• No results found

Raad van Politie 1941-1945: stagnerende decentralisatie

Hoofdstuk 8 Opkomst van de Separacionbeweging, 1922/4-1949

8.3 Nationalisten naar de meerderheid: 1941-1947

8.3.5 Raad van Politie 1941-1945: stagnerende decentralisatie

Kort na de overwinning bij de Statenverkiezing van 1941 keerde de groep Eman terug in de Raad. In december 1941 maakte landraad J.C. Arends plaats voor Albert Eman, een zoon van Henny. Wegens de oorlogsomstandigheden en de prioriteit van de verdedigingswerken, kwam de Raad tussen april en oktober 1942 niet bijeen. Bij de begrotingsbehandeling in december liet Albert Eman verstek gaan. Dussenbroek hamerde bij die gelegenheid nogmaals op het belang van uitbreiding van het

ledenaantal van de Raad van Politie, „zodat de stem van het Arubaanse volk gehoord zal kunnen worden‟ (369). In april 1943 klaagde Dussenbroek dat departementen op Aruba niet onder het gezag van de gezaghebber leken te vallen, maar dat de

ambtenaren onder hun directeur te Curaçao stonden. Dit schaadde de

onafhankelijkheid van Aruba. Wagemaker en Dussenbroek spraken de hoop uit dat de Commissie Oppenheim een oplossing zou brengen (370). De jonge Eman stond regelmatig tegenover de meer gematigde Dussenbroek en gezaghebber Wagemaker,

367 GSNA, KS not. 10-6-1943, 23-6-1943.

368 Kasteel, 1956, pp. 145-146; Van der Kuyp en Fingal, 1975, p. 15; Paula, 1989, pp. 17-18. De gedachte achter de Ontwerp-landsverordening van de commissie Oppenheim keerde terug in de Eilandenregeling van de Nederlandse Antillen uit 1951.

369 ANA, RvP not. 29-12-1942. 370 ANA, RvP not. 19-4-1943.

maar wel kreeg hij steun van Henny Eman en Aristides Wever die regelmatig de openbare vergaderingen bijwoonden. De verhouding tussen Henny Eman en de gezaghebber was rancuneus.

Onder Wagemaker en Dussenbroek leefde de Raad van Politie op en talloze sociale en economische onderwerpen kwamen ter sprake. De activiteiten vielen echter stil toen de gouverneur in juni 1943 toezegde om – los van de Commissie Oppenheim – de artikelen 117 en 118 van de Staatsregeling uit te werken (Pb. 1943 no. 21). Een maand later deelde hij mee dat er in afwachting daarvan geen landraadsverkiezingen zouden plaatsvinden en de zittende landraden voorlopig in functie zouden blijven (371).

De Raad hervatte de activiteiten, zij het met een lagere frequentie. In

december 1943 bezocht Da Costa Gomez Aruba. In de (openbare) vergadering van de Raad van Politie gaf hij zijn visie op de staatkundige situatie. De aanwezigen waren met hem van mening dat de naderende hervormingen de grieven onder de Arubaanse bevolking moesten wegnemen (372). In 1944 kwam de Raad slechts drie maal samen. In de laatste daarvan nam Dussenbroek afscheid. De vertrekkende landraad vestigde zijn hoop op de hervormingen zoals voorgesteld in het Rapport Oppenheim (373). Na het vertrek van Dussenbroek stelde Albert Eman voor om de Raadsvergaderingen te staken. De gezaghebber en de landraad waren het erover eens dat de Raad van Politie geen rol van betekenis speelde, maar Wagemaker was verplicht het orgaan in leven te houden. Navraag bij de gouverneur wees uit dat er verkiezingen moesten komen om een opvolger van Dussenbroek aan te wijzen (374).

De Raad van Politie werd een laatste maal nieuw leven ingeblazen met de entree van Aristides Wever in maart 1945. Hoewel Wever in 1941 met een eigen lijst aan de verkiezingen deelnam, schaarde hij zich nu achter vader en zoon Eman. Albert Eman roemde Wever en herriep zijn voorstel om de raadsvergaderingen te staken. Eman wilde vanuit de Raad druk uitoefenen op Curaçao om snel te komen met een eilandenregeling. Hij herhaalde het verzoek om Wagemaker na zijn naderende pensionering te laten vervangen door een geboren Arubaan. Wever stelde voor om voortaan maandelijks openbare bijeenkomsten te beleggen waar het publieke wensen en grieven kon uiten. Het voorstel werd aangenomen. Eman en Wever wilden de taken van de Raad uitbreiden, en brachten soms tientallen onderwerpen ter sprake in de rondvraag. Zij zetten haast achter de benoeming van een Arubaanse gezaghebber en wilden zich hiertoe buiten de gouverneur om rechtstreeks tot de vorstin wenden. Op 31 mei 1945 ging Wagemaker met pensioen en net als Dussenbroek een half jaar eerder hekelde hij bij zijn vertrek het uitblijven van een nieuwe eilandenregeling. Zijn opvolger L.C. Kwartsz en de landraden Eman en Wever onderschreven dat (375).

