• No results found

CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE-ONDERZOEK ZEER VROEGE EN VROEGE RASSEN

INLEIDING

In 1994 werd op het ROC Westmaas Cultuur- en .Gebruikswaarde-onderzoek (CGO) uitge­

voerd aan zeer vroege en vroege spruitkoolrassen.

In dit verslag staan de resultaten van de rassen uit het voortgezet onderzoek vermeld.

Weergegeven zijn de gegevens van de proefplaats Westmaas over 1994 en de landelijke gemiddelden.

PROEFOPZET

Het CGO aan zeer vroeg en vroege spruitkoolrassen in 1993 werd uitgevoerd op de volgende drie proefplaatsen: ROC Westmaas, PAGV te Lelystad en een praktijkperceel te Abbenbroek (dhr. Biesheuvel).

Behalve Abbenbroek hadden alle proefplaatsen drie oogsttijdstippen per ras.

De proeven te Lelystad en te Westmaas werden in tweevoud uitgevoerd. In Westmaas was tevens een topproef aangelegd, waarbij van elk ras twee herhalingen wel en twee herhalingen niet getopt werden. De resultaten van de topproef zullen in een later stadium gepubliceerd wor­

den.

Er werden te Westmaas 5 rassen onderzocht waaronder de rassenlijstrassen Oliver, Ottoline en Icarus.

PROEFVELDGEGEVENS EN UITVOERING

Enkele proeftechnische gegevens van de proef te Westmaas worden hieronder weergegeven Zaaidatum: 18 februari 1994

De planten werden gezaaid en opgekweekt in stertrays bij Jongerius bv te Houten. Bij de oogst werd per veldje, per oogstdatum en per sortering de opbrengst bepaald waaruit de sorterings­

verhouding en de totale opbrengst berekend werden. Op elk oogsttijdstip werd tevens de spruit-kwaliteit beoordeeld waarbij cijfers van 1 t/m 9 gegeven werden voor de eigenschappen kleur, vleugels, smet, gele blaadjes, vastheid, graterigheid en algemene indruk.

Als optimale oogstdatum werd die datum gekozen waarbij het gebruikswaardecijfer minimaal zes en de opbrengst maximaal is. Wanneer van object alle gebruikswaardecijfers lager dan zes zijn, is de datum met het hoogste gebruikswaardecijfer als optimale oogstdatum genomen.

Na de oogst werd het produkt 1 week bij 12 °C bewaard en vervolgens beoordeeld op kwaliteit.

RESULTATEN

Het gewas bleef door de droge zomer ondanks beregening vrij kort. De onderste spruiten waren niet gezet, waardoor de sortering fijn en de opbrengst laag bleef. Er waren vrij weinig ziekteproblemen. In augustus kwam een gemiddelde aantasting van Alternaria voor en vanaf september kwam een lichte aantasting van witte roest voor. Het toptijdstip van de verschillen­

de rassen was moeilijk vast te stellen, omdat in augustus bij de meeste rassen dé groei eruit was en de koppen al hard waren. De weergegeven resultaten zijn van de getopte herhalingen.

In tabel 1 en 2 staan de gegevens van de proefplaats Westmaas weergegeven. In de tabellen 3 en 4 staan de landelijke gemiddelden weergegeven. Voor de rassen Cyrus en Maximus is dit cijfer gebaseerd op één proefjaar. De cijfers van de overige rassen zijn gebaseerd op vier of vijf proefjaren.

Tabel 1. Beoordeling en produktiecijfers zeer vroege en vroege spruitkool, (eenjarige gemiddelden) Westmaas 1994.

ras vroeg­ netto­ sorteringsverhouding kleur vleugels smet gele

heid opbrengst % A % B blaadjes

Tabel 2. Beoordeling uitstalleven te Westmaas 1994 gemiddeld over drie oogsten.

Tabel 3. Beoordeling en produktiecijfers zeer vroege en vroege spruitkool, landelijke gemiddelden.

ras vroeg­ netto­ sorteringsverhouding kleur vleugels smet gele

heid opbrengst % A % B blaadjes

Tabel 4. Beoordeling uitstalleven landelijke gemiddelden (gemiddeld over drie oogsten).

Ras snijvlak

uit

gele blaadjes smet grauw

Ras snijvlak

Legenda behorende bij tabel 1 t/m 4

vroegheid: aantal dagen tussen planten en oogst netto-opbrengst: netto-opbrengst in ton per ha in: beoordeling van produkt bij inzet

uit: beoordeling van produkt na een week bij uitslag

kleur: 1 = extreem licht 9 = extreem donker

vleugels: 1 = extreem gevleugeld 9 = geen vleugels

smet: 1 = veel smet 9 = geen smet

gele blaadjes: 1 = veel geel blad 9 = geen geel blad

snijvlak: 1 = snijvlak zeer donkerbruin/zwart verkleurd 9 = snijvlak niet verkleurd

grauw: 1 = zeer veel grauwverkl. 9 = geen grauwverkl.

RASBESCHRIJVING Vooronderzoek Cyrus (S&G)

Dit is een vroeg ras met een goede slijtvastheid. Het ras werd in 1994 laat geoogst, omdat de spruiten lang goed van kwaliteit bleven. De weergegeven vroegheid is daarom niet represen­

tatief. Het ras lijkt sterk tegen schimmelziekten.

Maximus (S&G)

Dit is een vroeg/middenvroeg ras met een goede slijtvastheid. Het ras werd in 1994 laat geoogst, omdat de spruiten lang goed van kwaliteit bleven. De weergegeven vroegheid is daar­

om niet representatief. Het ras lijkt sterk tegen schimmelziekten. De spruiten lijken bij een late oogst gevoelig voor gele blaadjes. De grove spruiten kunnen soms wat lang worden.

Rassenlijstrassen Oliver

Dit is een zeer vroeg ras met een gemiddelde gewaslengte en een vrij goede tot goede ste­

vigheid. De opbrengst was in 1994 matig en de sortering-was grof. De spruitzetting is wat pira­

midaal. De spruiten hebben een wat bleke kleur en zijn wat gevoelig voor gele blaadjes. In 1994 kwam vrij veel smet en rot op de onderste spruiten voor. Te Westmaas waren in 1994 de onder­

ste spruiten niet gezet en de opbrengst was zeer laag.

Ottoline

Dit is een vroeg ras met een gemiddelde gewaslengte en een vrij goede stevigheid. De opbrengst is goed tot zeer goed en de sortering iets grof. De spruiten zijn wat gevoelig voor gele blaadjes en de B- en C-sortering wordt bij een te hoge bemesting of een te late oogst wat vleugelig, graterig, los en ruig. De opbrengst te Westmaas in 1994 was slecht.

Icarus

Dit is een vroeg ras met een gemiddelde gewaslengte en een vrij goede tot goede stevigheid.

De opbrengst is goed en de sortering vrij grof. De spruiten zijn iets bleek van kleur, zijn glad en vrij rond en hebben een vrij goede kwaliteit. In 1994 werd Icarus flink aangetast door Alternaria.

Het ras is over het algemeen lang oogstbaar.

SPRUITKOOL ZW496

CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE-ONDERZOEK MIDDENVROEGE