• No results found

• Agrariërs, verenigd in Agrarische Natuurvereniging Horst en Maten,

Inleiding

De casus Olde Maten en Veerslootlanden is ingebracht om te tonen hoe de Habitatrichtlijnstatus in eerste instantie als een bedreiging werd gezien, maar hierna als een kans is benut: een deel van de agrariërs heeft de wijziging in het bestemmingsplan en dus voorbereiding op aanwijzing

Habitatrichtlijngebied aangegrepen om beheermaatregelen voor natuur in te passen in hun bedrijfsvoering.

Beschrijving casus

De Olde Maten en Veerslootlanden is een Habitatrichtlijngebied, aangewezen voor enkele habitattypen en habitatsoorten. Het gebied Olde Maten is een complex van graslanden met brede sloten (boksloten) en hier en daar enkele petgaten en legakkers. Het aansluitende reservaat Veerslootslanden omvat een uit gebruik genomen eendenkooi en daaromheen gelegen percelen Blauwgrasland van zeer goede kwaliteit. Het omliggende agrarische gebied is een van de sterkste weidevogelgebieden van Overijssel met een unieke populatie wulpen. Agrarisch ondernemers kunnen door hun bedrijfsvoering een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen van Natura 2000 leveren. Randvoorwaarde hierbij is uiteraard dat de activiteiten voor natuur in economisch opzicht voor de betrokken ondernemers aantrekkelijk zijn.

Proces casus

De casus valt binnen de uitvoering van het beheerplan Natura 2000-gebied. In deze fase van uitvoering is er samenwerking tussen de grondeigenaar Staatsbosbeheer en de agrarisch ondernemers. De provincie als regievoerder is ook een belangrijke stakeholder.

In 2009 is een ruilverkaveling afgerond. In de landinrichting Rouveen is door grondruil en door grond uit productie te nemen het natuurgebied uitgebreid (ca. 1000 ha) met als doel het voldoende robuust te maken om de beoogde natuurdoelen te realiseren. Voor de natuur is bijna duizend hectare

vrijgemaakt en overgedragen aan Staatsbosbeheer. De inrichting hiervan is ondertussen afgerond en er zijn maatregelen genomen om via het waterbeheer betere condities te creëren, waarbij water en natuur elk hun eigen peil hebben en daarmee ontwikkelingsruimte zouden hebben. In deze

planvorming is al rekening gehouden met de N2000-doelen.

Daarna heeft de gemeente Staphorst een bestemmingsplan vastgesteld, waarvan de uitvoering (inrichting) begonnen is in 2013. Het gebied is aangewezen in 2013. Recentelijk is ook de PAS- gebiedsanalyse afgerond en binnenkort zal het beheerplan worden vastgesteld. De maatregelen die worden genoemd in de gebiedsanalyse komen overeen met de maatregelen uit de inrichtingsplannen voor het gebied.

Knelpunt/kans casus

Staatsbosbeheer ziet de volgende kansen: beheer van gebied realiseren; kans op samenwerking met en betrokkenheid van agrariërs via vorm van (natuur)beheer die meer recht doet aan het vereiste beheer van specifieke terreinen en percelen. Een knelpunt kan zijn of de beheersystematiek overeenkomt met de Habitatrichtlijn-doelen. Staatsbosbeheer werkt nu met de beheersystematiek met generieke lijsten, gebaseerd op afspraken met de provincies, welke lijsten en afspraken niet

voortkomen uit de Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijndoelen. De vraag is hoe je deze doelen kunt inbrengen in het natuurbeheer en op maat kunt hanteren.

De agrariërs zien een kans in de pacht van de gronden en het inpassen van beheermaatregelen voor N2000 in bedrijfsvoering, via gunstige financiële regeling. Ook is er een kans voor recreatieve nevenfuncties. Een mogelijk knelpunt is volgens de agrariërs dat nog onduidelijk is hoeveel

ontwikkelruimte er vanuit de PAS is voor aanwezige agrarische bedrijven. Een ander knelpunt is dat de agrariërs zich zorgen maken over de financierbaarheid van dergelijke bedrijven door de banken. Hoe gaan zij multifunctionele bedrijven met natuurbeheer beoordelen?

De kans is dat een deel van de agrariërs de wijziging in het bestemmingsplan en dus voorbereiding op aanwijzing Habitatrichtlijngebied heeft aangegrepen om beheermaatregelen voor natuur in te passen in hun bedrijfsvoering. Dit is mogelijk geworden via een zogenaamde bypassconstructie waarbij agrariërs via SNL-subsidies en inkomsten door gronden te pachten van Staatsbosbeheer hun

bedrijfsstructuur kunnen versterken. Hierdoor is het voor agrariërs relatief eenvoudig om bij te dragen aan natuurbeheer.