Wagemakers plaats werd zoals reeds lang bepleit, ingenomen door een geboren Arubaan, mr. Lindoro Cristoforo Kwartsz (1945-1957), zoon van voormalig landraad L.C. Kwarts (zonder z). De nieuwe gezaghebber kon aan de slag. Eman en Wever wilden dat de gouverneur in alle relevante bestuurszaken advies zou inwinnen bij de landraden en vroegen bij herhaling om een overzicht van de onderwerpen die „onder de jurisdictie‟ van de landraden vielen. Ze verzochten om inzage in het

371 ANA, Correspondentie van de Gouverneur aan de gezaghebber 27-7-1943; ANA, Archief Raad van Politie 27-7-1943.

372 ANA, Journaal 14-12-1943; Kasteel, 1956, p. 71. Van de bespreking zijn geen notulen aangetroffen.

373 ANA, RvP not. 14-12-1944.

374 ANA, RvP not. 25-1-1945, 12-2-1945.

ontwerp en de datum van de decentralisatie. Toen dat te lang duurde, wilden zij zich in een rekest tot koningin Wilhelmina richten. Gezaghebber Kwartsz haalde de landraden over om niet de vorstin, maar de minister van Overzeese gebiedsdelen te benaderen en om dit niet per telegram, maar per brief te doen. Of het rekest er is gekomen, staat niet vast (376). Kasteels vertragende aanpak van de decentralisatie en de uitwerking van het Rapport Oppenheim gooide olie op het vuur dat in de Raad van Politie was ontstoken. De verkiezingswinst van de groep Eman bij de

Statenverkiezingen van november 1945 wakkerde dat vuur nog verder aan. 8.3.6 De Statenverkiezingen van 1945

November 1945 vonden nieuwe Statenverkiezingen plaats. Er vond een verdere afbraak plaats van de confessionele partijen. Op Curaçao trachtte de Democratische Partij (DP) de kiezers aan zich te binden buiten de confessionele scheidslijnen om, teneinde de intern verdeelde Katholieke Partij te breken. De DP richtte zich op Europese Nederlanders, Nederlandse Bovenwinders en de Surinamers, maar had niettemin een sterk anti-Nederlandse en anti-katholieke ondertoon. Men fulmineerde tegen de Nederlandse ambtenaren op Curaçao en dreigde om dekolonisatie niet door overleg met Nederland, maar door tussenkomst van de Organisatie van Caraïbische Staten af te dwingen (Kasteel, 1956, p. 87). De sociale wetgeving en de

autonomiegedachte waren de voornaamste verkiezingonderwerpen.

Henny Eman had in 1942 officieus de Arubaanse Volkspartij (AVP) opgericht, hoewel hij niet onder die naam aan de verkiezingen deelnam (377). Frits Kwarts en nieuweling Juancho Irausquin – bankdirecteur en net als Eman vrijmetselaar –

bezetten de tweede en derde plek op de lijst Eman. De katholieken verenigden zich dit maal onder de noemer Katholieke Unie met als lijsttrekker dr. J.R. Arends (Kasteel, 1956, pp. 77-100). Deze ging een lijstverbinding aan met de Katholieke Partij op Curaçao en had, net als de RKP in 1941, een pro-Nederlandse reputatie (Hartog, 1980, pp. 413-414). De Curaçaose Protestantse Partij (CPP) was een Curaçaose partij, die gold als Hollands en die op Aruba enkele migranten op de lijst plaatste. De niet-confessionele AVP en DP sloten een verbond om samen de katholieke dominantie te doorbreken. Staatkundig uitgangspunt van dit verbond vormde de decentralisatie. Eman distantieerde zich van de door hem bewonderde Da Costa Gomez (378). Diens katholieke partij was nog altijd gelieerd aan de Arubaanse Katholieke Unie. Het aantal stemgerechtigden op Aruba bedroeg 1906. Over de etnische en confessionele

samenstelling van het Arubaanse electoraat naar herkomst en godsdienstige gezindte zijn geen gegevens beschikbaar. 1728 personen maakten gebruik van hun stemrecht. Het DP-AVP-verbond werd een succes. De AVP veroverde 1167 stemmen, waarvan de overweldigende meerderheid van 1141 stemmen naar Eman ging. De Katholieke Unie verwierf 519 stemmen, de CPP slechts 42. Op Curaçao werden de katholieken met 2122 tegen 1208 stemmen verslagen. Da Costa Gomez bleef wel de grootste stemmentrekker en nadien groeide de afstand tussen politiek leider en de steeds behoudender katholieke partijtop. Drie jaar later, in 1948 richtte Da Costa Gomez de Nationale Volkspartij op (Boeldak, 1984, p. 21).

