• No results found

4 1 De genealogie van het moderne subject: van het brandmerken van het lichaam naar de zelf-onderwerping van de ziel (‘soul’)

4.2 Foltering: het spektakel van het schavot

Na deze beknopte weergave van de genealogie van de moderne ‘ziel’ keert Foucault terug naar het oude strafsysteem en gaat van daaruit deze genealogie uitwerken. Centraal in het oude strafsysteem staat wat volgens Foucault de monarchale ‘super-macht’ genoemd zou kunnen worden, een macht die het recht om te straffen gelijkstelt met de persoonlijke macht van de soeverein. Foucault spreekt hier over de soeverein als de fons justitiae100, de verpersoonlijking van de wet (Foucault, 1991, p.80). Terwijl hij al eerder de disciplinaire macht in het nieuwe strafsysteem ‘a micro-fysics of power’ noemde, spreekt hij hier over de monarchale super-macht in het oude strafsysteem. Deze vorm van macht, repressieve macht, zo geeft hij hier aan, is samengebald in één persoon. De disciplinaire macht daarentegen heeft geen eigenaar, geen macht-hebber, maar is als ‘a micro-fysics of power’, zo zullen we later nog zien, wel doorgedrongen tot in de haarvaten van de samenleving. Over de functie van de foltering als een belangrijk bestanddeel van dat oude strafsysteem gaan de volgende

paragrafen.

4.2.1 Foltering en het brandmerken van het slachtoffer

Hoewel de foltering als openbaar spektakel volgens Foucault niet alleen gericht is op afschrikking, maar ook op wraak en vergelding, is zij, zo benadrukt hij, niet de extreme uitdrukking van wetteloze razernij. Zij is volgens hem een techniek die als straf zorgvuldig berekend moet worden. Daarnaast is zij deel van een strafritueel: door het litteken dat zij achterlaat op het lichaam en door het spektakel dat haar begeleidt, moet zij, aldus Foucault, het slachtoffer brandmerken met eerloosheid. Later zal Foucault aangeven dat ook bij de disciplinaire macht brandmerken een belangrijke rol speelt. Het is echter nu niet de straf, maar de veroordeling die brandmerkt. Brandmerken is nu niet meer het folteren van het lichaam door de beul, maar het vellen van het normaliserende oordeel door de deskundige.

4.2.2 De bekentenis en de waarheid over de misdaad

Naast het brandmerken speelt foltering, zo zegt Foucault, ook een belangrijke rol in zowel het vaststellen als in de manifestatie van de waarheid over de misdaad. In deel 1 hoofdstuk 2 van Discipline and Punish gaat hij uitgebreid in op de manier waarop volgens hem in het oude strafsysteem de waarheid over de misdaad wordt vastgesteld, de rol die de bekentenis van de verdachte daarin speelt en wat de functie van de foltering in het vaststellen van de waarheid is. Ik lees deze tekst vooral in het licht van wat hij later (met name in De wil tot weten) zal zeggen over de relatie tussen waarheid, macht en bekentenis, over de bekentenis als techniek van

waarheidsproductie in de moderne disciplinaire samenleving. Hierover zal ik spreken in par.4.6. Nu zal ik met name die punten noemen die mij – door op deze manier te lezen ̶ in de tekst uit deel 1 hoofdstuk 2 van Discipline and punish zijn opgevallen.

In Frankrijk, zo zegt Foucault, blijft, net als in de meeste Europese landen, de gehele strafprocedure, tot aan het vonnis toe, niet alleen geheim voor het publiek, maar ook voor de beschuldigde zelf. Deze weet niet wat de aanklacht is en heeft geen toegang tot de bewijsstukken. Vanuit het strafrecht

100

90

bezien is kennis, aldus Foucault, ‘the absolute privilege of the prosecution’ (Foucault, 1991, p.35): het onderzoeken en vaststellen van de waarheid is het absolute recht en de exclusieve macht van de soeverein en zijn rechters en kan volledig in afwezigheid van de beschuldigde plaatsvinden: “Written, secret, subjected, in order to construct its proofs, to rigorous rules, the penal investigation was a machine that might produce the truth in the absence of the accused” (Foucault, 1991, p.37). En toch neigt deze procedure volgens Foucault noodzakelijk tot de bekentenis, in het vaststellen én in de manifestatie van de waarheid. Immers, zo zegt Foucault, de bekentenis vormt zo’n sterk bewijs dat aanvullende bewijzen nauwelijks meer nodig zijn. Daarnaast neemt de beschuldigde door zijn bekentenis de verantwoordelijkheid op zich voor zijn misdaad en alleen op deze manier kan de waarheid volgens hem al zijn macht uitoefenen:

“the only way that this procedure might use all its unequivocal authority, and become a real victory over the accused, the only way in which the truth might exert all its power, was for the criminal to accept responsibility for his own crime and himself sign what had been skillfully and obscurely constructed by the preliminary investigation. (…) Within the crime reconstituted by writing, the criminal who confessed came to play the role of living truth” (Foucault, 1991, p. 38). Hier gaat het om de rol van de bekentenis en de waarheid over de daad in het oude strafsysteem en de expliciete verbinding die Foucault legt tussen waarheid en macht. In het nieuwe strafsysteem – zo zullen we later zien ̶ gaat het ook om die verbinding tussen waarheid en macht, maar dan betreft het de waarheid over de persoon. Aan het eind van par.4.2 kom ik terug op die verbinding tussen waarheid en macht.