Voor het beheer van het gebied heeft Staatsbosbeheer een strategische keuze gemaakt om samen te werken met agrariërs. Dat is zeer kansrijk binnen het kader van de natuurdoelen en de beheertypen zoals dit door de provincies is geformuleerd. Staatsbosbeheer is gecertificeerd in het kader van de SNL-subsidiëring en daar moet Staatsbosbeheer aan voldoen. Werkzaamheden zullen uitgevoerd worden door de Agrarische Natuurvereniging Horst en Maten, veelal in een pachtconstructie. 2015 is het tweede volle jaar waarin dit gebeurt. Op het moment gaat het nog niet om de volle 875 hectare. Het gaat nu om weidevogelbeheer en kruidenrijke graslanden. Dit zou in de toekomst uitgebreid kunnen worden, bijvoorbeeld met bloemrijk grasland. Voor de moeilijkere pakketten is het borgen van de kwaliteit nog een spoor. Dit gaat om kennisniveau en ook om opleidingen. Er wordt nagedacht hoe de betreffende boeren een opleiding voor natuurboeren kunnen volgen op een passend niveau. Bovendien kunnen terreinbeheerders kennis opdoen over de werking van een landbouwbedrijf. Dat bevordert de ontwikkeling van evenwichtige relaties tussen landbouw en natuurbeheerders. Het is nog niet gezegd dat opleiding een eis wordt, maar dit zou wel kunnen voor bedrijven die zwaardere pakketten gaan doen of relatief veel grond beheren. Ook wordt nog nagedacht over nieuwe

contractvormen. Dat moet misschien wel meer langjarig. Als Staatsbosbeheer betrokkenheid vraagt, dan kan ook de zekerheid voor de boer een issue worden.

Juridische en beleidsmatige achtergrond knelpunt/kans

De casus illustreert vooral een kans om uitvoering te geven aan art 6.1 Habitatrichtlijn: het treffen van de nodige instandhoudingsmaatregelen. De kans is dat een deel van de agrariërs de wijziging in het bestemmingsplan en dus voorbereiding op aanwijzing Habitatrichtlijngebied heeft aangegrepen om beheermaatregelen voor natuur in te passen in hun bedrijfsvoering. Dit is mogelijk geworden via een zogenaamde bypassconstructie waarbij agrariërs via SNL-subsidies en inkomsten door gronden te pachten van Staatsbosbeheer en zo hun bedrijfsstructuur kunnen versterken. Hierdoor is het voor agrariërs relatief eenvoudig om bij te dragen aan natuurbeheer. Het is wenselijk om de generieke beheersystematiek van de natuurdoelen van de provincie meer specifiek voor de

instandhoudingsdoelen van het gebied te kunnen uitwerken.

De kans komt met name voort uit de overeenkomst die Staatsbosbeheer, Provincie en de Agrarische Natuurvereniging Horst en Maten hebben gesloten over het beheer- en onderhoudsplan. De

samenwerking tussen Staatsbosbeheer en Horst en Maten wordt vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen beide partijen. Het beheer en onderhoudsplan vormen de basis van de

overeenkomst. Hiermee is sprake van ‘soft law’ (overeenkomsten die niet tot stand komen volgens een vooraf gestelde procedure waarin het Europese of het Nederlandse parlement een

medewetgevende rol heeft), door samenwerking van natuur en landbouw, waardoor agrariërs niet hoeven worden uitgekocht of belemmerd in bedrijfsvoering. Dit blijkt in deze casus te werken.

Wens/oplossing

De wens van agrariërs is om ruimte te bieden aan de landbouw om de kansen die de Habitatrichtlijn in het gebied met zich mee brengt, te verzilveren en hierover op gebiedsniveau afspraken te maken. Ook zijn er ontwikkelingstrajecten rondom contractvormen, opleidingen en agrarisch beheer in zware beheerpakketten. De oplossing is volgens de agrariërs om landbouw en gebiedspartijen op

gebiedsniveau met elkaar afspraken te laten maken, de samenwerking via een groeimodel vorm te geven en niet op detail voor te schrijven wat bedrijven wel en niet mogen doen.

Samenvatting

De casus Olde Maten is een voorbeeld hoe weerstand vanuit agrariërs in en nabij het gebied omgezet is in een kans voor beheer van het gebied, in combinatie met huidige gebruiksfunctie van de

landbouw. In de omgeving en het Natura 2000-gebied is vlak voor de aanwijzing een ruilverkaveling afgerond. Hiermee kwam ca. 1000 ha grond vrij voor natuurontwikkeling, terwijl voor agrariërs ook kansen zijn gecreëerd voor verdere ontwikkeling van hun bedrijven via o.a. hydrologische

maatregelen. Hierdoor kunnen zij beheermaatregelen voor natuur inpassen in hun bedrijfsvoering. Dit is mogelijk via een speciale pachtconstructie en de SNL-subsidie, waardoor particulier natuurbeheer in het Natura 2000-gebied mogelijk is.

De casus is daarmee vooral een illustratie dat de Vogel- en Habitatrichtlijn status ook kansen met zich mee kan brengen. Belangrijk is het om deze ‘verzilverde kans’ nu sociaal en bestuurlijk in te bedden én de hiermee gemoeide bedrijfstypen als economisch perspectiefvol en volwaardig aan te merken.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN