• No results found

Hoe als team elkaars diversiteit te benutten?

In document Projectmatig werken: de basis (pagina 142-147)

Het is lang niet altijd zo in bedrijven dat projectleiders en potenti-ele teamleden elkaar opzoeken op een markt van vraag en aanbod.

Bovendien is het maar de vraag of dan het volmaakte team zou ontstaan; het volmaakte team bestaat immers niet.

Projectteamleden worden vaak vanwege hun inhoudelijke bij-drage in een team gekozen. De diversiteit qua inhoudelijke achter-grond maakt het mogelijk om samen problemen met verschillende complexe inhoudelijke aspecten aan te kunnen. Maar het is ook

141 van belang om oog te hebben voor de persoonlijke kwaliteiten die bijdragen aan het functioneren van een team.

‘Inmiddels zijn we met ons team aardig op streek. Stef blijkt een ware inspirator. Hij schetst beelden van kaas en jonge mensen die schitteren als in een tv-spot en daarmee kweekt hij enthousiasme bij de rest. Koos zorgt ervoor dat we bij de les blijven en niet wegdromen. Hij brengt de omzet-mogelijkheden nauwgezet in kaart. Henk is vooral onze denktank. Hij is kritisch maar constructief en geeft duidelijk aan wat wel en niet kan met kaas. Piet is onze pragmaticus. Hij ziet de fabriek al draaien en hij is ook al bezig om in zijn laboratorium proefopstellingen te maken. We gaan erin geloven. Ja, en dan ik. Ik trek met volle kracht vooruit. Soms ben ik bang dat ik te veel dram, maar we zitten nu zo in een flow. We zouden er eigenlijk nog iemand bij moeten hebben die ons allemaal een beetje bij elkaar houdt en die mij wat afstemmingswerk uit handen kan nemen.’

Uit Fréderiques dagboek blijkt dat dit team elkaar in persoonlijke kwaliteiten aardig aanvult. Naar deze kwaliteiten kan vanuit ver-schillende perspectieven worden gekeken:

• Vanuit een tijdsoriëntatie: is iemand vooral op het verleden of op de toekomst gericht?

• Vanuit een mensoriëntatie: is iemand vooral ondernemend (een trekker) of ondersteunend?

• Vanuit een wereldoriëntatie: is iemand vooral een denker (beschouwer) of een doener?

Deze drie polariteiten, gesteld in de drie oriëntatierichtingen, leve-ren zes persoonsschetsen op, weergegeven in figuur 7.2.

Figuur 7.2 Teamrol kwaliteiten (uit: Wijnen en Storm, 0ROJECTMATIG 2007, blz. 212)

In het team van Fréderique worden Stefs persoonlijke kwaliteiten het best verwoord in de rol van Inspirator. Deze rol wordt gekarak-teriseerd door:

• sterke verbeeldingskracht;

• helder formuleren van doelstellingen op basis van toekomstvisie;

• uit op nieuwe ideeën en ontwikkelingen;

• inspireert anderen om uitdagingen te zoeken.

Maar als Stef doorschiet in het extreme, dan:

• heeft hij onhaalbare ideeën;

• verdraagt hij het niet dat zijn ideeën niet door de anderen gevolgd worden;

• holt hij door zonder contact met wat er in de omgeving gebeurt.

Inspirator

Projectleider

Conservator

Practicus Ondernemer Denker

Ondersteuner

Tijdoriëntatie

Mensoriëntatie Wereldoriëntatie

143 Koos’ persoonlijke kwaliteiten komen tot uitdrukking in de rol van Conservator. Deze rol wordt gekarakteriseerd door:

• respect voor het verleden;

• het scheppen van orde;

• aansturen op nauwgezetheid en zorgvuldigheid;

• voorkomen van herhaling van fouten.

Als Koos echter doorschiet, kan hij:

• elke verandering of ontwikkeling hekelen;

• erg gefixeerd zijn op details;

• stilstaan en stagneren.

Henks kwaliteit komt overeen met de Denker. Deze rol wordt geka-rakteriseerd door:

• een voorliefde voor het analyseren van situaties en het leggen van verbanden;

• helder denken;

• logisch argumenteren;

• verhalen in abstracties.

Als Henk te veel in zijn rol van Denker blijft hangen, kan hij:

• te kritisch zijn;

• zich ergeren aan spontane invallen waar hij de logica niet van ziet;

• het enthousiasme van anderen temperen om dingen te gaan doen;

• verstarren in zijn denkbeelden.

Piets persoonlijke kwaliteiten worden het best verwoord in de rol van Practicus. Deze rol wordt gekarakteriseerd door:

• interesse in praktische, werkbare oplossingen;

• het toetsen van voorstellen aan eigen praktijkervaring;

• gevoel voor wat haalbaar is en wat niet door eigen ervaring;

• voorliefde voor levendige bijeenkomsten.

Als Piet als Practicus helemaal losgaat:

• toont hij weinig begrip voor aarzeling bij anderen als het om zijn voorstellen gaat;

• haakt hij af als anderen zweverig of theoretisch worden;

• is hij nogal chaotisch.

Fréderique schetst haar eigen persoonlijke kwaliteiten, zoals die ook kenmerkend zijn voor de Ondernemer. Deze rol wordt gekenmerkt door:

• voorliefde voor ‘met volle kracht vooruit’;

• zonder aarzeling vaststellen wat er moet gebeuren;

• de capaciteit om mensen één richting in te sturen;

• de bereidheid om enige tijd impopulair te zijn als dat leidt tot resultaat.

Maar als Fréderique te veel doorslaat in haar ondernemende rol:

• wordt ze onverdraagzaam als anderen weldoordacht te werk wil-len gaan;

• zet ze anderen te veel onder druk;

• kan ze erg drammerig worden.

Wat ze nog missen in hun team is iemand die de boel ondersteunt, de Ondersteuner. Deze rol wordt gekenmerkt door:

• het scheppen van voorwaarden die tot goede resultaten leiden;

• ervoor zorgen dat anderen hun bijdrage kunnen leveren;

• gemakkelijk kunnen aanpassen aan nieuwe situaties en andere ideeën;

• gevoelig voor sfeer en werkklimaat;

• aandacht voor de medemens.

Ook zo iemand kan doorschieten in zijn rol en daardoor:

• nooit vooroplopen;

• geen initiatief nemen;

• zichzelf wegcijferen;

• bemoeizuchtig worden.

145 Ieder mens bezit al deze kwaliteiten in meerdere of mindere mate.

Het is de taak van de projectleider om de verschillende kwaliteiten in mensen waar te nemen en hen zodanig te stimuleren dat het

In document Projectmatig werken: de basis (pagina 142-147)