Tabel 2 Analysekader casussen.
Kader 3. Beoordeling Programmatische Aanpak Stikstof
De PAS richt zich op die Natura 2000-gebieden waar stikstofgevoelige habitattypen en stikstofgevoelige leefgebieden van soorten voorkomen. In deze studie noemen we deze gebieden de PAS-natuurgebieden. Het gaat hierbij om ruim 75 procent van de Natura 2000-gebieden die verspreid over Nederland
voorkomen; in oppervlakte beslaan deze circa 70 procent van het totale areaal van Natura 2000- gebieden. Binnen deze gebieden gaat het om stikstofgevoelige natuur die vooral voorkomt op droge of vochtige standplaatsen op het land. Van de 75 habitat(sub)typen, die via de Vogel- en Habitatrichtlijnen worden beschermd, blijken er 60 gevoelig te zijn voor stikstofdepositie; de overige 15 typen zijn hier minder of niet gevoelig voor. Voor de soorten die eveneens via de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd zijn, zijn naast de stikstofgevoelige habitattypen 14 leefgebieden onderscheiden die ook stikstofgevoelig zijn.
Recentelijk is de PAS beoordeeld op de verwachte effecten voor natuur en vergunningverlening (Folkert et al., 2014): “In een dichtbevolkt land als Nederland zijn spanningen tussen natuur en economie onvermijdelijk. Het PAS-programma bevat een integrale aanpak van de stikstofproblematiek in
natuurgebieden met beschermde, stikstofgevoelige natuur (PAS-natuurgebieden) waarmee deze spanning kan worden verminderd. Bij een volledige uitvoering van het programma kan de kwaliteit van de
stikstofgevoelige natuur sneller verbeteren.
Het effect van de herstelmaatregelen op de natuur is daarbij doorslaggevend. Hierdoor blijft
ontwikkelingsruimte mogelijk voor economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken in PAS- natuurgebieden. De uitvoering van de PAS is echter omgeven met onzekerheden, waardoor de kans reëel is dat de overheid in een aantal PAS-natuurgebieden ontwikkelingsruimte uitgeeft, terwijl daar
natuurherstel uitblijft. Om dit te voorkomen, is het van belang dat de overheid de voortgang van de PAS op de voet volgt en is het aan te raden dat de overheid voldoende ontwikkelingsruimte achter de hand houdt, omdat de mogelijkheden om tegenvallers op te vangen beperkt zijn.”
46
|
Alte rra -ra pp ort 2 70 5Tabel 3
Casussen en hun kenmerken en selectiecriteria. Casus naam Natura 2000-gebied Aspect fittness
check
Wettelijke context casus
Landschap casus Sector Reden inbreng casus vanuit projectgroep Fitness Check VHR in licht van ambities Rijksnatuurvisie
A2- Vlijmens Ven Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek
coherentie Nbwet- gebiedenbeleid
terrestrisch infrastructuur Natuurinclusieve planvorming. Kans voor een natuurinclusief plan maar knelpunt vanuit typering herstelmaatregelen (mitigatie/compensatie) en te doorlopen stappen bij vergunningprocedure ANT- IJsselmeer IJsselmeer coherentie Nbwet-
gebiedenbeleid
grote wateren waterkwaliteit Toekomstbestendige natuur. Knelpunt bij het halen van doelen gebied binnen instabiel ecosysteem, waarbij verbetering van de waterkwaliteit via KRW leidt tot afname foerageermogelijkheden voor N2000-soorten
Engbertsdijksvenen Engbertsdijksvenen efficiëntie Nbwet- gebiedenbeleid
terrestrisch landbouw Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt voor draagvlak beheerplan N2000-gebied; discussie over realiteit van instandhoudingsdoelstellingen en doelmatigheid van maatregelen in gebied en dus ook over de Toekomstbestendige natuur
Enkhuizen Compagniehaven IJsselmeer efficiëntie Nbwet- gebiedenbeleid
grote wateren recreatie Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt bij het opstellen van een passende beoordeling bij een project en daardoor moeizaam proces vergunningverlening van een uitbreiding jachthaven Friese Front Friese Front coherentie Nbwet-
gebiedenbeleid
marien natuurbeheer en visserij
Toekomstbestendige natuur. Knelpunt omdat VHR niet voldoende mogelijkheden biedt voor beschermen uniek zee-ecosysteem, maar kans in KRM (aanvullende richtlijnen). Tevens knelpunt voor Uitvoering bescherming natuur vanwege gebrek aan kennis over het mariene ecosysteem Ganzen n.v.t. efficiënte Ffwet-soortenbeleid terrestrisch landbouw Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt voor beheer van een soort en samengaan met functie
landbouw (schadebestrijding) voor soort die nu succesvol behouden is in ons land
Gewone dwergvleermuis n.v.t. efficiëntie Ffwet-soortenbeleid terrestrisch o.a. woningbouw Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt bij uitvoeren ontheffingen voor HR Bijlage IV-soort; soort komt algemeen voor en leidt tot hoge uitvoeringslast bij ruimtelijke activiteiten
Hondsbossche Zeewering (effect op) Waddenzee effectiviteit Nbwet- gebiedenbeleid
marien en terrestrisch kustveiligheid Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt bij vergunnen van project onder programma Zwakke Schakels door langdurige juridische procedure, waarbij kennis over ingreep-effect relaties en effectiviteit maatregelen centraal stond
Korhoen Sallandse Heuvelrug efficiëntie Nbwet- gebiedenbeleid
terrestrisch natuurbeheer Uitvoering bescherming natuur. Knelpunt bij nemen van beheer maatregelen ter behoud van het Korhoen. Er is een grote inspanning voor behoud van de soort vereist, terwijl behoud door sommige stakeholders als kansloos wordt aangemerkt lijkt en daardoor dan ook als knelpunt bij realiseren Toekomstbestendige natuur
Loevestein Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem
effectiviteit en coherentie
Nbwet- gebiedenbeleid
grote wateren natuurbeheer en waterveiligheid
Toekomstbestendige natuur. Knelpunt bij behoud van habitattype op locatie binnen de dynamiek van het rivierengebied
Marker-Wadden Markemeer-Ijmeer effectiviteit en coherentie
Nbwet- gebiedenbeleid
grote wateren natuurbeheer Toekomstbestendige natuur. Kans bij het opstellen van een natuurplan voor toekomstbestendige natuur en coherentie met de KRW, maar mogelijk knelpunt op huidige instandhoudingsdoelen N2000
Olde Maten Olde Maten & Veerslootslanden
coherentie Nbwet- gebiedenbeleid
terrestrisch landbouw, recreatie Natuurinclusieve planvorming. Kans voor draagvlak opstellen beheerplan via participatie van agrariërs en functiecombinaties in gebied en versneld halen instandhoudingsdoelen
Alte rra -ra pp ort 2 70 5
|
47
Casus naam Natura 2000-gebied Aspect fittness check
Wettelijke context casus
Landschap casus Sector Reden inbreng casus vanuit projectgroep Fitness Check VHR in licht van ambities Rijksnatuurvisie
Stroomlijn- Beuningen Rijntakken (voorheen Uiterwaarden Waal)
coherentie Nbwet- gebiedenbeleid
grote wateren waterveiligheid Natuurinclusieve planvorming. Knelpunt voor het voldoen aan eisen hoogwaterveiligheid en tegelijkertijd aan behoud en ontwikkeling van voldoende oppervlakte voorkomen verslechtering van zachthoutooibossen in het rivierengebied; knelpunt voor afwegen alternatieven
VIBEG Noordzee Noordzeekustzone en Vlakte van Raan
coherentie Nbwet- gebiedenbeleid
marien visserij Natuurinclusieve planvorming. Oorspronkelijk kans bij proces naar akkoord en reguleren visserij in kustgebied, maar: Uitvoering bescherming natuur knelpunt bij draagvlak voor uitvoering akkoord in verband met discussie over significante effecten
Vismigratie-rivier IJsselmeer en Waddenzee effectiviteit Nbwet- gebiedenbeleid
grote wateren en marien
natuurbeheer en waterkwaliteit
Toekomstbestendige natuur. Kans voor herstel ecosysteem binnen natuurlijke overgang met de Afsluitdijk, maar mogelijk knelpunt bij de vergunbaarheid plan in verband met verslechtering van N2000-doelen in de Waddenzee
Weidevogels n.v.t. coherentie Ffwet-soortenbeleid terrestrisch landbouw en natuurbeheer
Natuurinclusieve planvorming. Knelpunt voor het afstemmen van VR-beleid met het Europees landbouwbeleid voor maatregelen ter behoud van weidevogels
Wettelijke context casus
De meeste casussen betreffen knelpunten of kansen die zich voordoen in het gebiedenbeleid en dus samenhangen met de gebiedsbescherming van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zoals die
geïmplementeerd is in de Natuurbeschermingswet. Er zijn drie casussen die primair voortkomen uit het soortenbeleid en te maken hebben met de soortbescherming onder de Vogelrichtlijn en
Habitatrichtlijn zoals die geïmplementeerd is in de Flora- en faunawet. Overigens hangen soortenbeleid en gebiedenbeleid nauw met elkaar samen (zie Kader 4). In de literatuur is ook zichtbaar dat de aandacht van het soortenbeleid (o.a. RLG, 2002; Backes en Rotmeijer, 2002) zich sinds circa 2000 heeft verplaatst naar het gebiedenbeleid (o.a. Arnouts en Kistenkas, 2011; Backes et al., 2011; Adviescommissie VVBI, 2012). Een waarschijnlijke verklaring hiervoor is dat de Flora- en faunawet in 2002 van kracht is geworden en de (richtlijnconform gewijzigde) Natuurbeschermingswet 1998 in 2005 in gewijzigde vorm van kracht werd en ook nadien nog meerdere keren is gewijzigd. Een mogelijke verklaring kan ook liggen in het feit dat voor het gebiedenbeleid veel aandacht is, omdat voor Natura 2000-gebieden door de betrokken stakeholders beheerplannen moeten worden opgesteld. Vergelijking van het aantal ontheffingen voor de Flora- en faunawet en vergunningen voor de
Natuurbeschermingswet, die jaarlijks worden aangevraagd, geven geen mogelijke verklaring voor het verschil in de aangedragen casussen.