• No results found

HET VRPH

2. DE VERSCHILLENDE GROEPEN VAN BEPALINGEN

2.1. INHOUDELIJKE BEPALINGEN

2.1.8. ARTIKEL 5: GELIJKHEID EN NON-DISCRIMINATIE

A. Inhoudelijk

Dit artikel geeft uiting aan het kernwoord van het Verdrag: gelijkheid en non-discriminatie van personen met een handicap.406/407 Het principe van gelijkheid en non-discriminatie is in de één of de andere vorm in bijna alle mensenrechtenverdragen terug te vinden.408

       

404 VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, Brochure: “De zesde staatshervorming. De administratieve voorbereiding binnen de Vlaamse overheid”, Vlaamse overheid, mei 2013, www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/Brochure%20zesde%20staatshervorming%2 0V2.pdf, 37 p.

405 Zie Deel V Bevoegdheid met betrekking tot het beleid voor personen met een handicap in België.

406M.ASHLEY en J.E.LORD,“Future prospects for the United Nations Conventions on the Rights of Persons with Disabilities” in O.M.ARNARDÓTTIR enG.QUINN (eds.), The UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities. European and Scandinavian Perspectives, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2009, 41.

407L.WADDINGTON,“The European Union and the United Nations Conventions on the Rights of Persons with Disabilities: a story of exclusive and shared competences”, MJ 2011, afl. 4, 436.

408O.M.ARNARDÓTTIR,“The Rights of persons with Disabilities in the Context of Healthcare” in B.

TOEBES,M.HARTLEV,A.HENDRIKS en J.R.HERRMANN (eds.), Health and Human Rights in Europe, Cambridge, Intersentia, 2012, 253.

Het discriminatieverbod wordt doorheen het verdrag meermaals herhaald. In punt c van de preambule wordt gesteld dat personen met een handicap moeten kunnen genieten van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden zonder discriminatie; in artikel 3 worden non-discriminatie en gelijke kansen als algemene beginselen genoemd; artikel 7 formuleert specifiek de gelijke behandeling van kinderen met en zonder handicap opdat ze ten volle alle mensenrechten en fundamentele vrijheden kunnen genieten. Tot slot bevat artikel 12 een algemeen beginsel van gelijke behandeling.

Het VRPH moet een verregaande stap zijn in de uitbanning van discriminatie van personen met een beperking.

Daarnaast introduceert de derde paragraaf de verplichting tot het aanbieden van redelijke aanpassingen op internationaal niveau. Naast deze algemene verplichting omvat het Verdrag ook meer specifieke verplichtingen tot ‘redelijke aanpassingen’, onder meer voor het recht op werk409 en het recht op onderwijs410, maar ook wat betreft de toegang tot de rechter411 en vrijheidsberoving.412413 Het principe van non-discriminatie uit het VRPH kan niet worden gelezen zonder de verregaande redelijke aanpassingsplicht. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.414

Bij de uitwerking van het VRPH bestonden lange tijd meningsverschillen over de gevolgen die moesten worden gehecht aan de niet-toekenning van redelijke aanpassingen.415 Sommige onderhandelaars vonden een (ongerechtvaardigde) weigering meteen te kwalificeren als discriminatie te verregaand. Echter, het gelijkheidsbeginsel was voor de opstellers van het Verdrag het basisrecht, en daarom werd finaal toch besloten dat een weigering redelijke aanpassingen te        

409 Art. 27, § 1, i VRPH.

410 Art. 24, § 2, c VRPH.

411 Art. 13, § 2 VRPH.

412 Art. 14, § 2 VRPH.

413J.CLIFFORD,“The UN Convention and its Impact on European Equality Law”, The Equal Rights Review 2011, vol. 6, 14; L.LAVRYSEN,“Mensenrechtenhof erkent belang redelijke aanpassingen bij politieverhoor” (noot onder EHRM 8 november 2012, Z.H./Hongarije, nr. 28973/11), Juristenkrant 2013, afl. 263, 3.

414O.M.ARNARDÓTTIR,“The Rights of persons with Disabilities in the Context of Healthcare” in B.

TOEBES,M.HARTLEV,A.HENDRIKS en J.R.HERRMANN (eds.), Health and Human Rights in Europe, Cambridge, Intersentia, 2012, 256.

415S.TRÖMEL,“A personal perspective on the drafting history of the United Nations Conventions on the Rights of Persons with Disabilities” in G.QUINN en L.WADDINGTON (eds.), European Yearbook of Disability Law, vol. 1, Antwerpen, Intersentia, 2009, 122; M. DE VOS, “De bouwstenen van het discriminatierecht in de arbeidsverhoudingen na de Wet Bestrijding Discriminatie” in E.BREMS en M. DE VOS (eds.), De Wet Bestrijding Discriminatie in de praktijk, Antwerpen, Intersentia, 2004, 98-99.

treffen voor personen met een handicap gelijk zou staan met discriminatie.416 In de Belgische Antidiscriminatiewet is de gelijkschakeling van de weigering van redelijke aanpassingen met discriminatie terug te vinden in artikel 14.417

B. Doorwerking418

Supra is gebleken dat het non-discriminatiebeginsel wordt gekwalificeerd als een politiek en burgerlijk recht, en daardoor meteen moet worden uitgevoerd. Verder behelst het artikel de plicht tot respecteren en een beschermingsplicht tegen inbreuken van derden.

Deze plicht is niet vatbaar voor progressieve realisatie, aangezien het treffen van redelijke aanpassingen gelinkt is aan gelijkheid en een weigering ervan wordt gecatalogeerd als discriminatie. Ook waar het artikel stelt dat de overheid moet waarborgen dat redelijke aanpassingen worden geboden in private relaties, lijkt het VRPH rechtstreekse werking te hebben, daar het gaat over een beschermingsplicht en hiervoor de directe werking denkbaar is.

Uit paragraaf drie volgt dat verdragspartijen alle stappen moeten ondernemen om redelijke aanpassingen mogelijk te maken. Deze plicht kan ook in private verhoudingen opduiken. Welke acties hiervoor op touw moeten worden gezet, valt in artikel vier te lezen. Het treffen van redelijke aanpassingen vereist dat de hindernissen die een volledige deelname aan het maatschappelijke leven verhinderen, worden geïdentificeerd en verwijderd. Waar artikel 5 (3) vereist dat staten stappen zetten, wordt bepaald dat staten minimaal moeten overwegen tegemoetkomingen te voorzien voor private partners om het treffen van redelijke aanpassingen aan te moedigen. In een latere fase, zal van deze plicht meer worden verwacht op basis van de progressieve realisatie. Minstens op termijn zal van de staten worden gevraagd dat zij ervoor zorgen dat redelijke aanpassingen ook in private relaties moeten worden aangeboden.

Artikel 5(4) laat positieve actie toe om de feitelijke ongelijkheid weg te werken.

Het voorziet echter niet in een verplicht einde van de maatregelen in het geval de doelstellingen zijn bereikt.

       

416 Ad Hoc Committee, Daily Summary of Discussions at the fourth session, related to Article 7:

Equality and Non-Discrimination, 2 and 3 September 2004,

www.un.org/esa/socdev/enable/rights/ahc4sumart07.htm.

417 K. VAN DEN LANGENBERGH,“Discriminatie van gehandicapten bij de aanwerving” in D.CUYPERS (ed.),Gelijkheid in het

arbeidsrecht: gelijkheid zonder grenzen?, Antwerpen, Intersentia, 2003, 141-187.;

418A.D’ESPALLIER,S.SOTTIAUX en J.WOUTERS,De doorwerking van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, Antwerpen, Intersentia, 2014, 66-67.

Vermits dit artikel op zichzelf en in combinatie met andere artikelen kan worden gebruikt, dient de redelijke aanpassingsplicht in alle domeinen door te dringen. Deze bepaling kan, gelet op de rechtstreekse gevolgen die het kan teweegbrengen, een ommezwaai betekenen voor de benadering van de rechten van personen met een handicap. Het kan immers de deur openen naar alle andere artikelen, ook diegene die directe werking ontberen.

De wetgeving in België en in Vlaanderen is op het vlak van antidiscriminatie goed uitgewerkt.419 Het middelveld is dan ook tevreden over de mate waarin bescherming tegen discriminatie op basis van een beperking op legale wijze wordt geboden.

Volledigheidshalve delen we de lezer mee dat Italië door het Hof van Justitie in een arrest van 4 juli 2013 is veroordeeld wegens een niet toereikende omzetting van de redelijke aanpassingsplicht uit artikel 5 van de Richtlijn 2000/78.420 In de huidige stand van de Italiaanse wetgeving is immers geen algemene verplichting voor alle werkgevers terug te vinden, die hen oplegt redelijke aanpassingen te nemen voor werknemers met een beperking. Het bestaan van diverse stimuleringsmaatregelen en publieke bijstandssystemen doet hieraan geen afbreuk.