzoeken voor het in één PIVA-V samenvoegen van de gegevens uit de zes PIVA’s. Dan moet uiteraard wel met autorisaties worden gezorgd dat de gegevens niet kunnen worden ingezien door overheidsinstanties in de andere landen.

127 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)

2. De aanpak en volgtijdelijkheid van de transitie

Elk Caribisch land kan zelf bepalen of en wanneer de NIK en het vreemdelingendocument met BSN worden ingevoerd. Zoals bij Caribisch Nederland is beschreven is het raadzaam om eerst het BSN in te voeren, en dan pas de NIK.

3. Globale eenmalige kosten van de transitie

Het is op dit moment niet goed mogelijk een raming te maken van de transitiekosten in de Caribische landen. De kostenposten zijn minstens gelijk aan die in Europees Nederland (paragraaf 4.4.1, pagina 92). Er zijn echter ook nog enkele specifieke posten voor het invoeren van het BSN in de Caribische landen.

Een additionele kostenpost is die voor het invoeren van eigen PIVA-V’s, ten behoeve van de communicatie met de BV BSN. Omdat geprofiteerd kan worden van de kennis en ervaring van de PIVA-V van de openbare lichamen, zal het bedrag hiervoor minder groot zijn dan bij het invoeren van de eerste PIVA-V. Bovendien dienen de gegevens die deel uitmaken van de gegevensset die doorzocht wordt door de BV BSN in verband met de verificatievragen, van hoge kwaliteit en eenduidig te zijn. De kans is aanwezig dat een verbeterslag noodzakelijk zal zijn. Aangezien het hierbij om handwerk gaat, zijn hier substantiële kosten mee gemoeid.

Met de voorkant van het BSN-proces, het stellen van de presentievraag en het opvragen van een nummervoorraad via een webapplicatie, zijn weinig investeringsmiddelen gemoeid. Maar overheden moeten verificatievragen kunnen stellen via de BV BSN. Dit kan alleen als de PIVA’s van de landen geraadpleegd kunnen worden en het Verificatieregister op orde is.

Klanten/gebruikers in Europees Nederland gebruiken hiervoor een webservice/webapplicatie en een Gemnet aansluiting op de BV BSN. Overheidsinstanties in de Caribische landen moeten dan ook nog aangesloten worden op Gemnet en toegang krijgen tot de

webservice/webapplicatie. Wederom gaat op: er moet worden gezorgd dat geen overheidsinstelling gegevens uit de PIVA-V van een ander land kan raadplegen.

4. De risico’s van de transitie

Hoewel dit verschilt per land, bestaat er een risico op politieke tegenstand. Er zijn risico’s die samenhangen met complexiteit, zoals bij het wegvallen van berichtenverkeer door een gebrekkige elektriciteits- en datacommunicatie infrastructuur. Deze zijn vergelijkbaar met die zoals geschetst bij Caribisch Nederland (paragraaf 4.5.1, pagina 105).

5. De verandercapaciteit en -bereidheid van overheden

Dit verschilt per land en per onderdeel van de verandering. Voor wat betreft de invoering van NIK en vreemdelingendocument verwijzen wij naar paragraaf 5.2.1 voor Caribisch Nederland (pagina119).

Met betrekking tot de invoering van het BSN zijn de Caribische landen neutraal of (gematigd) positief omdat het dubbele inschrijvingen moeilijker maakt. Men ziet ook voordelen in het verplicht gebruik van het BSN door de eigen overheidsorganisaties, waardoor burgers bepaalde gegevens maar één keer hoeven in te dienen en organisaties persoonsgegevens met elkaar kunnen uitwisselen.

128 Variant 4 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, PIVA (CL)

Men zegt echter geen capaciteit beschikbaar te hebben voor een dergelijke verandering. Voor meer inzicht in de meningen van (lokale) experts verwijzen wij naar het verslag van de conferentie (bijlage 5).

6. De veranderbereidheid van de burgers en bedrijven

Zoals bij Caribisch Nederland is uiteengezet spreekt het BSN burgers aan. De verplichting aan overheden om precies deze unieke sleutel te gebruiken maak het koppelen van bestanden makkelijker, en vergroot daarmee de mogelijkheden voor enkelvoudige uitvraag en meervoudig gebruik. Ook krijgen burgers (in hun perceptie) dankzij het BSN wat makkelijker toegang tot overheidsdiensten in Europees Nederland – in ieder geval bij een studie of verhuizing naar Europees Nederland.

Omdat het ID-nummer in met name Curaçao breder wordt gebruikt door bedrijven zal de bereidheid om over te gaan op het BSN bij bedrijven lager zijn. Zij mogen dit nummer immers niet zomaar overnemen in hun eigen administraties.

5.4.2 Structurele effecten

7. Veranderingen in de structurele kosten

De precieze veranderingen in de structurele kosten zijn afhankelijk van de precieze keuzes die worden gemaakt ten behoeve van bijvoorbeeld berichtenverkeer en het al dan niet verstrekken van een vreemdelingendocument.

De kostenposten voor het BSN zijn al geschetst in de paragraaf over deze variant bij Caribisch Nederland (pagina 92), en die voor het invoeren van NIK en vreemdelingendocument bij variant 2 in dit hoofdstuk (pagina 122). We vullen hier aan.

Het in beheer houden van een PIVA-V kost ten minste 600.000 euro per jaar. De structurele kosten van een aansluiting van overheidsinstanties op Gemnet (en het berichtenverkeer daarlangs) zullen eveneens aanzienlijk zijn.

8. Doelmatigheid van de identiteitsinfrastructuur

Omwille van de introductie van NIK en vreemdelingendocument wordt de doelmatigheid van de infrastructuur al beter (zoals is uiteengezet bij 5.2.2, pagina 122).

Gebruik van het BSN in de Caribische landen zal de kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur nog meer ten goede komen. Dubbele inschrijvingen binnen het Koninkrijk worden voortaan

voorkomen. Omdat andere overheidsdiensten voor de organisatie gebruik kunnen maken van het BSN en de BV BSN, gaat ook de kwaliteit van hun werkzaamheden omhoog.

9. Duurzaamheid

In deze variant wordt er een NIK met BSN ingevoerd. Dat kan voor de Caribische landen een toekomstbestendige oplossing zijn, omdat de documenten beter zijn beveiligd en omdat het verplichte gebruik van het nummer de realisatie van een stelsel van basisregistraties en gekoppelde overheidsadministraties vergemakkelijkt.

129 Variant 5 – NIK/Vreemdelingendocument, BSN, GBA (CL)

5.4.3 De kwaliteit van de identiteitsinfrastructuur

Voor wat betreft de onderwerpen 10 tot en met 15 uit het afwegingskader geldt dat de effecten in de Caribische landen overeenkomen met die zoals beschreven bij Caribisch Nederland. Zie paragraaf 4.4.3 (pagina 101). De invoering van het BSN zal dus tot een verdere tot een verbetering van de kwaliteit leiden.

5.4.4 Secundaire effecten

De secundaire effecten van deze variant veranderen niet wanneer ook de Caribische landen deelnemen aan de variant. Deze zijn dan ook hetzelfde als beschreven bij Caribisch Nederland (4.4.4, pagina 105).