• No results found

INLEIDING

Na de oogst van witlofwortels geldt het advies het produkt snel terug te koelen. Bij een lage temperatuur blijft de kwaliteit over het algemeen beter behouden. In de bewaring treden nogal eens problemen op die te maken hebben met rot en uitdroging van de wortels. In een proef werd bekeken of het zinvol is van witlofwortels eerst de wonden te laten helen alvorens in te koelen naar de bewaartemperatuur.

PROEFOPZET

Deze proef is opgezet in stapelkisten waarmee de behandelingen vermeld in tabel 1 werden uitgevoerd.

Tabel l. Objecten in de proef.

objectcode nat maken helen 10 °C

D1H1 . niet niet

D1H2 niet 6 dagen

D1H3 niet 10 dagen

D2H1 wel niet

D2H2 wel 6 dagen

D2H3 wel 10 dagen

Tijdens de oogst viel er regelmatig regen waardoor het niet mogelijk was wortels droog en nat te oogsten. Daarom is in plaats hiervan de helft van de wortels voor het helen natgemaakt.

Tijdens het helen en bewaren zijn de kisten in folie verpakt met de onderkant boven en enkele openingen aan de bovenkant, teneinde de luchtsamenstelling niet te veranderen.

In elke voorraadkist zijn vier monsters gebracht van 100 wortels op 1/4 en 3/4 hoogte van de kist.

De proef is in drievoud uitgevoerd. De kisten zijn zodanig geloot dat elk object in elke herha­

ling en op elke laag voorkomt zodat de plaats en laag in de koelcel geanalyseerd kan worden.

UITVOERING

Het ras Salsa is gezaaid op 7 mei 1993 met twee rijen op ruggen van 75 cm met 5,9 cm in de rij op het proefbedrijf van ROC Westmaas.

De normale teeltmaatregelen voor bemesting en gewasbescherming zijn uitgevoerd.

De wortels zijn gerooid op 9 november 1993. Daarna zijn monsters uitgesorteerde wortels in netzakken in de kisten gedaan. De helft van de partij is buiten gezet en gedurende enige tijd met de brandslang nat gesproeid. Vervolgens zijn de kisten, in folie verpakt, over de verschil­

lende objecten verdeeld.

Het helen gedurende 6 of 10 dagen, vond plaats van 12 november tot 22 november bij een cel­

luchttemperatuur van 7,5 °C naar 12,5 °C, gedurende de eerste zes dagen en naar tenminste 20 °C in de volgende dagen, door het in ongerede raken van de installatie.

De wortels werden na al dan niet helen (zie proefopzet) ingekoeld en bewaard bij circa -1°C.

Van 22 april tot 27 april zijn de wortels ontdooid en daarna opnieuw gewogen en opgezet.

Daarbij is per kist een cijfer gegeven voor de uitloop van loof en haarwortels (1 = weinig; 3 =

veel). Alleen goede wortels zijn in de trekbak gezet met vier veldjes per trekbak. Niet opzetba-re wortels (te droog of rot) zijn teruggewogen.

Na het opzetten is nog een cijfer voor kropvorming gegeven (9 = geen; 1 = kropje van 6 cm).

De trek vond plaats van 2 mei tot 27 mei bij een watertemperatuur van 15 °C en een luchttem­

peratuur van 13 °C. Als bemesting is de standaard PAGV-oplossing gegeven. De normale dose­

ring Aliette (300 gram per m3) is aan het proceswater toegevoegd. De oogst (telkens één mon­

ster uit kist = drie herhalingen) vond plaats op 23, 24, 26 en 27 mei. Daarbij zijn de gebruikelij­

ke sorteringen geteld en gewogen.

Nabewaring

Tijdens het oogsten zijn van ieder veldje 12 kropjes kwaliteit I apart gehouden. Deze zijn zeven dagen weggezet in poolbakjes met witlofverpakking bij een celtemperatuur van 12 °C en 85%

relatieve luchtvochtigheid om de houdbaarheid te beoordelen (simulatie winkelketen). Bij het beoordelen van de houdbaarheid is gelet op de uiterlijke eigenschappen.

RESULTATEN Temperatuur

Tijdens de bewaring daalt de produkttemperatuur in december tot -1 °C. In februari tot april daalt de temperatuur verder tot -1,7 °C.

Het temperatuurverschil tussen rand en midden van de kist neemt af van 1,1 °C in december tot 0,5 °C in april. Het temperatuurverschil tussen de kisten (grootste verschil) neemt af van 1,0 °C tot 0,6 °C.

Tijdens het helen liep de produkttemperatuur de eerste zes dagen op van 7,5 °C tot 12,5 °C, gemiddeld 10 °C. Van de zesde tot de achtste dag liep de temperatuur op tot 19,5 °C. De laat­

ste twee dagen is niet meer gemeten. Het is niet bekend of de temperatuur nog verder is opge­

lopen, gelijk gebleven of gedaald.

Bewaarresultaat

De bewaring is goed verlopen met gemiddeld over alle objecten 4,2% indroging en 1,6% niet opzetbare wortels, hoofdzakelijk bestaande uit een enkele rotte wortel (tabel 2).

De indroging loopt van de onderste tot de derde laag kisten op van 3,6 3,9 tot 5,1% (LSD (5%) = 1,1), waardoor het opzetbaar gewicht respectievelijk 94,9 91,6 en 91,9% {LSD (5%) = 2,7) bedraagt van het oorspronkelijke gewicht bij inslag.

De monsters boven in de kist waren 0,2% meer ingedroogd dan de wortels onderin de kist en de uitloop aan blad (respectievelijk 1,9 en 1,6; LSD (5%) = 0,1) en haarwortels (respectievelijk 1,8 en 1,6; LSD (5%) = 0,1) was iets lager.

Tabel 2. Bewaarresultaat.

object gewichtspercentage uitloop krop­

van het inslaggewicht blad wortel vor­

indroging niet opzet­ ming1)

1' Laag cijfer is veel kropvorming.

Gemiddeld is de indroging van de wortels bij de natgemaakte wortels 2,7% ten opzichte van 5,7% bij de niet natgemaakte wortels.

Door het natmaken hebben de wortels vocht opgenomen of worden tegen indroging beschermd door de natte omgeving. Natmaken heeft geen invloed op opzetbaar gewicht of uitloop van blad of haarwortels.

De indroging is lager naarmate langer is geheeld en bedraagt respectievelijk 4,8 4,4 en 3,4%

voor niet helen, 6 dagen helen en 10 dagen helen. Hierdoor onstaat een verschil in het per­

centage opzetbare wortels, deze bedragen respectievelijk 91,4 92,0 en 94,2%.

De uitloop van blad en in iets mindere mate de haarwortels loopt op naarmate langer is geheeld.

De uitloop van het blad van de langst geheelde wortels was zodanig dat er al kleine kropjes waren ontstaan.

Witloftrek

De trek is vlot verlopen met een trekduur van 21 tot 25 dagen. De productie is goed met gemid­

deld 81% kwaliteit I (tabel 3).

Tabel 3. Productie- en kwaliteitsgegevens van het lof.

object wortels totaal gewicht per 100 wortels

lof j ij m"

totaal 9-15 cm 14-21 cm 9-15 cm 14-21 cm

droog 23,9 15,3 12,5 3,7 8,8 0,7 1,2 0,9

nat 25,8 15,0 12,7 4,8 7,9 0,7 0,7 0,9

LSD (5%) 1,2 n.s. n.s. 0,5 n.s. n.s. 0,3 n.s.

helen 0 dagen 25,1 17,0 14,5 4,2 10,4 0,6 1,1 0,7 6 dagen 25,1 15,4 13,3 5,1 8,2 0,5 0,9 0,6 10 dagen 24,4 13,2 9,9 3,4 6,6 0,9 1,0 1,3

LSD (5%) n.s. 1,0 1,1 0,6 1,3 0,2 n.s. 0,3

droog + 0 dagen -24,2 17,4 14,7 3,7 11,0 0,6 1,4 0,8

helen 6 dagen 23,1 15,7 13,3 4,1 9,2 0,5 1,2 0,7

10 dagen 24,4 12,9 9,4 3,1 6,3 0,9 1,1 1,4

nat + 0 dagen 26,0 16,5 14,4 4,6 9,8 0,7 0,8 0,7

helen 6 dagen 27,0 15,0 13,2 6,0 7,2 0,6 0,6 0,6

10 dagen 24,3 13,5 10,5 3,7 6,8 0,9 0,9 1,3

gemiddeld 24,9 15,2 12,6 4,2 8,4 0,7 1,0 0,9

LSD (5%) 1,5 1,5 1,6 0,9 1,8 0,25 0,5 0,4

Tabel 4. Beoordeling van de houdbaarheid van het lof.

object alg. bruin rel. pit

indruk rand pitl. bruin

droog 5,2 8,3 58,4 0,1

nat 5,4 8,3 59,6 0,12

LSD (5%) n.s. n.s. n.s. 0,05

helen 0 dagen 5,2 7,8 56,1 0,19

6 dagen 5,7 8,5 58,2 0,13

10 dagen 5,0 8,5 62,7 0,11

LSD (5%) 0,6 0,5 2,0 0,06

droog + 0 dagen 5,3 7,8 56 0,2

helen 6 dagen 5,3 8,4 57 0,2

10 dagen 5,0 8,6 61 0,1

nat + 0 dagen 5,2 7,8 56 0,2

helen 6 dagen 6,0 8,6 59 0,1

10 dagen 5,0 8,5 64 0,1

gemiddeld 5,3 8,3 59 0,15

LSD (5%) 0,9 0,7 2,8 0,09

Tussen droge en natgemaakte wortels komen in de trek weinig verschillen voor. De droge wor­

tels geven iets langer lof en hebben iets meer roodverkleuring en bruine pit in de nabewaring.

De totale lofproduktie is lager naarmate langer is geheeld. Gedurende de vier oogsten blijft deze bij de geheelde wortels ongeveer gelijk, terwijl deze bij de niet geheelde wortels toeneemt van 14,9 tot 18,2 kg per 100 wortels, waarbij het lof ook langer wordt. In de nabewaring neemt het bruinrand daarbij iets toe van score 8,5 naar 7,2 (tabel 4).

Dé hoeveelheid kwaliteit I is van de niet geheelde wortels hoger. In percentage van het totaal gewicht aan lof is de kwaliteit I van de langst geheelde wortels lager (75% ten opzichte van 86%). Het negatieve resultaat van helen bij Salsa wordt mogelijk veroorzaakt door de snelle kropvorming door de hoge temperatuur tijdens het helen.

BESPREKING EN CONCLUSIE

Tijdens het helingsproces is de temperatuur tussen de zesde en tiende dag hoog opgelopen.

Hierdoor is de kropvorming extra gestimuleerd. Toch lijkt dit niet de echte reden van het nega­

tieve effect van de temperatuurbehandeling tijdens het helen. Het helen gedurende zes dagen (waarbij de temperatuur niet te hoog is opgelopen) geeft ook een, zij het wat minder, negatief resultaat.

Salsa staat bekend als een ras met gemakkelijk trekbare wortels. Vandaar dat de hogere tem­

peratuur gedurende de helingsperiode in deze proef bij Salsa zorgt voor te vroege kropvorming met een negatief effect op produktie en kwaliteit van het lof tijdens de trek.

WITLOF ; ZW394

INHULLEN OF BEVOCHTIGEN VAN WITLOFWORTELS TIJDENS DE BEWARING

INLEIDING

Uit eerder onderzoek is bekend dat naarmate een witlofwortel tijdens de bewaring meer vocht verliest, de opbrengst en de kwaliteit van het lof dat op deze wortel groeit minder wordt.

Uitdroging van witlofwortels tijdens de bewaring moet dus zoveel mogelijk vermeden worden.

In de praktijk worden, vooral bij de kistenbewaring, al een aantal methoden toegepast om vochtverlies zoveel mogelijk te beperken. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn inhoezen van kisten in kunstoffolie en bevochtigen van de wortels tijdens de bewaring.

PROEFOPZET

Hieronder staan vier behandelingen beschreven die met elkaar werden vergeleken.

Tabel 1. Objecten in de proef.

object methode

A onbehandeld

B inhoezen voor inkoelen

C inhoezen na inkoelen

D natmaken met slang

E bevochtigen met foginstallatie

Bij inhoezen van kuubskisten in kunststoffolie werd de gehele kist ingepakt in dicht folie, maar de bodem werd vrij gelaten. Er zijn twee momenten gekozen om het folie aan te brengen, namelijk vóór inkoelen en na inkoelen. Bij het laatste object wordt het folie pas aangebracht als de partij op de bewaartemperatuur is gebracht. Voor de eerste werkwijze is aan te voeren dat bij de inkoelfase verhoudingsgewijs veel gekoeld moet worden (en dus vocht wordt onttrokken) en dat dan dus juist bescherming nodig is. Voor de tweede werkwijze is aan te voeren dat het afkoelen van de partij door de folielaag wordt bemoeilijkt en dat zonder folie dus minder hard of minder lang gekoeld zou hoeven worden om het produkt op temperatuur te brengen. Een nadeel van aanbrengen van folie na inkoelen is in ieder geval dat de ingebrachte kisten daar­

voor weer uit de cel moeten worden gehaald.

De objecten D en E betreft bevochtigen in de bewaarcel. Hiervoor zijn verschillende methoden denkbaar. In volgorde van technisch vernuft variëren de methoden van natspuiten met een slang (object D), via een regenleiding in de cel tot injectie van fijne waterdruppels in de cel na iedere koelactie (object E). Dit laatste is theoretisch ideaal, omdat vocht dan vooral daar komt waar het net onttrokken is. Bij object D zijn de kuubskisten iedere twee weken natgespoten tot­

dat het water er net onderuit begon te lopen. Dit komt neer op ruim 20 liter per kuubskist per keer.

De vier behandelingen zijn ieder in een aparte koelcel uitgevoerd. In iedere cel werden 5 kis­

ten behandeld. De cellen werden aangevuld met enkele kisten als rand.

