• No results found

ARTIKEL 33: NATIONALE TENUITVOERLEGGING EN TOEZICHT 590

HET VRPH

2. DE VERSCHILLENDE GROEPEN VAN BEPALINGEN

2.1. INHOUDELIJKE BEPALINGEN

2.2.3. ARTIKEL 33: NATIONALE TENUITVOERLEGGING EN TOEZICHT 590

A. Algemeen

Over de concrete draagwijdte van dit artikel is door verscheidene auteurs een diepgaande studie gevoerd.591

Op internationaal vlak waakt een Comité over de goede uitvoering van het VRPH.592 Dit orgaan beschikt over een tweeledige bevoegdheid. In de eerste plaats

       

588R.KAYESS enP.FRENCH,“Out of the darkness into light? Introducing the Convention on the Rights of Persons with Disabilities”, Human Rights Law Review 2008, 31.

589 Annex II, no. 149, Report of the Ad Hoc Committee on a Comprehensive and Integral Convention on the Protection and Promotion of the Rights and Dignity of Persons with Disabilities on its sixth session, 17 August 2005, www.un.org/esa/socdev/enable/rights/ahc6reporte.htm.

590 Over de concrete draagwijdte van dit artikel is door F. ANG in 2010 een diepgaande studie gevoerd (F. ANG, Onderzoeksrapport. Implementatie en monitoring van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, april 2010, www.gripvzw.be/vn verdrag/documenten/onderzoeksrapport- 2010.pdf).

591F.ANG, Onderzoeksrapport. Implementatie en monitoring van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, april 2010, www.gripvzw.be/vn verdrag/documenten/onderzoeksrapport- 2010.pdf; G. DE BECO, “Article 33 of the Un Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L.

WADDINGTON, G. QUINN en O. FLYNN, European Yearbook of Disability Law, vol. 5, Cambridge, Intersentia, 2015, 9-41; M. BIRTHA, “A Chance to Pioneer or a Lost Opportunity?: Monitoring Disability Rights Effectively and Independently in the EU in Line with Article 33 of the CRPD”

in L. WADDINGTON, G. QUINN en O. FLYNN, European Yearbook of Disability Law, vol. 5, Cambridge, Intersentia, 2015, 43-74.

592 Comité inzake de Rechten van Personen met een Handicap:

www.ohchr.org/EN/HRBodies/CRPD/Pages/CRPDIndex.aspx; G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L.

zal het de tweejaarlijkse rapporten van de staten ontvangen en hierop aanbevelingen formuleren. Ervaring met andere VN-verdragen leert echter dat dit controlemechanisme onvoldoende sterk is om staten ertoe aan te zetten zich te schikken naar de verdragsverplichtingen.593 Daarnaast wordt het Verdrag vergezeld van een facultatief protocol dat een individuele klachtenprocedure heeft geïntroduceerd. Ook hiervan mag de slagkracht niet worden overschat, daar het verre van een gerechtelijke instantie betreft.594 Daarnaast kunnen enkel verdragspartijen worden opgeroepen om zich te verdedigen.

Op nationaal niveau moeten daarnaast contactpunten en een intern coördinatieorgaan worden opgericht.595 Dit coördinatieorgaan dient te worden opgericht om te vermijden dat het na verloop van tijd niet meer duidelijk zou zijn wie met de uitvoering is belast. Daarnaast is het aan de verdragspartijen om er voor te zorgen dat er bruikbare statistieken zijn die de zwaktes in het beleid blootleggen en het beleid mede kunnen sturen.

Tot slot vereist het Verdrag dat ook het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen, volledig bij de opvolging worden betrokken.596

Wegens het gedetailleerde handhavingssysteem is het Verdrag zeker een van de meest omvattende internationale mensenrechtverdragen.597

Staten kunnen in grote mate kiezen hoe zij het Verdrag omzetten in het eigen rechtssysteem. Zolang het een steeds verregaandere en efficiënte implementatie betreft, is de Verenigde Naties tevreden.598 Het VRPH bevat als enige mensenrechtenverdrag een uitdrukkelijke verplichting om (onafhankelijke)        

WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 9.

593A.D’ESPALLIER,S.SOTTIAUX en J.WOUTERS,De doorwerking van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, Antwerpen, Intersentia, 2014, 96.

594W.VANDENHOLE,“Doorwerking van de aanbevelingen van de VN-Comités voor mensenrechten”

in J.WOUTERS en D.VANEECKHOUTTE (eds.), Doorwerking van Internationaal recht in de Belgische rechtsorde, Antwerpen, Intersentia, 2006, 476-478.

595 Art. 33, 1. VRPH.

596 Art. 33, 3 VRPH.

597 G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L. WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 9.

598H.KALLEHAUGE,“General Themes Relevant to the Implementation” in O.M.ARNARDÓTTIR enG.

QUINN (eds.), The UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities. European and Scandinavian Perspectives, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2009, 212; G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L. WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 9-41.

structuren – binnen en buiten de overheid – op te richten met het oog op implementatie en monitoring.599 Deze structuren moeten worden opgericht in overeenstemming met de ‘Paris Principles’.600 Het betreft richtlijnen over de samenstelling en de werking van mensenrechteninstellingen.601 De functies van de nationale mensenrechteninstellingen zijn gebaseerd op twee fundamentele principes. Het eerste principes is onafhankelijkheid: de mensenrechteninstelling moet zowel op functioneel602, op persoonlijk603 als op financieel604 vlak onafhankelijk zijn. Met het tweede principe wordt een pluralistische samenstelling van de mensenrechteninstelling bedoeld.605

Ondanks hun juridisch niet-bindende status gelden deze beginselen toch als een internationale leidraad voor de oprichting van elke nationale mensenrechteninstelling. Enkel die instellingen die conform deze principes zijn opgericht, worden internationaal erkend.606 Met andere woorden, er gaat een groot gezag uit van deze principes.607 Evenwel bestaat er nog geen systematisch overzicht van de toepassing ervan, behalve voor de landen van de EU.608

       

599Art. 33 (1) en (2) VRPH;F.ANG,“En nu actie! Het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap: uitvoering en toezicht”, TvMR 2010, afl. 3, 12.

600 Deze principes zijn verankerd in Resolutie 48/134 van 20 december 1993.

601 G.DE BECO,“Article 33(2) of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: another role for national human rights institutions?”, NQHR 2011, Vol. 29, afl. 1, 88; G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L. WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 19 e.v.

602 Dit houdt in dat ze vrij moeten zijn van overheidsbemoeienissen en dat de instelling zelf zijn prioriteiten kan en mag bepalen (Principle 2, A. Competence and responsibilities, Paris Principles).

603 Dit vereist dat de werknemers in staat zijn om zonder druk van buitenaf hun taken uit te voeren en worden aangesteld op basis van een eerlijke en duidelijke procedure.

604 Nationale mensenrechteninstellingen moeten voldoende financiële middelen tot hun beschikking hebben, die bij voorkeur door het parlement moeten worden bepaald (Principle 2, B.

Composition and guarantees of independence and pluralism, Paris Principles).

605 Er moet een pluralistische vertegenwoordiging zijn van de sociale krachten of de civiele samenleving die betrokken wordt in de promotie en bescherming van mensenrechten. Dit kan zowel bereikt worden via vertegenwoordiging als via samenwerking (Principle 1, B. Composition and guarantees of independence and pluralism, Paris Principles).

606K.VAN LAETHEM en K.WEIS,“Naar een volwaardige nationale mensenrechteninstelling in België?”, Juristenkrant 2011, afl. 234, 13.

607S.DE SOMER,“Moet er nog verzelfstandiging zijn? Impulsen tot bestuurlijke verzelfstandiging in het internationaal recht van de mensenrechten en hun inbedding in het Belgisch bestuurlijk organisatierecht”, TBP 2013, afl. 13, 130.

608 G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L. WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 10.

Deze verplichting is uitermate belangrijk voor het welslagen van het VRPH, gezien op die manier de correcte toepassing van het Verdrag kan worden afgedwongen.609 Het instellen van onafhankelijke organen is een onmiddellijke verplichting waarvoor geen uitstel kan worden getolereerd. Indien er geen efficiënt rechtsmiddel voorhanden is, kunnen personen die beweren slachtoffer te zijn van een schending, ervan uitgaande dat zij alle hen ter beschikking staande interne rechtsmiddelen hebben uitgeput, zodat zij zich, als de betrokken staat het relevante protocol heeft geratificeerd, meteen kunnen wenden tot het Comité inzake Rechten van Personen met een Handicap.

Ook de Europese Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming verplicht de Lidstaten van de Europese Unie om een orgaan op te richten die onder meer vermeende slachtoffers moet bijstaan.

Door de ontstentenis van dergelijke instelling is België in gebreke gesteld wegens een incorrecte omzetting van voormelde richtlijn. Daarenboven stipuleert artikel 40 van het Gelijkekansendecreet dat de Vlaamse Regering een orgaan moet aanduiden die in rechte kan optreden ingeval van discriminatie op grond van bijvoorbeeld een handicap.610

B. Taak mensenrechteninstellingen

De mensenrechteninstellingen moeten conform paragraaf twee van artikel 33 de mensenrechten bevorderen, beschermen en monitoren.

De bevordering of promotie van mensenrechten is het verhogen van het bewustzijn van de mensenrechten door het organiseren van evenementen en opleidingen of het verspreiden van materialen. De instelling staat niet alleen in deze bevorderingsopdracht, aangezien de verdragspartijen ook zelf verplicht zijn om de rechten van personen met een handicap te bevorderen.611

Het beschermen van mensenrechten betekent dat de instelling vermeende schendingen van mensenrechten zal behandelen door middel van quasi-rechtelijke bevoegdheden. De instelling tracht vooreerst te zoeken naar bemiddeling, indien dat onmogelijk is kan zij de vermeende slachtoffers bijstaan in haar juridische procedures of in hun naam de procedures opstarten.612

       

609A.D’ESPALLIER,S.SOTTIAUX en J.WOUTERS,De doorwerking van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, Antwerpen, Intersentia, 2014, 95-96.

610 Art 40, § 1 Decr.Vl. 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijke kansen- en gelijkebehandelingsbeleid, BS 23 september 2008.

611 Art. 8 VRPH.

612 G.DE BECO,“Article 33(2) of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: another

Monitoring betreft het nagaan van de mensenrechten situatie. De instelling evalueert de overeenstemming van zowel wetgeving als praktijk met de mensenrechten. Het doel hiervan is om staten te alarmeren over mogelijke mensenrechtenschendingen alsook om ze te helpen in de implementatie van maatregelen die dergelijke schendingen kunnen voorkomen.

C. Het Interfederaal Gelijkekansencentrum en het Federaal Migratiecentrum613

Op federaal niveau beschikt België over een orgaan voor de bevordering van gelijke kansen en de strijd tegen discriminatie, met name het Interfederaal Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding opgericht bij wet van 15 februari 1993.614 Dit orgaan was enkel bevoegd voor de strijd tegen discriminatie in federale zaken en niet in bevoegdheden van de gewesten of de gemeenschappen.615

Op de interministeriële conferentie van 12 juli 2011 hebben de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten samen beslist om het mandaat tot oprichting en uitbouw van de onafhankelijke instantie toe te vertrouwen aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.616 Deze onafhankelijke overheidsinstelling is krachtens de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sinds 2003 bevoegd voor materies die verband houden met handicap. Handicap is één van de domeinen waarvoor het vaakst een beroep wordt gedaan op het centrum.617 België opteerde dus niet voor een specifieke instelling, zoals andere landen.618

       

613 S. VAN DAMME, “Interfederaal Gelijkekansencentrum en Federaal Migratiecentrum vervangen CGKR”, Juristenkrant 17 december 2014, 7.

614B.HUBEAU en I.MORIAU,“We willen graag een interfederaal Centrum worden”, Juristenkrant 2009, afl. 192, 10; www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=64&titel=Handicap.

615B.HUBEAU en I.MORIAU,“We willen graag een interfederaal Centrum worden”, Juristenkrant 2009, afl. 192, 10.

616 www.diversiteit.be/index.php?action=onderdeel&onderdeel=282&titel=VN-Verdrag+Handicap.

617 INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM, Discriminatie en diversiteit. Tijd voor een interfederaal actieplan tegen racisme. Jaarverslag 2013, Brussel, Interfederaal Gelijkekansencentrum, 2014, 76.

618 G. DE BECO,“Article 33 of the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities: Practice and Evaluation” in L. WADDINGTON,G.QUINN,E.FLYNN (eds.), European Yearbook of Disability Law, volume 5, Antwerpen, Intersentia, 2015, 18 e.v.

Meldingen bij het Interfederaal Centrum voor Gelijkheid van Kansen in 2014 per discriminatiegrond619

Deze onafhankelijke instantie moet de uitvoering van het verdrag bevorderen, beschermen en opvolgen, zoals bepaald in paragraaf twee van dit artikel.620

De bevorderingsopdracht bestaat erin om personen met een handicap en de betrokken organisaties en verenigingen informatie te verstrekken over en bewust te maken van het bestaan van het VRPH, van zijn opzet en van de rechten die het garandeert. Het gaat zowel om algemene bewustmakings- en informatieactiviteiten over het Verdrag voor de sector en het grote publiek, als om meer gerichte acties om bepaalde rechten af te dwingen. De stijging van het aantal meldingen rond handicap loopt parallel met het uitbouwen van deze taak. Dit is een illustratie dat de aanpak van het Interfederaal Centrum zijn vruchten afwerpt.621

De beschermingsopdracht bestaat erin om volledig onafhankelijk juridisch advies te verstrekken en om mensen te begeleiden die van oordeel zijn dat hun rechten werden geschonden. Het gaat onder meer om het behandelen van of het bemiddelen bij individuele klachten, om juridische bijstand, om tussenkomsten als derde partij voor het gerecht enz. De onafhankelijke instantie mag individuele klachten in ontvangst nemen, heeft toegang tot de informatie die nodig is om die klachten te beoordelen en kan op basis van deze klachten eventueel aanbevelingen voor de overheid formuleren.

De opvolgingsopdracht bestaat erin om na te gaan of de wetgeving, het gevoerde beleid en de nationale praktijken stroken met het verdrag. Het is tevens de bedoeling om na te gaan of de maatregelen die de overheid neemt, wel degelijk een optimale toepassing van het verdrag op nationaal vlak garanderen. Het gaat onder meer om het verzamelen van informatie, het invoeren van indicatoren op basis van de mensenrechten, het toepassen van aanbevelingen, het uitvoeren van studies of het verrichten van onderzoek naar de ervaringen van personen met een handicap, het voorstellen van strategische beleidslijnen aan mensen die beslissingen nemen en aan verkozenen enz.

       

619 INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM, Jaarverslag 2014. Een keerpunt voor het centrul, Brussel, Interfederaal Gelijkekansencentrum, 2015, 27.

620 Art. 40, § 2 Decr.Vl. 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijke kansen- en gelijkebehandelingsbeleid, BS 23 september 2008.

621 INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM, Discriminatie en diversiteit. Tijd voor een interfederaal actieplan tegen racisme. Jaarverslag 2013, Brussel, Interfederaal Gelijkekansencentrum, 2014, 77.

Voor de gemeenschappen en de gewesten ontbrak een gelijkaardig orgaan.622 In juli 2011 heeft de VN-Mensenrechtenraad in het kader van het universeel periodiek toezicht België nog gewezen op het feit dat er nog steeds geen nationale mensenrechteninstelling was.623 De raad trad onder meer het Bureau voor Grondrechten van de Europese Unie, niet-gouvernementele organisaties zoals Amnesty International en andere regionale en universele mensenrechtenorganen bij, die al hun bezorgdheid hadden geuit over het ontbreken van een instelling.624 Het belang van zo’n instelling valt niet te onderschatten.625 De taken van een mensenrechteninstelling zijn zeer divers en belangrijk voor de effectieve toepassing van de grondrechten in een land. Zo is deze instelling onder meer bevoegd voor het sensibiliseren van burgers over mensenrechten, helpt ze hen omgaan met eventuele schendingen van hun rechten en kan ze controle uitoefenen op de overheden wat de naleving en bescherming van mensenrechten betreft. Veel landen zijn daarom al overgegaan tot de oprichting van een algemeen mensenrechteninstelling. Het betreft organen met een algemeen mandaat, wier activiteiten zich aldus niet beperken tot één welbepaald mensenrecht.626

België engageerde zich om binnen de vier jaar – dus in de loop van 2015 – een dergelijke instelling op te richten.627 Ons land schrijft het ontbreken van dergelijke instelling toe aan de complexe communautaire situatie.628 Daarnaast beloofde het hoofd van de Belgische delegatie in Genève – toenmalig minister van buitenlandse zaken Steven VANACKERE – dat België in de loop van 2013 een tussentijds rapport zou voorleggen met daarin de weergave van de vooruitgang op de werkpunten die door de leden van VN-Mensenrechtenraad werden geformuleerd.629

       

622B.HUBEAU en I.MORIAU,“We willen graag een interfederaal Centrum worden”, Juristenkrant 2009, afl. 192, 10.

623 K. Van LAETHEM en K. WEIS, “Naar een volwaardige nationale mensenrechteninstelling in België?”, Juristenkrant 2011, afl. 234, 13.

624 K. VAN LAETHEM en K. WEIS, “Naar een volwaardige nationale mensenrechteninstelling in België?”, Juristenkrant 2011, afl. 234, 13.

625 K. VAN LAETHEM en K. WEIS, “Naar een volwaardige nationale mensenrechteninstelling in België?”, Juristenkrant 2011, afl. 234, 13.

626S.DE SOMER,“Moet er nog verzelfstandiging zijn? Impulsen tot bestuurlijke verzelfstandiging in het internationaal recht van de mensenrechten en hun inbedding in het Belgisch bestuurlijk organisatierecht”, TBP 2013, afl. 13, 131.

627M.VIDAL,“België op de rooster bij Mensenrechtenraad”, Juristenkrant 2011, afl. 233, 16.

628S.DE SOMER,“Moet er nog verzelfstandiging zijn? Impulsen tot bestuurlijke verzelfstandiging in het internationaal recht van de mensenrechten en hun inbedding in het Belgisch bestuurlijk organisatierecht”, TBP 2013, afl. 13, 130.

629C.DAELMAN, “België op de rooster gelegd”, TvMR april-mei-juni 2011, afl. 2, 3.

Na jarenlang overleg op de verschillende bestuursniveaus van ons land werd de knoop doorgehakt om een interfederale instelling op te richten ter bevordering van gelijke kansen en bestrijding van discriminatie: het interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en de Strijd tegen Discriminatie en Racisme.630 De federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten hebben immers op basis van artikel 92bis, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen via een samenwerkingsakkoord een ‘interfederale instelling’ gecreëerd die bevoegd is voor zowel de federale als de deelstatelijke wetgeving.631 De Vlaamse gemeenschap had ervoor kunnen opteren voor die Vlaamse bevoegdheden een eigen Vlaams discriminatiecentrum op te richten, maar hiervoor werd geen meerderheid gevonden.632

Het CGKR is ‘gesplitst’ in een interfederaal en in een federaal centrum. Het interfederaal centrum (IFC) zal bevoegd zijn voor discriminaties op grond van alle criteria uit de Antidiscriminatiewet van 2007 in België, maar ook in de deelstaten, behalve voor discriminatie op basis van geslacht en taal. Voor discriminatie op grond van geslacht is het federale Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen nog altijd bevoegd, maar alleen in federale materies.  Over taaldiscriminatie wordt in alle ‘talen’ gezwegen.

Het Interfederaal Gelijkekansencentrum is daarnaast bevoegd om het Internationaal Verdrag over de Rechten van Personen met een handicap uit te voeren. Ondanks het feit dat internationale instrumenten staten niet verplichten één enkele instelling op te richten, zouden burgers daar ontegensprekelijk baat bij hebben.633 In België bestaan tal van specifieke mensenrechteninstellingen, zoals daar zijn het Interfederaal Gelijkekansencentrum, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, het Comité voor de Bescherming van de Persoonlijke

       

630 VLAAMSE OVERHEID: GELIJKE KANSEN IN VLAANDEREN, “Oprichting Interfederaal centrum:

Oprichting Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en Bestrijding van Discriminatie en Racisme,

www.gelijkekansen.be/Nieuws/tabid/98/articleType/ArticleView/articleId/29/Oprichting-Interfederaal-Centrum.aspx.

631 Wet 19 januari 2014 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tot oprichting van een interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme, BS 5 maart 2014; MvT bij het wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 23 juli 2012 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme, Parl.St. Senaat 2012-13, nr. 2137/1, 2.

632 J. DE WIT, “Naar een interfederaal antidiscriminatiecentrum”, Gazet van Antwerpen 23 juli 2013,

www.gva.be/nieuws/experts/johndewit/aid1425051/naar-een-interfederaal-antidiscriminatiecentrum.aspx.

633 K. VAN LAETHEM en K. WEIS, “Naar een volwaardige nationale mensenrechteninstelling in België?”, Juristenkrant 2011, afl. 234, 13.

Levenssfeer, alsook de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind. Deze verscheidenheid is in de praktijk vaak problematisch, vermits een mensenrechtenschending niet altijd te herleiden is tot een inbreuk op een specifiek mensenrecht, maar vaak een aantasting betreft van meerdere mensenrechten.634

Het vroegere federaal Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding had nog een reeks andere opdrachten: de grondrechten van vreemdelingen verdedigen, de mensenhandel bestrijden en de migratiestromen objectief in kaart brengen.635 Deze bevoegdheden zullen in de toekomst worden ondergebracht bij het Federaal Centrum voor de analyse van migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel.

Het Interfederaal Gelijkekansencentrum zal bestaan uit vier kamers: een federale, een Vlaamse, een Franstalige en een Brusselse. De Vlaamse kamer van dit Centrum dient op onafhankelijke wijze de Vlaamse bevoegdheden te behartigen en rechtsbescherming te bieden voor materies waarvoor Vlaanderen bevoegd is.

Het Interfederaal Gelijkekansencentrum zal bestaan uit vier kamers: een federale, een Vlaamse, een Franstalige en een Brusselse. De Vlaamse kamer van dit Centrum dient op onafhankelijke wijze de Vlaamse bevoegdheden te behartigen en rechtsbescherming te bieden voor materies waarvoor Vlaanderen bevoegd is.