Op Aruba versloeg Eman opnieuw de katholieken en samen met Frits Kwartsz werd hij als Statenlid herkozen. Dankzij reststemmen van de KP op Curaçao ging de

376 ANA, RvP not. 14-6-1945, 19-7-1945, 13-9-1947, 27-9-1945.

377 Volgens Irausquin had de partij in 1949 nog geen rechtspersoonlijkheid (Amigoe 9-11-1949).

verslagen katholieke lijsttrekker Arends alsnog naar de Staten. De CPP had geen Arubanen op de lijst staan en verkreeg geen steun van betekenis. Ofschoon de Raad van Politie de gouverneur verzocht twee Arubanen als Statenlid te benoemen, werd er slechts een benoemd: V.E. Henriquez.

Tabel 12 Uitslag Statenverkiezing 1945

Partij Eman Curaçaose

Protestantse Partij

Katholieke Unie

Eman 1141 Tiesma 12 Arends 478

Kwartsz 8 Visser 1 Laclé 15

Irausquin 18 Goslinga 3 Julioa 2

Vreugdehil - De Cuba 8

Colijn - Maduro 10

Rijsdijk - Wever 6

Pauw 19

Fink 7

Totaal 1167 Totaal 42 Totaal 519

Bron: BNA, Collectie Hartog, krantenknipsel zonder naam 6-11-1945.

Het succes van Eman leek het gevolg van zijn groeiende netwerk. Sinds 1941 pleitte hij in de Staten voor havenuitbreidingen en door zakenman, lid van de Kamer van Koophandel en mede-vrijmetselaar J.E. Irausquin op de lijst te plaatsten, bond Eman de elite aan zijn politieke beweging. Via de Arbeidersbond benaderde hij Arubaanse en buitenlandse arbeiders. In 1951 verklaarde „Kaiser‟ Vlaun, een Bovenwinds lid van de bond:

In het jaar 1945 heb ik zelf campagne gevoerd voor de AVP. Toen heeft de AVP bijna alle stemmen van de Bovenwinders gekregen door de propaganda van de Arbeidersbond (379).

Ook na 1945 zette Eman zich in voor handelaren én arbeiders. De havenkwestie bleef de gemoederen bezighouden en Eman presenteerde zich bij behandeling van het minimumloon als voorzitter van de Arbeidersbond (380). Maar meer dan enig ander onderwerp beheerste de autonomie voor gebiedsdeel en voor Aruba de politieke agenda.

De dominantie van de groep Eman was in de Raad van Politie in 1945 versterkt toen Aristides Wever in maart tot landraad werd verkozen. Met een

eilandelijk-nationalistische meerderheid in Raad en Staten polariseerde de Arubaanse

379 GSNA, KS not. 23-7-1951.

380 GSNA, KS not. 18-4-1946, 27-12-1946. In 1945 speelde de ook politiekwestie. Tijdens de oorlog was een tekort aan personeel ontstaan en waren agenten uit Curaçao op Aruba gestationeerd. In hun plaats wilde de groep Eman Nederlandse agenten aantrekken. Zie Kasteel, 1956, p. 158 noot 13; ANA, Correspondentie Raad van Politie aan Koloniale Staten 27-11-1945.

kwestie. Conflicten rond de bevoegdheden van de landraden, de juridische grondslag van de Raad van Politie en de decentralisatie hielden aan (381). De relatie tussen landraden en Wagemaker verslechterde. De verhouding tussen landraden en de

nieuwe Arubaanse gezaghebber Kwartsz bekoelde al snel. Dezelfde conflicten die ook de relatie met Wagemaker hadden vergiftigd, zoals de haven- en de

luchthavenkwestie en de problematiek rond de buitenlandse handelaren op Aruba, gaven de doorslag (382). De eerste Arubaanse gezaghebber profileerde zich niet als Arubaan en bracht zijn vrije tijd door in kringen van Europese Nederlanders en Lago-werknemers. Kwartsz was niet populair (W.F.M. Lampe, 1971, pp. 41-42). De Raad van Politie was in de laatste jaren van haar bestaan een belangrijke uitvalsbasis van de nationalistische beweging op Aruba.