• No results found

HET VRPH

2. DE VERSCHILLENDE GROEPEN VAN BEPALINGEN

2.1. INHOUDELIJKE BEPALINGEN

2.1.14. ARTIKEL 12: GELIJKHEID VOOR DE WET

A. Inhoudelijk

De juridische, handelings- en beslissingsbekwaamheid van personen met een handicap is het meest revolutionaire recht van het VRPH.458 Het geeft kracht aan en oefent een grote invloed uit op alle andere rechten uit de Conventie. De bekwaamheid van personen met een beperking is ook niet terug te vinden in vroegere mensenrechteninstrumenten, zoals het Kinderrechtenverdrag.459 Tijdens de onderhandelingen van het VRPH waren personen met een verstandelijke handicap in de meeste landen rechtsonbekwaam, wat de facto de burgerlijke dood betekende. Artikel 12 is daarom één van de belangrijkste en meest vernieuwende bepalingen voor deze kwetsbare groep van personen. Het bezitten van rechtsbekwaamheid is de belangrijkste voorwaarde voor hun zelfbeschikking en deelname aan de samenleving. Het is bijgevolg van groot belang voor alle levensdomeinen van personen met een handicap.

Artikel 12 weerspiegelt dan ook één van de belangrijkste beginselen van het VRPH: de autonomie van personen met een handicap. Het artikel introduceert het vermoeden dat personen met een handicap de beste behartigers zijn van hun eigen belangen. De paradigma wijziging, de overgang van een medisch naar een sociaal model van handicap, komt hier ook duidelijk tot uiting.460 Deze bepaling ligt echter complex voor personen met een (zware) verstandelijke beperking, daar zij vaak niet bij machte zijn hun eigen belangen te verdedigen.461

       

457 R.KAYESS enP.FRENCH,“Out of the darkness into light? Introducing the Convention on the Rights of Persons with Disabilities”, Human Rights Law Review 2008, 28-29.

458J.CLIFFORD,“The UN Convention and its Impact on European Equality Law”, The Equal Rights Review 2011, vol. 6, 15.

459 A. ARSTEIN-KERSLAKE, “A Call to Action: The Realization of Equal Recognition Under the Law for People with Disabilities in the EU” in L. WADDINGTON, G. QUINN en O. FLYNN, European Yearbook of Disability Law, vol. 5, Cambridge, Intersentia, 2015, 78.

460S.TRÖMEL,“A personal perspective on the drafting history of the United Nations Conventions on the Rights of Persons with Disabilities” in G.QUINN en L.WADDINGTON (eds.), European Yearbook of Disability Law, vol. 1, Antwerpen, Intersentia, 2009, 125.

461O.M.ARNARDÓTTIR,“The Rights of persons with Disabilities in the Context of Healthcare” in B.

TOEBES,M.HARTLEV,A.HENDRIKS en J.R.HERRMANN (eds.), Health and Human Rights in

In de eerste paragraaf verbinden staten zich ertoe deze personen te erkennen als volwaardige personen, op gelijke wijze als mensen zonder handicap.

Maatregelen die personen met een handicap rechtsonbekwaam maken op grond van hun handicap zijn bijgevolg verboden. De tweede paragraaf bevestigt dit door te stipuleren dat personen met een handicap in alle aspecten van het leven bekwaam moeten worden geacht.

Paragrafen één en twee gaan over het bezit van bekwaamheid, terwijl de derde en vierde paragraaf handelen over de uitoefening ervan. In de derde paragraaf wordt gesteld dat verdragspartijen in een passende ondersteuning moeten voorzien bij de uitoefening van de bekwaamheid. Op die manier wordt het zogenaamde ‘substitute decision making’ vervangen door de zogenaamde

‘supported-decision making’. Zowel de mate in de welke personen met een handicap hun rechtsbekwaamheid uitoefenen als de ondersteuning waarvan ze gebruik kunnen maken moeten geïndividualiseerd zijn.462

De vierde paragraaf maakt het mogelijk dat onder voorwaarden bepaalde acties worden ondernomen ter ondersteuning van personen met een handicap bij de uitoefening van hun bekwaamheid. Die voorwaarden betreffen onder andere de beperkte duur van de maatregelen, de proportionaliteit van de maatregelen, de gepastheid in het specifieke geval en de regelmatige controle ervan door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of gerechtelijke instantie. Er moet ook rekening worden gehouden met de wil van deze persoon en de mogelijke conflicterende belangen met andere personen. Dat de persoon met een handicap partij moet zijn bij de procedures die hem aanbelangen, is bevestigd in artikel 13 (1) van het Verdrag dat waarborgt dat “(…) personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen toegang tot een rechtelijke instantie (…)” hebben.

Deze personen moeten niet alleen worden gehoord, maar ook ondersteuning krijgen om hun standpunt uit te drukken tijdens de procedures. Het vertegenwoordigingssysteem wordt door dit artikel dus in grote mate ontmoedigd.

Indien dit systeem van vertegenwoordiging toch zou worden gebruikt, dan moet het aan de gestelde eisen voldoen. Er kan worden gesteld dat dankzij het Verdrag de overgang is gemaakt van een vertegenwoordigingsmodel naar een ondersteuningsmodel.463

       

462 R.D. DINERSTEIN, “Implementing Legal Capacity Under Article 12 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: The Difficult Road From Guardianship to Supported Decision-Making”, Human Rights Brief 2011-12, afl. 19, 8-12; N.A. KOHN, J.A. BLUMENTHAL en A.T. CAMPBELL, “Supported Decision-Making: A Viable Alternative to Guardianship?, Penn St.

L. Rev. afl. 117, 1111-1158.

463P. DE HERDT en A.HOEFMANS,“Gehandicapten hebben eigen mensenrechtenverdrag”, Juristenkrant 2007, afl. 150, 13.

In de vijfde en laatste paragraaf worden verdragspartijen gevraagd een systeem uit te werken waarin het voor personen met een handicap ook mogelijk is om eigendommen te verwerven, eigen financiële beslissingen te nemen, leningen, hypotheken of andere kredieten aan te gaan en niet op arbitraire wijze hun bezittingen te moeten afgeven.

Net zoals vele andere artikelen gaf ook deze bepaling aanleiding tot stevige debatten.464 Dit artikel betekent immers een ommezwaai in de rechtspositie van duizenden personen met handicap, die in het verleden bijna automatisch onbekwaam werden verklaard.465 Een op rechten gebaseerde benadering van handicap heeft verregaande gevolgen voor de wetgevingen inzake rechtsbekwaamheid en de toepassing ervan.466

De uitwerking van dit artikel was ook om andere redenen niet eenvoudig. Zo werken verschillende staten – waaronder België – met het onderscheid rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid. Verscheidene staten argumenteerden (onterecht) dat het toekennen van rechtsbekwaamheid voldoende is.467

Voor de situatie in België wordt verwezen naar de bespreking van de juridische bekwaamheid onder deel V.

B. Doorwerking468

De invoering van het vermoeden van bekwaamheid in de nationale rechtsordes kan worden gekwalificeerd als de minimale kern van het recht dat in het artikel        

464 Ad Hoc Committee, Daily Summary of Discussion at the seventh session, 18 January 2006, www.un.org/esa/socdev/enable/rights/ahc7sum18jan.htm; Background conference document prepared by the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights, “Legal capacity”, www.un.org/esa/socdev/enable/rights/ahc6documents.htm.

465J.CLIFFORD,“The UN Convention and its Impact on European Equality Law”, The Equal Rights Review 2011, vol. 6, 15; S.TRÖMEL,“A personal perspective on the drafting history of the United Nations Conventions on the Rights of Persons with Disabilities” in G. QUINN en L.

WADDINGTON (eds.), European Yearbook of Disability Law, vol. 1, Antwerpen, Intersentia, 2009, 126.

466 EUROPEAN UNION AGENCY FOR FUNDAMENTAL RIGHTS (FRA), Rechtsbekwaamheid van personen met een verstandelijke handicap en personen met psychische gezondheidsproblemen,

fra.europa.eu/sites/default/files/Legal-capacity-intellectual-disabilities-mental-health-problems-factsheet-nl_0.pdf, 60 p.

467O.M.ARNARDÓTTIR,“The Rights of persons with Disabilities in the Context of Healthcare” in B.

TOEBES,M.HARTLEV,A.HENDRIKS en J.R.HERRMANN (eds.), Health and Human Rights in Europe, Cambridge, Intersentia, 2012, 257.

468A.D’ESPALLIER,S.SOTTIAUX en J.WOUTERS,De doorwerking van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, Antwerpen, Intersentia, 2014, 75-76.

wordt gecreëerd, en alzo meteen moet worden uitgevoerd. Wat betreft de verplichting van staten te voorzien in waarborgen ter omkadering van de regelgeving omtrent de rechtsbekwaamheid, is ook sprake van een plicht tot respecteren en beschermen, waardoor de directe werking van deze plicht niet geheel uitgesloten lijkt. De vijfde en laatste paragraaf is onderworpen aan het regime van progressieve realisatie.

Bepaalde auteurs merken op dat de volledige realisatie van deze bepaling een zeer lastig project en een project van lange adem is.469