• No results found

MET EEN HANDICAP IN BELGIË

3. JURIDISCHE BEKWAAMHEID 735

3.1. GENERAL COMMENT OP ARTIKEL 12 VRPH

Het Comité stelt op basis van rapporten van verdragspartijen vast dat er een misopvatting bestaat over de verplichtingen van verdragspartijen onder artikel 12 VRPH. Het is niet tot de verdragspartijen doorgedrongen dat een op mensenrechten gebaseerd model van handicap een verschuiving impliceert van een ‘substitute decision-making paradigm’ naar een paradigma dat is gebaseerd op

‘supported decision-making’.736 Het Comité stelt dat personen met een handicap niet op gelijke wijze door de wet worden behandeld. Zij worden geplaatst onder een vervangingsregime zoals voogdij en voorlopig bewind. Deze praktijken moeten worden stopgezet om de volledige gelijkheid voor de wet van personen met een handicap te verzekeren.737 De handelingsbekwaamheid738 is immers onmisbaar voor de uitoefening van sociale, economische en culturele rechten en verkrijgt zelfs een speciale betekenis voor personen met een handicap wanneer zij fundamentele keuzes moeten maken met betrekking tot hun gezondheid,

       

735 Voor een algemene bespreking, zie onder meer: M. KEYS, “Legal Capacity Law Reform in Europe:

An Urgent Challenge” in L. WADDINGTON en G. QUINN (eds.), European Yearbook of Disability Law. Vol. 1, Antwerp, Intersentia, 2009, 59-88.

736 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

CRPD/C/GC/1 (2014), rn. 3 en 27; E. FLYNN en A. ARSTEIN-KERSLAKE, “The Support Model of Legal Capacity: Fact, Fiction, or Fantasy?” Berkerley J. Int. L. 2014, Vol. 32, Nr. 1, 124.

737 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

CRPD/C/GC/1 (2014), rn. 7.

738 Juridische bekwaamheid is het vermogen om drager te zijn van rechten en verplichtingen en om deze rechten en verplichtingen uit te oefenen (zie o.a. A. DHANDA, “Legal Capacity in the Disability Rights Convention: Stranglehold of the Past or Lodestar for the Future, Syraceuse Journal of International Law and Commerce 2007, Vol. 34, nr. 2, 429-462; V. LIPP en J.O. WINN,

“Guardianship and Autonomy: Foes or Friends?”, The Journal of International Law & Policy 2011, Vol. 5, nr. 41, 41-56.

opleiding en werk. De ontneming van handelingsbekwaamheid van personen met een handicap leidt tot de ontneming van fundamentele mensenrechten.739

Veel verdragspartijen ontnemen de juridische bekwaamheid op basis van de diagnose van handicap, of wanneer een persoon een beslissing neemt die beschouwd kan worden als negatief ofwel wanneer de vaardigheden om een beslissing te nemen als onvoldoende worden bestempeld.740

Het Comité stelt dat verdragspartijen maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat niet-overheidsactoren en private personen zich inmengen in de bekwaamheid van personen met een handicap. Eén van de doelstellingen van het bijstandsregime (supported decision) is om personen met een handicap vertrouwen te laten opdoen en competenties te laten ontwikkelen zodat zij in de toekomst hun handelingsbekwaamheid zonder of met een meer beperkte bijstand kunnen uitoefenen. De verdragspartijen zijn tevens verplicht opleiding te voorzien voor personen die bijstand krijgen zodat zij kunnen beslissen wanneer minder bijstand of zelfs geen bijstand meer nodig is om de juridische bekwaamheid uit te oefenen.741

Bij de paradigmaverschuiving van substitute decision-making naar supported decision-making moeten verdragspartijen een aantal kernbepalingen incorporeren om in overeenstemming te zijn met artikel 12 VRPH742:

supported decision making moet voor iedereen toegankelijk zijn;

– alle vormen van ondersteuning/bijstand in juridische bekwaamheid moeten gebaseerd zijn op de wil en de voorkeuren van de persoon met een handicap en niet op datgene wat objectief gezien wordt als zijnde het beste voor hem/haar;

       

739 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

CRPD/C/GC/1 (2014), rn. 8.

740 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

CRPD/C/GC/1 (2014), rn. 14-15.