4.2.3 De vermenging van onderzoek en straf

Aan het eind van de 18e eeuw wordt, zo stelt Foucault, foltering afgekeurd als een overblijfsel uit barbaarse tijden. In het klassieke recht is zij echter volgens hem geen overblijfsel of defect, maar neemt zij een strikte plaats in in een complex strafmechanisme waarin de beklaagde dringend wordt verzocht – desnoods d.m.v. de meest gewelddadige overreding – de rol van vrijwillige partner in de procedure te spelen. Vervolgens laat Foucault zien hoe volgens hem in het oude strafsysteem waarheid en macht, het vaststellen van waarheid en het uitoefenen van macht met elkaar

vervlochten zijn. Later, zo stelt hij, vroeg men zich af hoe een straf gebruikt kon worden als methode van bewijsvoering. “It is as if investigation and punishment had become mixed” (Foucault, 1991, p.41). We zullen in par. 4.3 zien dat de voorstellen van de hervormers van het strafrechtsysteem aan het eind van de 18e eeuw volgens Foucault niet alleen het afschaffen van de foltering behelsden, maar ook de strikte scheiding tussen het onderzoek en de straf. Het nieuwe strafsysteem

daarentegen voert deze vermenging van onderzoek en straf weer in, maar dan, zo zullen we ook nog zien, op een heel andere manier.

De reden dat dat onderscheid in het oude strafsysteem niet wordt gemaakt, is volgens Foucault te vinden in de manier waarop het strafrecht in wat hij ‘de klassieke periode’ (1650 – 1780) noemt, waarheidsproductie (‘the production of truth’)(Foucault, 1991, p.42) uitvoert. Bewijsvoering, zo zegt hij, gehoorzaamt in die tijd niet aan het dualistische systeem van waar of onwaar. Elk stukje bewijsmateriaal maakt iemand al een beetje schuldig. Een half-bewijs maakt iemand half-schuldig. Men kon niet én verdacht én volledig onschuldig zijn. Daarom verdient de verdachte altijd een bepaalde straf. En daarom kan men bij een bepaalde mate van belastend materiaal legitiem een

91

praktijk met een dubbelrol inzetten. Op basis van het al verzamelde materiaal kan men met de straf beginnen én daarmee de nog ontbrekende waarheid eruit persen. Dit geeft ook de bijzondere functie van de foltering weer. “In the eighteenth century, judicial torture functioned in that strange economy in which the ritual that produced the truth went side by side with the ritual that imposed the punishment”(Foucault, 1991, p.42).En de verbinding van deze twee rituelen is volgens Foucault niet alleen in het onderzoek zelf, maar ook in de feitelijke strafuitvoering terug te vinden: in het

ceremonieel van de openbare straf dient het gefolterde en tentoongestelde lichaam van de veroordeelde “as the public support of a procedure that had hitherto remained in the shade” (Foucault, 1991, p.43). Hierover gaat de volgende paragraaf.

4.2.4 De openbare strafvoltrekking en de manifestatie van de waarheid

Deze onmiddellijke manifestatie van de waarheid in de openbare strafvoltrekking behelst in de 18e eeuw, zo stelt Foucault, een aantal aspecten. Zo wordt de afgedwongen verkondiging van de bekentenis tijdens het onderzoek verdubbeld door een spontane, openbare erkenning, de ‘amende honorable’. In dit opzicht is de openbare foltering een voortzetting van de gerechtelijke foltering in het verborgene. Ook dienen “the slowness of the process of torture and execution, its sudden dramatic moments, the cries and sufferings of the condemned man (.) as an ultimate proof at the end of the judicial ritual” (Foucault, 1991, p.45). Deze doodstrijd, aldus Foucault, drukt een bepaalde waarheid uit precies op het moment dat ligt tussen “the judgement of men and the judgement of God” (Foucault, 1991, p.46). Maar deze waarheid, zo zegt hij vervolgens, is ambigu, omdat zij zowel de waarheid van de misdaad als de vergissing van de rechters kan aanduiden. Vandaar ‘the insatiable curiosity’ waarmee de toeschouwers proberen het schouwspel te ontcijferen en er een teken van de ene of van de andere waarheid in te zien. “It was a moment of truth that all the spectators

questioned: each word, each cry, the duration of the agony, the resisting body, the life that clung desperately to it, all this constituted a sign” (Foucault, 1991, p.46).

4.2.5 Waarheidsmacht in het oude en het nieuwe strafsysteem

Die vermenging van waarheidsproductie en straf in het oude strafsysteem maakt volgens Foucault duidelijk wat de precieze functie van foltering is. Foltering is zo sterk ingebed in de wettelijke praktijk, ‘because it revealed truth and showed the operation of power’(Foucault, 1991, p.55).En later zullen we zien – zo zegt Foucault – “that the truth-power relation remains at the heart of all mechanisms of punishment and that it is still to be found in contemporary penal practice – but in a quite different form and with very different effects”(Foucault, 1991, p.55). De combinatie ‘truth- power’ gebruikt Foucault in Discipline and punish alleen op deze plaats, maar deze waarheidsmacht speelt m.i. wel een belangrijke rol in de moderne, disciplinaire samenleving zoals geschetst door Foucault. En later zullen we zien wat deze ‘different form’ en deze ‘different effects’ zijn.

Echter, ondanks deze sterke inbedding in de wettelijke praktijk – zo vervolgt Foucault ̶ komt er in de tweede helft van de 18e eeuw steeds meer verzet tegen deze openbare foltering.

92

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN