• No results found

SCHEIDINGSLIJN TUSSEN ‘ZIEKTE’ EN ‘HANDICAP’: HOF VAN JUSTITIE VERSUS BELGISCHE RECHTSPRAAK

HET VRPH

2. DE VERSCHILLENDE GROEPEN VAN BEPALINGEN

2.1. INHOUDELIJKE BEPALINGEN

2.1.4. SCHEIDINGSLIJN TUSSEN ‘ZIEKTE’ EN ‘HANDICAP’: HOF VAN JUSTITIE VERSUS BELGISCHE RECHTSPRAAK

A. Het Unierecht

In de beginjaren nam de Europese Gemeenschap (thans de Europese Unie) anti-discriminatiewetgeving aan ter bereiking van de economische doeleinden van de EG, in casu de optimale functionering en integratie van de gemeenschappelijke markt.271 Discriminatie op de arbeidsmarkt leidt tot een daling van de economische welvaart en daarom vormt de bestrijding ervan één van de recente centrale doelstellingen van het Unierecht.272 Met het Verdrag van Amsterdam, en specifiek de toevoeging van artikel 13 EG-Verdrag (huidig art. 19(1) VWEU), kreeg de Europese regelgever de bevoegdheid om door middel van Richtlijnen het toepassingsgebied van de discriminatieregelgeving aanzienlijk uit te breiden.273 Niet enkel discriminatie op grond van gender en van migrerende werknemers werd voortaan verboden, maar eveneens op basis van religie, leeftijd, seksuele oriëntatie en handicap.274

i. Het arrest Chacòn Navas

Over de afbakening van het begrip ‘handicap’ en het begrip ‘ziekte’ werd in 2006, vóór de toetreding van de EU tot het VRPH, een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in de Spaanse zaak Chacón Navas.275 De verwijzende rechter wilde weten of een ziekte mag worden beschouwd als een handicap in de zin van Richtlijn 2000/78, die een exhaustieve lijst van discriminatiegronden insluit:

geloofsovertuiging, ras, seksuele geaardheid en handicap.276/277 Zo nee, of een        

271 EUROPEAN UNION AGENCY FOR FUNDAMENTAL RIGHTS, Handbook on European Non-Discrimination Law, Luxembourg, Imprimerie Centrale, 2010, 14.

272 M.BELL,Anti-Discrimination Law and the European Union, Oxford, Oxford University Press, 2002, 9; A. SOMEK, Engineering Equality. An Essay on European Anti-Discrimination Law, Oxford, Oxford Press, 217 p. Deze laatste auteur klaagt aan dat door de onderontwikkeling van het Europese geharmoniseerde arbeidsrecht het discriminatierecht een zeer hoog moraliserend gehalte blijft behouden.

273 K.HENRARD,Mensenrechten vanuit internationaal en nationaal perspectief, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2008, 275.

274 D.CHALMERS,G.DAVIES en G.MONTI,European Union Law, Cambridge, Cambridge University Press, 2014, 570.

275 HvJ 11juli 2006, Chacón Navas v. Eurest Colectividades SA, C-13/05, Jur. 2006, I, 6467.

276 Art. 1 Richtl.Raad 2000/78/EG, 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, Pb.L. 2 december 2000, afl. 303, 16.

discriminatie wegens ziekte dan wel onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.

Mevrouw Chacòn Navas was langdurig afwezig op haar werk door ziekte en werd hierdoor ontslagen door haar werkgever. Ze vocht haar ontslag aan voor de Spaanse rechtbanken en claimde bescherming als persoon met een functiebeperking, redenerend dat haar ziekte van haar een persoon met een handicap maakte. Dit is van belang, daar de gevolgen die in het Spaanse arbeidsrecht aan een onregelmatig ontslag wegens ziekte of aan een ontslag wegens handicap zijn verbonden, verschillend zijn. In het eerste geval dient een vergoeding te worden betaald, in het tweede is sprake van herstel van het dienstverband, in combinatie met een vergoeding voor het gederfde loon. Ingeval haar ziekte zou worden beschouwd als handicap, zou zij de extra bescherming tegen discriminatie genieten. Het Hof van Justitie moest uiteindelijk antwoorden op de vraag of een langdurige ziekte ook een vorm van functiebeperking was, daar de Richtlijn geen definitie van ‘handicap’ bevat. De prejudiciële vraag bood voor het Hof van Justitie de mogelijkheid het kader te scheppen van de bestrijding van handicapsdiscriminatie binnen de hele Unie.278

Het Hof concludeerde dat het begrip ‘handicap’ een uniforme en autonome Unierechtelijke betekenis moest krijgen en definieerde ‘handicap’ in het kader van de Richtlijn 2000/78 als “een beperking die specifiek resulteert uit fysiek, mentaal of psychologisch gebrek en die de deelname van de betrokken persoon aan het professionele leven hindert” en “die waarschijnlijk van lange duur is”. Een ziekte zonder meer valt volgens het Hof dus niet onder het Europese begrip ‘handicap’.279 Met als gevolg dat de eisende partij die tijdens haar ziekteverlof, uitsluitend wegens deze ziekte, werd ontslagen, zich niet kan beroepen op de bescherming van de richtlijn.280 Het Hof meende dat door het gebruik van het begrip ‘handicap’ de wetgever bewust heeft gekozen voor een term die verschilt van de term ‘ziekte’.

Een eenvoudige gelijkstelling van de twee begrippen is uitgesloten, hoewel het Hof niet uitsluit dat chronische ziekte wel degelijk tot ‘handicap’ kan leiden.281 Gesteld voor de vraag of het begrip ‘handicap’ in de zin van de Richtlijn gelijkgesteld kan worden met ‘ziekte’, kon het Hof ook moeilijk anders dan negatief te

       

278A.RAHMÉ,“Discriminatie op basis handicap in de arbeidsverhoudingen” in F.HENDRICKX,M.VAN PUTTEN,W.VANDEPUTTE en A.RAHMÉ (eds.), Arbeidsrecht tussen wel-zijn en niet-zijn. Liber Amicorum prof. dr. OTHMAR VANACHTER,Antwerpen, Intersentia 2009, 545.

279M.DE VOS, “Zieke is geen gehandicapte voor het Hof van Justitie”, Juristenkrant 2006, afl. 135, 13.

280M.DE VOS, “Zieke is geen gehandicapte voor het Hof van Justitie”, Juristenkrant 2006, afl. 135, 13.

281 Overw. 45.

antwoorden.282 Een uitbreiding van de discriminatiegronden zoals opgesomd in de Kaderrichtlijn zou immers een bevoegdheidsoverschrijding uitmaken.

De tweedeling tussen ‘ziekte’ en ‘handicap’, en het alzo opteren voor een bijzonder enge invulling van het begrip ‘handicap’, wordt betwist.283 De definitie uit het arrest Chacòn Navas doet geen recht aan de paradigm shift284 die in de context van personen met een handicap heeft plaatsgevonden.285 Naar luid van deze nieuwe benadering worden personen met een beperking niet langer aanzien als ‘begunstigden’ van sociale zekerheid en liefdadigheid, maar wel als dragers van rechten die beschermd moeten worden, en ligt de klemtoon niet op het ‘genezen’

van de handicap.

Ook in het VRPH, onder meer in artikel 1 bij de doelstellingen, verschijnt de paradigmawijziging duidelijk aan de oppervlakte.286

De keuze voor de medische interpretatie kan worden verklaard door de vrees die het Hof van Justitie had dat een te ruime invulling van het begrip handicap, vooral gezien de verplichting tot het treffen van redelijke aanpassingen voor personen met een handicap, niet werkbaar zou zijn.287 Bepaalde auteurs schaarden zich achter het onderscheid tussen handicap en ziekte. Zij meenden dat een gelijkschakeling ertoe zou leiden dat de gehele wereldbevolking potentieel gehandicapt is.288 Niettemin zijn deze auteurs het erover eens dat de Kaderrichtlijn 2000/78 duidelijk is geconcipieerd rond het sociaal of mensenrechtelijk model van handicap.

Ook Advocaat-generaal L.A. GEELHOED verzet zich in zijn conclusie bij het arrest Chacòn Navas tegen een extensieve uitlegging van de Richtlijn.289 De        

282 Overweging 57; A.RAHMÉ,“Discriminatie op basis van handicap in de arbeidsverhoudingen” in F.

HENDRICKX,M.VAN PUTTEN,W.VANDEPUTTE en A.RAHMÉ (eds.), Arbeidsrecht tussen wel-zijn en niet-zijn. Liber Amicorum prof. dr. Othmar Vanachter,Antwerpen, Intersentia 2009, 546.