Deze benaderingen worden respectievelijk de status approach, de outcome approach en de functional approach genoemd. Voor meer informatie over deze benaderingen zie: A. DHANDA, “Legal Capacity in the Disability Rights Convention: Stranglehold of the Past or Lodestar for the Future, Syraceuse Journal of International Law and Commerce 2007, Vol. 34, nr. 2, 431-432.

741 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

CRPD/C/GC/1 (2014), rn. 24.

742 General comment No. 1 (2014). Article 12: Equal Recognition before the Law, UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, Eleventh session 31 maart-11 april 2014, UN Doc.

– de wijze van communicatie mag geen barrière vormen voor de ondersteuning in juridische bekwaamheid, zelfs niet wanneer deze communicatie slechts door enkelen wordt verstaan of ongebruikelijk is;

– de verdragspartijen moeten ervoor zorgen dat de steun beschikbaar is tegen minimale of helemaal geen kosten waarbij een gebrek aan financiële middelen geen belemmering is voor de toegang tot ondersteuning in de uitoefening van de handelingsbekwaamheid;

– steun in besluitvorming mag niet gebruikt worden als rechtvaardiging om andere fundamentele rechten van personen met een handicap te beperken;

– de persoon met een handicap moet het recht hebben om steun te weigeren en om de ondersteuningsrelatie op elk moment te beëindigen of wijzigen.

3.2. WET VAN 17 MAART 2013

Met de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake de onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid743 wordt in België het statuut van de wilsonbekwame personen grondig hertekend.744 De wet trad in werking op 1 september 2014745 en beoogt onder meer de eenmaking van diverse regelingen van bescherming in het burgerlijk recht. Voor 1 september 2014 waren er vijf gangbare vormen van bescherming: de regeling voor minderjarigen, de verlengde minderjarigheid, het voorlopig bewind, de onbekwaamverklaring en de

       

743 Wet 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuw beschermingsstatuut die strookt met de menselijke waardigheid, BS 14 juni 2013.

744 De hervorming wordt doorgevoerd via 2 wetten waarvan de wet van 17 maart 2013 de hoofdbrok vormt. Deze wet wijzigt onder meer het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering, het Strafwetboek, het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten, de kinderbijslagwet voor werknemers, het Gerechtelijk Wetboek, het Wetboek van de Belgische Nationaliteit, de wet van 22 augustus 2002 op de patiëntenrechten, het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de KBO-wet van 16 januari 2003 en de Basiswet van 12 januari 2005 op het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden zodat in al deze akten rekening wordt gehouden met het nieuwe statuut.

De wet van 21 januari 2013 zorgt voor aanpassingen in het Kieswetboek en de Strafuitvoeringswet.

Beide wetten treden in werking op 1 juni 2014, de eerste dag van de 12de maand na bekendmaking. Dan zouden de nodige uitvoeringsbepalingen op punt moeten staan.

Logischerwijs heeft de wetgever voorzien in een hele resem overgangsbepalingen zodat de rechtspraktijk voldoende tijd heeft om zich aan de nieuwe regels aan te passen.

745 Art. 233 wet 17 maart 2013.

toevoeging van een gerechtelijk raadsman.746 Sedert 1 september 2014 worden deze formules samengebracht en bestaat er nog maar één enkel beschermingsstatus, genaamd het bewind. Hierbij vertrekt men vanuit het principe dat kwetsbare personen (zoals personen met een handicap en ouderen) hun rechten zoveel mogelijk zelf moeten kunnen uitoefenen. Het uitgangspunt van de wet is dat onbekwaamheid de uitzondering moet blijven en bekwaamheid de regel. Het recht moet vertrekken van de bekwaamheid en de mogelijkheden van de persoon, de sociale integratie en participatie van de persoon met een handicap, de ontwikkeling van zijn zelfstandigheid en zijn zelfontplooiing ondersteunen en stimuleren.747

Het huidige statuut van voorlopig bewind met betrekking tot goederen geldt als basis, maar werd uitgebreid naar personen. De complexe en deels achterhaalde concepten als verlengde minderjarigheid en bijstand van een gerechtelijk raadsman behoren alzo tot het verleden. Door deze wetswijziging wordt er een duidelijker onderscheid gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen; krijgt de vrederechter een cruciale rol in de procedure en wordt de vertrouwenspersoon geherwaardeerd. Doordat de bekwaamheid van de persoon de regel dient te zijn, wordt in het nieuwe beschermingsstatuut de voorkeur gegeven aan de minst ingrijpende regel en geniet een buitengerechtelijke oplossing de voorkeur. Het gemeen recht wordt aangepast zodat de vrederechter voortaan in alle gevallen de beschermde persoon uitdrukkelijk handelingsonbekwaam moet verklaren voor het stellen van bepaalde rechtshandelingen.748 De vrederechter moet zich in ieder geval uitspreken over een aantal zeer gewichtige rechtshandelingen. Als de betrokkene handelingsonbekwaam wordt verklaard, dan wordt die onbekwaamheid in eerste instantie opgevangen door een bijstandsregime dat voortaan ook in de wet is uitgewerkt749 Slechts als de bijstand niet volstaat, kan een vertegenwoordigingsregime worden overwogen.750 Voor sommige handelingen kan de bewindvoerder nooit bijstand verlenen, laat staan de persoon vertegenwoordigen, zoals huwen of uit de echt scheiden.751

Verder wordt de lastgeving voor vermogensrechtelijke handelingen als buitengerechtelijke beschermingsmaatregel omkaderd. Nu is het onduidelijk of        

746 C. DE WULF, “De nieuwe wettelijke regeling inzake beschermde personen. De wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuw beschermingsstatuut”, T.Not. 2013, afl. 5, 256, rn. 1.

747T.WUYTS,“Een nieuw wettelijk kader voor wilsonbekwamen”, Juristenkrant 2013, afl. 265, 1.

748 C. DE WULF, “De nieuwe wettelijke regeling inzake beschermde personen. De wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuw beschermingsstatuut”, T.Not. 2013, afl. 5, 298-299.

749 Art. 498-498/4 BW.

750 Art. 492/2 BW.

een lasthebber wel nog mag optreden als een lastgever wilsonbekwaam is geworden en dus geen kennis meer kan nemen van de rekenschap en verantwoording. In de toekomst kan de lasthebber blijven functioneren of zijn mandaat aanvatten op een ogenblik dat de lastgever wilsonbekwaam is, op voorwaarde dat de lastgeving werd aangemeld bij het vredegerecht of een notaris en de lasthebber ook als bewindvoerder zou kunnen optreden. Als er zich moeilijkheden voordoen over de vraag of de lastgever wel wilsonbekwaam is of over de uitoefening van het mandaat, kan iedere belanghebbende de zaak aanhangig maken bij de vrederechter die dan de verdere uitvoering of een rechterlijke beschermingsmaatregel kan bevelen, dan wel de uitoefening van de lastgeving kan onderwerpen aan een jaarlijkse verslaggevingsplicht. De buitengerechtelijke bescherming kan ook samen met een rechterlijke bescherming georganiseerd worden.

In de parlementaire voorbereiding bij de wet van 17 maart 2013 wordt door de regelgever uitdrukkelijk erkend dat zowel het VRPH als de Aanbeveling van de Raad van Europa over de juridische bescherming van meerderjarige onbekwame aan de basis van deze vernieuwingen liggen. Het subsidiariteitsbeginsel is in de volledige wet terug te vinden. Zo moet de vrederechter in elk dossier maatwerk verrichten met als uitgangspunt: wat de persoon zelf kan, doet hij zelf. Om dit te verwezenlijken zijn zeven regimes uitgewerkt waarbij telkens werd beschreven welke rechtshandeling welk regime volgt.

3.3. OPMERKINGEN VN-COMITÉ

Het VN-Comité is tevreden met de inspanningen die de Belgische wetgever levert op het vlak van de hervorming van de wetgeving betreffende de rechtsbekwaamheid. Het stelt vast dat een nieuwe wet inzake de rechtsbekwaamheid, die de onbekwaamheidsstelsels hervormt, is aangenomen, maar is terwijl bezorgd over het feit dat deze nieuwe wet nog steeds personen hun beslissingsmacht ontneemt en geen recht op een beslissingsmacht onder begeleiding invoert.752

       

752 COMITÉ VOOR DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP, Slotopmerkingen betreffende het

4. CONCLUSIES OVER VERHOUDING