PROEFVELDGEGEVENS EN UITVOERING

De wortels waarmee de proef is uitgevoerd waren van het ras Salsa. De wortels zijn te Westmaas geteeld. De wortels werden bewaard en behandeld in een palletkist met drie opzet-stukken. De netto-wortels die na de bewaarperiode werden opgezet waren uit de middelste laag van iedere kist afkomstig.

De bewaarperiode duurde van 5 november tot 20 mei. Alle cellen werden gelijk ingesteld op een ruimtetemperatuur van -1 °C. De kisten van de behandeling folie na inkoelen vyerden op 15 januari in folie gepakt.

De foginstallatie die voor object E werd gebruikt werd pas eind december geïnstalleerd, waar­

bij de temperatuur van de wortels weer steeg tot boven het vriespunt.

Na de bewaarperiode zijn de wortels van iedere kist op 30 mei opgezet en getrokken bij een temperatuurregime van 12 °C lucht en 14 °C water. Bij de oogst op 23 juni is per sortering de opbrengst vastgesteld. Ook is de relatieve pitlengte vastgesteld en het aantal bruine pitten geteld. Van iedere kist werd vervolgens lof bewaard bij 12 °C om de houdbaarheid te bepalen.

RESULTATEN

Een temperatuur beneden 0 °C werd bij alle objecten vrij vlot (ca. 10 dagen) bereikt. Tijdens het inkoelen bleek dat bij gelijke instelling van de cellen, de wortels in ingehulde kisten veel lang­

zamer de laagste temperatuur bereikten dan niet ingehulde kisten. De celtemperatuur bedroeg in alle gevallen -0,8 °C tot -0,9 °C. De wortels in de niet ingehulde kisten bereikten al in decem­

ber een laagste temperatuur van ca. -1,4 °C â -1,6 °C. De wortels in de ingehulde kisten bereik­

ten deze temperatuur pas omstreeks april. De wortels in de onbehandelde cel bereikten vrij snel een laagste temperatuur van -1,8 °C. De temperatuur bleef daarna vrij constant. De tem­

peratuur van de wortels die regelmatig met de slang werden natgemaakt wisselde sterker dan de andere objecten door steeds in de cel brengen varr relatief warm water.

In tabel 2 staat de uitdroging van de wortels in de middelste laag van de kisten als percentage vermeld. In alle gevallen nam het gewicht van de wortels uit het midden van de kist toe en niet af. Dit gold ook voor onbehandeld. De vraag doet zich voor of dit te verklaren is door de lage­

re temperatuur die bij dit object bereikt werd. Bij het object inhoezen werd een grotere gewichts­

toename van de wortels gemeten dan bij inhoezen na invriezen van de wortels. Dat object E in dit opzicht tegenvalt zal alles te maken hebben met het feit dat de foginstallatie pas na aanvang van de bewaring in gebruik kon worden genomen.

Tabel 2. Gewichtsverloop van de wortels gedurende de bewaring.

object gewichtsverlies (%)

onbehandeld -3,2

B -8,2

C -0,2

D -1,5

E -0,2

LSD (5%) -1,9

In tabel 3 staan de opbrengsten (uitgedrukt in kg per 100 opgezette wortels), enkele sorterin­

gen en de relatieve pitlengte vermeld. De opbrengsten van de objecten verschillen geen van allen betrouwbaar van elkaar. Wel valt op dat onbehandeld gemiddeld een relatief hoge opbrengst kwaliteit-I heeft gegeven. Weer doet de vraag zich voor of dit te verklaren is door de lagere temperatuur die bij dit object bereikt werd.

Tabel 3. Opbrengstgegevens en relatieve pitlengte van het lof.

object • opbrengst (kg/100w) sortering in % pitlengte (rel)

object •

De beoordelingen voor houdbaarheid en inwendig rood verschilden nauwelijks van elkaar en staan hier verder niet vermeld.

CONCLUSIES

De proef gaf nauwelijks relevante verschillen tussen de objecten te zien. Aangetekend moet worden dat een gelijke celtemperatuur tot gevolg had dat de wortels bij onbehandeld een lage­

re temperatuur bereikten dan in de andere cellen. Bij de ingehulde kisten bleef de worteltem-peratuur dalen totdat de uiteindelijke temworteltem-peratuur werd bereikt. Dit was pas medio april. Bij andere objecten bereikte de worteltemperatuur al in december een stabiel niveau. Afgezien van onbehandeld was de uiteindelijke temperatuur bij alle objecten gelijk. De fogapparatuur kon pas tijdens het bewaarseizoen in gebruik worden genomen. Het is op grond van deze proef niet mogelijk een voorkeur voor één van de methoden ter beperking van vochtverlies aan te geven.

WITLOF ZW392