• No results found

ARTIKEL 19: ZELFSTANDIG WONEN EN DEEL UITMAKEN VAN DE SAMENLEVING

HET VRPH

2. DE VERSCHILLENDE GROEPEN VAN BEPALINGEN

2.1. INHOUDELIJKE BEPALINGEN

2.1.21. ARTIKEL 19: ZELFSTANDIG WONEN EN DEEL UITMAKEN VAN DE SAMENLEVING

A. Inhoudelijk

Met dit artikel hebben de bedenkers van het Verdrag uitwerking gegeven aan de gekende beginselen van menselijke waardigheid en autonomie. De bepaling stipuleert dat personen met een handicap recht hebben op een volwaardige plaats in de samenleving. Ze hebben als het ware het recht om te worden opgenomen in de gemeenschap (aangeduid met de term ‘belonging’ in de Engelstalige literatuur).

Staten moeten maatregelen nemen zodat deze personen niet automatisch zijn verplicht in een bepaalde leefstructuur te stappen, daar zij het recht hebben te leven hoe zij willen.

Uit de voorbereidende stukken blijkt dat de onderhandelaars uitdrukkelijk hebben gekozen voor de mogelijkheid van het zelfstandig wonen.502 Dit betekent dat personen niet op basis van hun handicap in instellingen geplaatst mogen worden. Het Verdrag maakt ook geen onderscheid tussen de soorten van

       

501R.KAYESS enP.FRENCH,“Out of the darkness into light? Introducing the Convention on the Rights of Persons with Disabilities”, Human Rights Law Review 2008, 28.

502 Ad Hoc Committee, Daily Summary of Discussion at the seventh session, 20 January 2006, www.un.org/esa/socdev/enable/rights/ahc7sum20jan.htm.

beperkingen. Personen met een handicap moeten zelf hun leven kunnen dirigeren.503

Artikel 19, a van het Verdrag wordt beschouwd als de juridische basis voor het beëindigen van de institutionalisatie van personen met een handicap, wat ook de schaal moge zijn van de instellingen waarin deze personen zich bevinden.504 Om het recht op zelfstandig leven in de praktijk te verwezenlijken, zal het noodzakelijk zijn dat er in redelijke aanpassingen wordt voorzien. Deze aanpassingen moeten beantwoorden aan de concrete noden van de persoon met een handicap. Zo moeten hulpmiddelen worden verstrekt en moeten maatschappelijke diensten toegankelijk zijn. Ook worden lidstaten verplicht de nodige ambulante voorzieningen te treffen opdat zij onafhankelijk zouden kunnen leven.505

Het verbod om personen met een handicap op basis van hun handicap in instellingen te plaatsen en de verplichting te voorzien in ondersteuningsmaatregelen om hen te laten deelnemen aan de samenleving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Personen met een handicap hebben bijgevolg het recht op persoonlijke assistentie die rechtstreeks dan wel onrechtstreeks moet worden gefinancierd door de overheid. Rechtstreekse financiering kan bijvoorbeeld gebeuren door persoonlijke assistentie budgetten.

De financiering door de Vlaamse overheid wordt verder besproken onder hoofdstuk 7 van deel VI.

Het recht op zelfstandig leven en wonen vertoont dwarsverbindingen met andere artikelen uit het VN-Verdrag506:

– artikel 5 inzake gelijkheid en non discriminatie (bijvoorbeeld bij het aangaan van een lening bij de bank. Personen met een handicap vermelden het probleem dat aan hen geen leningen worden toegekend)507;

       

503 D. VIVANTI, “Persons with Disabilities and the Right to Equality Before the Law. Contribution from the Euroepan Disability Forum” in L. WADDINGTON,G.QUINN en O. FLYNN, European Yearbook of Disability Law, vol. 5, Cambridge, Intersentia, 2015, 154.

504CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN RACISMEBESTRIJDING,Rapport inzake de situatie van personen met een handicap in België met betrekking tot hun mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals gewaarborgd door het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, 2014, 31.

505J.VAN REMOORTEL,“De Conventie van de Verenigde Naties over de Rechten van Personen met een Handicap”, Panopticon2009, afl. 4, 67.

506 INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM, Rapport inzake de situatie van personen met een handicap in België met betrekking tot hun mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals gewaarborgd door het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, 2014, 119.

507 INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM, Rapport inzake de situatie van personen met een handicap in België met betrekking tot hun mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals gewaarborgd door het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, 2014,

95-– artikel 8 inzake het bevorderen van de bewustwording (door het informeren van organisaties, beleidmakers, familie e.d. kan een beeld worden gecreëerd waarin aangetoond wordt dat zelfstandig wonen als persoon met een handicap mogelijk is);

– artikel 9 inzake toegankelijkheid (het zelfstandig leven gaat hand in hand met toegankelijkheid. Wanneer een gebouw niet toegankelijk is voor personen met een handicap, zal deze persoon ook niet zelfstandig kunnen leven);

– artikel 18 inzake vrijheid van verplaatsing en nationaliteit (het recht op zelfstandig leven vereist het recht om zelf vrijelijk een verblijfplaats te kiezen);

– artikel 20 inzake persoonlijke mobiliteit (wanneer het openbaar vervoer niet aangepast is of de verplaatsingen een te grote organisatie vergen van de persoon met een handicap, beperkt dit de mogelijkheid tot een zelfstandig leven);

– artikel 21 inzake de vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie (waaronder informatie over verschillende woon- en ondersteuningsopties).

De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens vereist een sterk engagement van de verdragsluitende staten tot de-institutionalisering. Dit houdt in dat het recht op zelfstandig wonen alsook het leven in de gemeenschap moet worden gewaarborgd en wel op volgende manier: mensen moet de nodige ondersteuning krijgen aan huis; de steun moet worden verleend op een manier dat personen met een handicap de controle behouden over hun eigen leven en de diensten en structuren moeten ondersteuning kunnen voorzien aan een diverse populatie.508 B. Doorwerking

De verplichtingen die rusten op de verdragsluitende staten ingevolge artikel 19 VRPH zijn niet zonder meer meteen afdwingbaar. Dit artikel is een hybride verdragsartikel dat bestaat uit een samengaan van burgerlijke, politieke, sociale, economische en culturele rechten.509 Volgens de klassieke opvatting zijn bepalingen die zich richten tot het aanbieden van diensten en ondersteuning onderworpen aan het regime van de progressieve verwezenlijking.510 Niettemin        

508 B. VANELSLANDER, E. DECRUYNAERE en N. LIEVENS, Vernieuwingen in de zorg. Het Persoons-Gebonden Budget, Brussel, Grip VZW, consulteerbaar via www.gripvzw.be/pab-pgb/pgb/3-pgb-infopakket/103-vernieuwingen-in-de-zorg-het-pgb.html.

509 T. HAMMERBERG, The right of people with disabilities to live independently and be included in the community, Frankrijk, Council of Europa, 2012, 29-39.

510CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN RACISMEBESTRIJDING,Rapport inzake de situatie van personen met een handicap in België met betrekking tot hun mensenrechten en fundamentele

sluit artikel 19 een aantal verplichtingen in, die meteen moeten worden uitgevoerd.

Zo moet de automatische plaatsing in instellingen met onmiddellijke ingang worden verboden. Het beginsel van vrije keuze van woonplaats dient ook meteen te worden ingevoerd. Ook discriminatie bij toegang tot goederen en diensten vraagt, waar nodig, onmiddellijke wetgevende actie van de overheid.511

Het schaduwrapport van 2011 was kritisch voor het Vlaamse beleid.512 Veel Vlamingen die door hun handicap ondersteuning nodig hebben, krijgen die ondersteuning niet. Zij staan op (lange) wachtlijsten. De Vlaamse Regering gaf in haar eigen rapport toe dat de wachtlijsten inderdaad te lang zijn, en dat deze stevig moeten worden ingekort.513 Hiervoor is de overheid al op de vingers getikt door het Europees Comité voor Sociale Rechten dat toezicht uitoefent op de naleving van het Herzien Europees Sociaal Handvest.514 Het tekort aan (middelen voor de) ondersteuning en de bijhorende wachtlijsten maken een inbreuk uit op de verplichting van de Belgische overheid onder het Europees Sociaal Handvest. De bestaande plaatsen in aangepaste zorginstellingen zijn ontoereikend en leiden tot de uitsluiting van een grote groep van personen met een ernstige handicap.515

Dit probleem wordt verder nog uitvoerig besproken (cf. infra 7.2 onder deel VI).516

       

vrijheden zoals gewaarborgd door het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, 2014, 32.

511 T. HAMMERBERG, The right of people with disabilities to live independently and be included in the community, Frankrijk, Council of Europa, 2012, 29-39.

512GRIP VZW,Mensenrechten en handicap. Schaduwrapport Vlaanderen (België), 2011, GRIP vzw, 43.

513FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID,Implementatie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap: eerste periodieke verslag van België, Brussel, 2011, 27.

Zie hiervoor S. KEUNEN en D. CUYPERS, “Zorgen over zorg. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap onder judirisch vuur”, Soc. Kron. 2015/8.

514 ECSR 18 maart 2013, FIDH/België, nr. 75/2011.

515 ECSR 18 maart 2013, FIDH/België, nr. 75/2011, § 137.

516 Zie ook S. KEUNEN en D. CUYPERS, “Zorgen over zorg. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap onder judirisch vuur”, Soc. Kron. 2015/8.