283A.RAHMÉ,“Discriminatie op basis handicap in de arbeidsverhoudingen” in F.HENDRICKX,M.VAN PUTTEN,W.VANDEPUTTEen A.RAHMÉ (eds.), Arbeidsrecht tussen wel-zijn en niet-zijn. Liber Amicorum prof. dr. Othmar Vanachter,Antwerpen, Intersentia 2009, 546.

284 A. LAWSON, “The United Nations Convention on the Rights of Persons with Disabilities: New Era or False Dawn?”, Syracuse Journal of International Law and Commerce 2006-07, afl. 34, 583-585.

285 J. HUYS, “Begripsomschrijving van <handicap> en aanverwante thermen in het antidiscriminatierecht”, Soc.Kron. 2009, afl. 2, 69.

286A.S.KANTER, “The Promise and Challenge of the United Nations Convention on the Rights of Persons with Disabilities”, Syracuse Journal of International Law and Commerce 2006-07, afl. 34, 291.

287 Concl. Adv. Gen. L.A.GEELHOED,Concl. voor HvJ 11 juli 2006, 6479ev, www.curia.eu.

288A.RAHMÉ,“Discriminatie op basis handicap in de arbeidsverhoudingen” in F.HENDRICKX,M.VAN PUTTEN,W.VANDEPUTTE en A.RAHMÉ (eds.), Arbeidsrecht tussen wel-zijn en niet-zijn. Liber Amicorum prof. dr. OTHMAR VANACHTER,Antwerpen, Intersentia, 2009, 546.

289 Concl. Adv. Gen. L.A.GEELHOED,Concl. voor HvJ 11 juli 2006, 6479ev, www.curia.eu.

opstellers van de richtlijn hadden naar zijn mening allerminst de bedoeling de notie handicap zo een ruime draagwijdte toe te kennen. Bijgevolg kan een ziekte als oorzaak van een mogelijke toekomstige handicap niet met een handicap worden gelijkgesteld. Dit kan wel het geval zijn indien tijdens het verloop van de ziekte langdurige of blijvende functionele beperkingen optreden, die ook afgezien van de nog voortschrijdende ziekte als handicaps zijn te kwalificeren. Tot slot kan ziekte niet als zelfstandig object onder het discriminatieverbod van Richtlijn 2000/78 ressorteren.

ii. Het arrest Ring en Skouboe Werge

Mede door de toetreding van de Europese Unie tot het VRPH was een stringente scheiding tussen handicap en ziekte niet langer houdbaar.290 Een dynamische interpretatie drong zich dan ook op.291 Een herdefiniëring kwam er met de gevoegde zaken Ring en Skouboe Werge, op 11 april 2013.292

De feitenconstellatie in de zaak was als volgt: twee Deense vrouwen die aan respectievelijk een onbehandelbare permanente pijn aan de lumbale wervelkom en whiplash leden, werden ontslagen op basis van Deense wetgeving die het mogelijk maakt de arbeidsovereenkomst stop te zetten met een verkorte opzeggingstermijnen van één maand, wanneer de betrokkene tijdens een onafgebroken periode van twaalf maanden in totaal 120 dagen loon tijdens ziekte heeft ontvangen. Het geding handelde over een verzoek tot schadevergoeding ingesteld tegen de werkgevers op basis van de wet gelijke behandeling.

Verzoekende partijen werden gesteund door hun vakbond.293

De vraag rees of rugproblemen kunnen worden gekwalificeerd als een

‘handicap’, zodat verzoekende partijen extra bescherming zouden genieten tegen ontslag op grond van de Kaderrichtlijn. De nationale rechter stelde enkele prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de begrippen ‘handicap’ en

‘redelijke aanpassingen’.

De verwijzende rechter wilde in deze zaak nagaan of de handelswijze van de werkgever te verzoenen is met de richtlijn 200/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep. In deze richtlijn is ‘handicap’ als verboden discriminatiegrond

       

290L.LAVRYSEN, “Personen met een handicap beter beschermd op de werkvloer”, Juristenkrant 2013, afl. 269, 3.

291 Zie ook concl. Adv. Gen. J.KOKOTT,Concl. voor HvJ 11 april 2013, www.curia.eu.

292 HvJ 13 mei 2013, Ring en SkouboeWerge, C-335/11-337/11, www.curia.eu.

293X.,“EU-Hof legt begrip handicap in EU-richtlijn gelijke behandeling uit”, NJB 2013, afl. 18, 1245.

opgenomen, maar een definitie ervan ontbreekt. In tegenstelling tot het VRPH is het toepassingsgebied van de richtlijn beperkt, namelijk tot de arbeidsmarkt.294

Het Hof had de gelegenheid om de principes die eerder gesteld werden in de zaak Chacòn Navas te verfijnen.295 Dit arrest kreeg heel wat kritiek wegens een vrij restrictieve interpretatie van het begrip handicap. Niettemin is deze kritiek o.i. niet direct gefundeerd. De aan het Hof voorgelegde vraag of ziekte gelijkgesteld kan worden met handicap was immers in grote mate gehypothekeerd door de feitelijke omstandigheden. De omstandigheden waren van die aard dat het Hof niet de marge had om zoals in bepaalde omstandigheden de vraag te herformuleren om tot een principieel arrest te komen. Nu de vraag geformuleerd was of ziekte met handicap kon gelijkgesteld worden, kon het Hof hierop ook bondig negatief antwoorden, hoewel het zeker ook aangaf dat de discussie hiermee geenszins afgesloten was. Verder maakt de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap door de Europese Unie een belangrijk nieuw rechtsfeit uit.

In dit arrest – nadien bevestigd in onder meer de zaak commissie tegen Italië van 4 juli 2013 en in de zaak Glatzel –296 oordeelde het Hof dat de notie handicap verdragsconform moet worden geïnterpreteerd, in de zin van de ruime omschrijving in artikel 1 van het Verdrag.297 Verder besliste het Hof dat ook het concept ‘redelijke aanpassingen’ in de lijn van het Verdrag geïnterpreteerd moet worden298 en dat de betrokken 120-dagen-regel kon leiden tot indirecte discriminatie, daar zij personen met een functiebeperking sneller zou benadelen dan mensen zonder.299

Bijgevolg valt niet enkel een aangeboren of een door ongeval veroorzaakte handicap onder het toepassingsgebied van deze richtlijn, maar ook een geneeslijke of ongeneeslijke ziekte, op voorwaarde dat ‘deze ziekte leidt tot een beperking die onder meer het gevolg is van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkenen kunnen beletten

       

294O.M.ARNARDÓTTIR,“The Rights of persons with Disabilities in the Context of Healthcare” in B.

TOEBES,M.HARTLEV,A.HENDRIKS en J.R.HERRMANN (eds.), Health and Human Rights in Europe, Cambridge, Intersentia, 2012, 254.

295 HvJ 11juli 2006, Chacón Navas/Eurest Colectividades SA, C-13/05, Jur. 2006, I, 6467.

296 HvJ 4 juli 2013, Commissie/Italië, C-312/11, www.curia.eu; HvJ 22 mei 2014, Glatzel/Freistaat Bayern, C-356/12, www.curia.eu.

297I.VERDONCK,“Hof van Justitie verduidelijkt het begrip ‘handicap’ in de kaderrichtlijn gelijke behandeling”, Soc.Weg. 2013, afl. 10, 16-17.

298L.LAVRYSEN, “Personen met een handicap beter beschermd op de werkvloer”, Juristenkrant 2013, afl. 269, 3.

299 X., “Égalité de traitement”, JDE 2013, afl. 5, 208.

volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen, en die beperking langdurig is.’ Een ziekte die niet tot een dergelijke beperking leidt, valt niet onder het begrip ‘handicap’. Van belang is dus uitsluitend of de beperking waarschijnlijk van lange duur zal zijn.300

Het Hof verduidelijkt bovendien dat noch het feit dat een persoon zijn of haar arbeid slechts beperkt kan verrichten, noch de aard van de maatregelen die de werkgever moet treffen tot aanpassing, relevant zijn om te bepalen of er sprake is van een ‘handicap’.301 Het Hof besliste ook dat het concept ‘redelijke aanpassingen’

in de lijn van het VRPH geïnterpreteerd moet worden.302 Een vermindering van arbeidstijd kan, afhankelijk van de concrete omstandigheden, in aanmerking komen als redelijke aanpassing.303 Het komt echter aan de nationale rechter toe te antwoorden op de vraag of de voorgestelde aanpassingen een onredelijke belasting voor de werkgever vormen.

Met betrekking tot de 120-dagen-regel oordeelde het Hof van Justitie dat dit kon leiden tot indirecte discriminatie, daar zij personen met een functiebeperking sneller zou benadelen dan mensen zonder.304

De advocaat-generaal stelde in zijn conclusie bij de zaak dat de definitie uit het arrest Chacòn Navas minder bescherming biedt dan de omschrijving uit het Verdrag en daarom in overeenstemming met het volkenrecht moeten worden uitgelegd.305

Daarmee heeft het Hof een aanzet gegeven tot (i) een verhoogde bescherming van personen met een handicap, (ii) een verruiming van het toepassingsgebied van de relevante Europeesrechtelijke regelgeving en (iii) een ruime interpretatie van de regels inzake redelijke aanpassingen en indirecte discriminatie.306/307

       

300 Concl. Adv. Gen. J.KOKOTT,Concl. voor HvJ 11 april 2013, www.curia.eu.

301X.,“EU-Hof legt begrip handicap in EU-richtlijn gelijke behandeling uit”, NJB 2013, afl. 18, 1245.

302L.LAVRYSEN, “Personen met een handicap beter beschermd op de werkvloer”, Juristenkrant 2013, afl. 269, 3.

303 Zie ook concl. Adv. Gen. N.WAHL,Concl. van 26 september 2013, www.curia.eu.

304 X., “Égalité de traitement”, JDE 2013, afl. 5, 208.

305 Concl. Adv. Gen. J.KOKOTT,Concl. voor HvJ 11 april 2013, www.curia.eu.

306I.VERDONCK,“Hof van Justitie verduidelijkt het begrip ‘handicap’ in de kaderrichtlijn gelijke behandeling”, Soc.Weg. 2013, afl. 10, 16.

307L.LAVRYSEN,“Personen met een handicap beschermd op de werkvloer”, Juristenkrant 2013, afl. 269, 3.

iii. De zaak Z308

De zaak Z illustreert het gevaar dat van een uitdijende beschermingsgrond uitgaat.

Hoewel dat de advocaat-generaal in zijn conclusie de hierboven uiteengezette principes uit de zaken Ring en Skouboe Werge bevestigt309, dringt zich opnieuw een afbakening op.

Meer specifiek betreffen de twee prejudiciële beslissingen de precaire situatie waarin wensmoeders – die een kind krijgen via een draagmoeder – zich bevinden.

Wat meteen in het oog springt, is dat de nationale regelingen van de lidstaten aanzienlijk verschillen.310 Nu eens is draagmoederschap legaal en specifiek geregeld, dan weer illegaal of helemaal niet geregeld.311 Dit behoort uiteraard tot de wetgevende autonomie van de lidstaten, maar zoals ook bleek uit de discriminatievragen omtrent samenlevingsverbanden van personen van gelijk geslacht, belet dit niet dat de sociale gevolgen wel degelijk de toets van het Unierecht dienen te doorstaan.

De feitenconstellatie in de twee zaken is grotendeels gelijklopend. Mevr. Z, een leerkracht in een Ierse school, kreeg door middel van een draagmoeder een kind.

Mevr. C werkt in een ziekenhuis in het Verenigd Koninkrijk en doet eveneens een beroep op een overeenkomst inzake draagmoederschap om een baby te krijgen.

De eisende partijen willen ouderschapsverlof en vragen zoals andere kersverse moeders een schorsing van hun arbeidsprestaties. Een cruciaal element in beide zaken is dat zowel in Ierland als in het Verenigd Koninkrijk geen moederschapsverlof bestaat voor wensouders, die beroep doen op een leenmoeder.

De werkgevers wijzen de aanvragen bijgevolg af. Eisers Z en C beschouwen dit als discriminatie. Zij voelen zich benadeeld ten opzichte van vrouwen die hetzij op natuurlijke wijze, hetzij via formele adoptie een kind hebben gekregen.312 Beide        

308 Zaak C-363/12, Z./A Government department, The board of management of a community school en zaak C-167/12, C.D./S.T; Arresten van 18 maart 2014 (Grote kamer); concl. Adv. Gen. N.

WAHL (C-363/12) van 26 september 2013 en concl. Adv. Gen. J.KOKOTT (C-167/12) van 26 september 2013.

309 Concl. Adv/ Gen. N. WAHL, Concl. Van 26 september 2013, www.curia.eu.

310 L.BRUNET,K. DAVAKI,J. MCCANDLESS en E.NARMINIO,Een vergelijkende studie over het draagmoederschapstelsel in de EU-lidstaten, Brussel, Europees Parlement, 2012, www.europarl.eu/studies, 3 (geconsulteerd 23 juli 2014).

311 Een overzicht van de situatie in de verschillende Lidstaten is te vinden in een databank van de juridische regelingen inzake voortplantingsgeneeskunde in de Europese landen die het Max-Planck-Institut voor buitenlands en internationaal strafrecht bijhoudt en kan worden geraadpleegd onder www.mpicc.de/meddb (geconsulteerd 10 mei 2015).

312 In Nederland is de regeling inzake moederschapsverlof terug te vinden in art. 3:1 Wet arbeid en zorg 16 november 2001. De reglementering betreffende het adoptieverlof is in art. 3:2 van diezelfde

partijen leggen de discriminatoire praktijk voor aan de bevoegde nationale instantie. Zowel het Employment Tribunal (Verenigd Koninkrijk), als het Equality Tribunal (Ierland) weten geen raad met dit complexe vraagstuk en verzoeken het Hof van Justitie verduidelijking te geven over de wijze waarop werknemers, die ouder zijn geworden door middel van een draagmoederschapsovereenkomst, zich verhouden tot de Richtlijnen 92/85, 2006/54 en 2000/78.

In deze twee prejudiciële beslissingen staan drie Richtlijnen centraal. De eerste is nr. 92/85.313 Het doel van dit Europese instrument bestaat erin de veiligheid en de gezondheid van zwangere en pas bevallen werknemers te waarborgen. De Europese regelgever beschouwt deze categorie van werknemers als een groep met bijzondere risico’s en acht het noodzakelijk dat maatregelen worden genomen ter bescherming van hun gezondheid. Eén van deze maatregelen is dat de werknemer recht heeft vóór en/of na de bevalling zwangerschaps- en bevallingsverlof te nemen.314 Dit verlof moet in alle Lidstaten op zijn minst vóór en/of na de bevalling twee volle weken bedragen.315 De vraag of een werknemer recht heeft op zwangerschaps- en bevallingsverlof, als zij niet zelf, maar een leenmoeder dit kind heeft gebaard, vormt zoals hierboven aangestipt de essentie in beide zaken.

De tweede Richtlijn waarop de eisende partijen zich beroepen, is Richtlijn 2006/54.316 De ratio legis van deze Richtlijn is het verzekeren van de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de arbeidscontext.317 Zo moeten zowel mannen als vrouwen een gelijke toegang hebben tot het arbeidsproces en de beroepsopleiding.318 Verder dient voor gelijke arbeid eenzelfde verloning aan werknemers te worden toegekend ongeacht het geslacht van de uitvoerder.319 Verzoekende partijen

       

wet opgenomen. In het Belgische arbeidsrecht wordt moederschapsverlof geregeld door art. 39 Arbeidswet 16 maart 1971, BS 30 maart 1971. Het adoptieverlof wordt in België dan weer voorzien door artikel 30ter Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten 3 juli 1978, BS 22 augustus 1978.

313 Richtl.Raad 92/85/EEG, 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie, Pb.L. 1992, 348, 28 november 1992 (hierna: Richtl. 92/85).

314 Art. 8, eerste lid Richtl. 92/85.

315 Art. 8 in fine Richtl. 92/85.

316 Richtl. Europees Parlement en Raad 2006/54/EG, 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, Pb.L. 2006, 204, 26 juli 2006 (hierna: Richtl. 2006/54).

316 Richtl. Europees Parlement en Raad 2006/54/EG, 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, Pb.L. 2006, 204, 26 juli 2006 (hierna: Richtl. 2006/54).