• No results found

4 1 De genealogie van het moderne subject: van het brandmerken van het lichaam naar de zelf-onderwerping van de ziel (‘soul’)

Hoofdstuk 6 Opzet, uitvoering en methodologische verantwoording van het empirisch onderzoek

6.3 Het gebruik van IPA als analyse-instrument

In het verlengde van de wetenschapstheoretische verantwoording van dit onderzoek in hoofdstuk 2 heb ik gekozen voor IPA (Interpretative Phenomenological Analysis)141 als het methodologische kader van het empirisch onderzoek. Voordat ik dan ook verder ga met mijn verhaal over de interviews die ik heb afgenomen, beschrijf ik hier eerst IPA.

6.3.1 De drie pijlers van IPA: fenomenologie, hermeneutiek, idiografie

“IPA shares the view that human beings are sense-making creatures, and therefore the accounts which participants provide will reflect their attempts to make sense of their experience. IPA also recognizes that access to experience is always dependent on what participants tell us about that experience, and that the researcher then needs to interpret that account from the participant in order to understand their experience.” (Smith, 2013, p.3)

Het empirisch materiaal analyseer ik vanuit het perspectief van presentie en waarheidsmacht. Maar voordat ik dat doe, maak ik eerst gebruik van IPA. Met behulp van deze methode probeer ik – ook in de theoriegeladen analyse vanuit presentie en waarheidsmacht – zo dicht mogelijk bij de tekst zelf te blijven en zo goed mogelijk aan te sluiten bij wat de respondenten zelf gezegd hebben. IPA gaat er vanuit dat mensen ‘sense-making creatures’ zijn. En het doel van IPA is om bij het analyseren van het tekstmateriaal (het transcript) zoveel mogelijk recht te doen aan de betekenisgeving (‘sense-making’) van de respondent. Hierbij vormen de fenomenologie, de hermeneutiek en de idiografie drie belangrijke pijlers onder IPA142. In een IPA-analyse wordt het transcript gezien als het te begrijpen fenomeen. Vandaar de term ‘Phenomenological Analysis’. En in de tekst als fenomeen verschijnt of laat de respondent zich zien als betekenisgever. IPA probeert dan ook zoveel mogelijk om

‘experience in its own terms’ te verkennen en niet ‘to fix experience in predefined or overly abstract categories’ (Smith, 2013, p.1).

Echter, omdat een IPA-analyse er op gericht is om de eigen betekenisgeving van de geïnterviewde, voor zover deze zichtbaar wordt in het transcript, zoveel mogelijk tot zijn recht te laten komen, impliceert zij ‘an interpretative endeavour’ (Smith, 2013, p.3). Een tweede belangrijk uitgangspunt van IPA is dan ook dat deze analyse altijd interpretatie impliceert. Vandaar de term: ‘Interpretative Phenomenological Analysis’. Daarom vormt de hermeneutiek, ‘the theory of interpretation’, de tweede belangrijke pijler onder IPA (Smith, 2013, p.3). En er is hier sprake van een ‘double hermeneutic’. Immers, “(t)he researcher is making sense of the participant, who is making sense of x” (Smith, 2013, p.35).

Een belangrijk hulpmiddel bij de analyse is de hermeneutische cirkel. Dit idee ‘is perhaps the most resonant idea in hermeneutic theory’ (Smith, 2013, p.27). Zij betreft ‘the dynamic relationship between the part and the whole, at a series of levels’ (Smith, 2013, p.28). In de analyse van de transcripts in dit onderzoek gaat het met name om de verhoudingen tussen woord, zin, tekstgedeelte

141

Smith, J. A., Flowers, P., & Larkin, M. (2013). Interpretative Phenomenological Analysis. Theory, Method and

Research. London: SAGE Publications Ltd. 142

184

en de hele tekst. Dit idee van de cirkel geeft ook in meer algemene zin aan dat het analyseproces iteratief is en niet betekent eenvoudigweg regel voor regel, van voor naar achteren door de tekst heengaan. En van groot belang hierbij is dat de onderzoeker zich tijdens het analyseren zoveel mogelijk bewust wordt van zijn eigen ideeën, vooronderstellingen, vanzelfsprekendheden. Het is dan ook zaak om in het zoeken naar betekenis voortdurend terug te keren naar de tekst zelf als het te interpreteren fenomeen.

Succesvol IPA-onderzoek, zo zegt Smith (2013, p.36), maakt gebruik van een hermeneutiek van empathie in combinatie met een hermeneutiek van ‘questioning’. Bij de eerste benadering werkt de onderzoeker met een insidersblik en probeert hij zoveel mogelijk in de huid van de ander te kruipen. Bij de laatste benadering probeert de onderzoeker zich niet alleen maar zoveel mogelijk te

verplaatsen in de ander, maar probeert hij ook als het ware vanaf een zij-aanzicht naar de ander te kijken. De blik is niet de blik van de insider, maar ook niet van de outsider. Het gaat om een

middenpositie hiertussen. Voorwaarde blijft echter dat de interpretaties gegrond zijn ‘in the meeting of researcher and text’(Smith, 2013, p. 36). Het uitgangspunt blijft de ‘close reading’ van de tekst. De derde belangrijke pijler onder IPA is idiografie. Dit is een vorm van onderzoek dat zich niet richt op het algemene in het particuliere, maar op het particuliere als zodanig. En dit commitment van IPA aan het particuliere opereert op twee niveaus. Ten eerste betekent dit voor IPA dat zij zich

committeert aan dit particuliere, in de zin van het detail, en dat zij in de analyse dan ook de diepte in gaat. Bijgevolg moet de analyse grondig en systematisch zijn. Ten tweede betekent dit dat IPA zich committeert aan het begrijpen hoe particuliere ervaringsfenomenen (‘experiential phenomena’) worden begrepen vanuit het perspectief van particuliere mensen in een particuliere context. IPA- onderzoek is dan ook gedetailleerd onderzoek van het particuliere geval. IPA “wants to know in detail what the experience for this person is like, what sense this particular person is making of what is happening to them”(Smith, 2013, p.3). Het resultaat van de IPA-analyse is dan ook “a narrative account where the researcher’s analytical interpretation is presented in detail and is supported with verbatim extracts from participants”(Smith, 2013, p.4).

IPA maakt daarom gebruik van ‘small, purposively-selected and carefully-situated samples’ en is in staat om effectief gebruik te maken van ‘single case analyses’ (Smith, 2013, p.29). Ook een enkele case-study - zo zegt Smith (2013, p.51) - kan ‘especially powerful’ zijn (Smith, 2013, p.51). Over de waarde van IPA-studies voor de psychologie zegt Smith:

“We see the value of IPA studies, first and foremost, as offering detailed, nuanced analyses of particular instances of lived experience. A good case study, with an insightful analysis of data from a sensitively conducted interview, on a topic which is of considerable importance to the participant, is making a significant contribution to psychology. In our view, only through painstakingly detailed cases of this sort can we produce psychological research which matches and does justice to the complexity of human psychology itself. (…) The analytical process here begins with the detailed examination of each case, but then cautiously moves to an examination of similarities and differences across the cases, so producing fine-grained accounts of patterns of meaning for participants reflecting upon a shared experience. In a good IPA study, it should be possible to parse the account both for shared themes, and for the distinctive voices and variations on those themes”(Smith, 2013, p.37/38)

185 6.3.2 IPA en de blik van de outsider

Zoals gezegd combineert succesvol IPA-onderzoek volgens Smith (2013) een hermeneutiek van empathie met een hermeneutiek van ‘questioning’. Bij deze laatste benadering gaat het om een middenpositie tussen een insiders- en een outsidersblik. Voorwaarde blijft echter - zo zegt hij - dat de interpretaties gegrond zijn ‘in the meeting of researcher and text’(Smith, 2013, p. 36). De outsidersblik daarentegen zou betekenen dat de onderzoeker door middel van een bepaald theoretisch perspectief van buitenaf licht probeert te werpen op het tekstmateriaal als fenomeen. Dan zou er voor de analyse dus gebruik gemaakt worden van een al bestaande theorie.

De vraag is nu of dit binnen IPA mogelijk is. Zou bijvoorbeeld ook een psychodynamische analyse mogen worden ingebracht in een IPA-analyse? “This to me (i.e. Jonathan Smith, FK) illustrates the difference between a grounded IPA reading and an imported psychoanalytic one. I accept that it is possible to interpret the passage in the way suggested, but in order to do so, one is invoking a particular formal extant theory which is then ‘read into’ the passage.” (Smith, 2013, p. 105) Van belang voor mijn eigen onderzoek is dat hierna nog een aanvullende passage volgt. “One final complication! It is possible to couple an IPA analysis with one more formally adopting a hermeneutics of suspicion143, for example from psychoanalysis, discourse analysis or critical theory. However, it makes sense to present the two readings separately so that the reader can see the different analytic leverage which is going on.”(Smith, 2013, p.106)

Hierbij kan het gaan om zo’n psychodynamische analyse, maar ook om een analyse vanuit de ‘formal extant’ theorieën die ik zelf gebruik voor de analyse van het empirisch materiaal: Foucaults theorie over disciplinering en waarheidsmacht en de presentietheorie van Baart. Dergelijke analyses zijn er niet op gericht om de eigen ‘sense-making’ van de geïnterviewde zoveel mogelijk tot zijn recht te laten komen. In de IPA analyse zelf wordt de tekst gezien als een fenomeen waarin de geïnterviewde als betekenisgever verschijnt. In de analyses vanuit Foucault of Baart wordt de tekst echter gezien als een fenomeen waarin (ook) iets anders dan de eigen betekenisgeving van de respondent zichtbaar kan worden. Wel probeer ik in dit onderzoek de verbinding tussen de tekst zelf en deze theorie- gestuurde analyses zo gedetailleerd mogelijk te maken144. Zo zou ik bij een door een respondent gebruikte term als ‘wijkgericht werken’ een hele waarheidsmacht-analyse kunnen uitvoeren zonder nog heel gedetailleerd om te kijken naar de tekst zelf. Dan zou ik de tekst echter vooral ‘gebruiken’ als een kapstok of springplank voor mijn eigen verhaal. Daarom is het ook voor deze manier van analyseren van groot belang om eerst een IPA-analyse te doen. Een extra argument hiervoor is dat, na het voltrekken van een dergelijke analyse, vanuit het waarheidsmachtperspectief concreet en in detail zichtbaar kan worden hoe waarheidsmacht als het ware de eigen betekenisgeving van de respondent ‘gebruikt’ als voertuig.

Ook bij de presentie-analyse gaat het uiteraard om een analyse vanuit ‘a particular formal extant theory’, een theoriegeladen analyse. Het presentieperspectief echter sluit ook aan bij de IPA-analyse

143

Ricoeur, zo zegt Smith (2013, p.36), maakt een onderscheid tussen ‘a hermeneutics of empathy’ en ‘a hermeneutics of suspicion’. Deze laatste valt samen met wat ik eerder de blik van de outsider noemde.

144

186

in de zin dat zij kijkt naar de intenties en belevingen van de respondent en niet - zoals de theorie van Foucault wél doet - naar de mogelijke niet-intentionele effecten van iemands handelen op een algemeen-maatschappelijk niveau. Zij sluit dan ook veel meer aan bij het zelfbegrip van een sociaal werker, bij de intenties en de eigen ‘sense-making’ van waaruit hij zijn werk doet.

6.3.3 De functie van IPA in dit type onderzoek

In de empirische analyses probeer ik de normatieve spanning tussen de helpende en de invoegende kant van het sociaal werk, zoals deze verschijnt in de taal van een sociaal werker, in de manier waarop deze spreekt over zijn beroep en over zijn werkwijze, op concrete wijze zichtbaar te maken. Zoals hierboven al aangegeven zijn de analyses dan ook theorie-gestuurd en maak ik van IPA gebruik om desondanks toch zoveel en zo precies mogelijk aan te sluiten bij de tekst zelf, bij datgene wat de respondenten zelf gezegd hebben en hen daarmee - ondanks de theoretische sturing - toch zoveel mogelijk recht te doen.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN