• No results found

ï. Economische en Verkeersbetrekkingen

B. DE INWENDIGE POLITIEKE TOESTAND

1. Algemeen overzicht

De begrooting van Nederlandsch-Indië voor het jaar 1930 ( I . S. 1930 nos. 170 t / m 180), zooals deze bij de verschillende aanvullingsbegrootingen ( I S 1930 nos. 294 t / m 304 en 1931 nos. 22 t / m 25, 73 t / m 8 1 . 244 en 245) is gewijzigd vertoont de volgende eindcijfers:

Geheele Gewone Buitengewone dienst. dienst. dienst.

Ontvangsten f 833 902 988 f 820 793 293 f 13 109 695 Uitgaven 903 5 6 1 3 1 9 822 487 680 8 1 0 7 3 639 Tekort f 69 658 331 f 1 6 9 4 387 f 6 7 963 944 Volgens de tijdens de samenstelling van dit Verslag beschikbare gegevens hebben de uitkomsten bedragen:

Geheele Gewone Buitengewone dienst. dienst. dienst.

Ontvangsten f 753 973 000 f 739 342 000 f 14 6 3 1 0 0 0 Uitgaven 8 9 1 5 4 1 0 0 0 824 034 000 67 507 000 Tekort f 137 568 000 f 84 692 000 f 52 876 000 zoodat de uitkomsten voor den geheelen en den gewonen dienst onderscheidenlijk f 67,9 mühoen en f 83 millioen ongunstiger, voor den buitengewonen dienst f 15 1 milhoen gunstiger zijn dan de ramingen.

E e n e specificatie en eene uitvoerige toelichting van deze cijfers is opgenomen m de nota betreffende den toestand van 's L a n d s financiën overgelegd bij de ontwerp-begrooting voor 1932 (Volksraadstukken zittingsjaar 1931—1932 Onder-werp 1 algemeen gedeelte, stuk 2, blz. 1 t / m 23 en bijlagen A en J ) , waaraan het volgende wordt ontleend.

H e t nadeelig saldo voor den gewonen dienst over 1930 van f 84 7 millioen is voornamelijk daardoor o n t s t a a n , dat de Landsontvangsten — waaronder zijn te verstaan de belastingen en verschillende middelen zoomede de netto-inkomsten uit monopolies, producten en bedrijven — + f 75,3 millioen beneden de raming zijn gebleven. Bovendien hebben de zuivere gewone Landsuitgaven — d. w. z.

alle gewone uitgaven, uitgezonderd die voor monopolies, producten en bedrijven, verminderd m e t de rechtstreeks daartegenover staande ontvangsten f 7 7 millioen meer bedragen dan was geraamd.

O m t r e n t de gewone ontvangsten kan een indruk worden verkregen uit het volgende gespecificeerd overzicht van de opbrengst der Landsmiddelen in ver-gelijking m e t de begrootingsraming (in duizendtallen guldens).

De uitkomst is

Uitkomst Earning meer minder Belastingen f 3 1 3 062 f 3 3 8 177 — f 2 5 115 Saldo monopolies 45 123 43 250 f 1873 —

producten 15 002 46 212 — 3 1 2 1 0 ,, bedrijven 35 656 5 1 9 7 5 — 16 319

V erschillende middelen 30 459 34 964 — 4 505 Totaal f 4 3 9 302 f 5 1 4 578 f 7 5 276

DE LANDSFINANCIEN. 61 De ontvangsten zijn derhalve vrijwel over de geheele lijn beneden de raming gebleven. Alleen de monopolies vertoonen een voordeelig verschil van + f 1-87

millioen. , _ ,. . _„_. a

De ontvangsten hebben totaal f 439,3 millioen bedragen (tegenover f 525,8 millioen over 1929, alzoo een achteruitgang van f 8 6 , 5 millioen). _ De opbrengst van alle belastingen te zamen liep van f 344,3 millioen m 1929 t e r u s tot f 313.1 millioen in 1930. Deze teruggang betreft nagenoeg alle belas-tinoen- eene stijging vertoonden alleen de ontvangsten int de verponding, de personéele belasting, de landrente, den accijns op petroleum c a . en het recht van openbare verkoopingen. .

Hieronder volgt een vergelijkend overzicht van de uitkomsten en de begroo-iingsramingen 1930 van de belastingen (in duizendtallen guldens).

De uitkomst is

Uitkomst Earning moer minder Inkomstenbelasting f 53 238 f 52 000 f 1 2 3 8

Vennootschapsbelasting 46 021 47 000 f 979

L a n d r e n t e , enz 37 14.1 37 671 530 Personéele belasting 5 423 5 000 423

Verponding 9 659 9 000 659 Zegelrecht H 589 14 350 2 761

Slachtbelastingen 6 631 7 500 869 Invoerrecht 77 694 92 200 14 506

Uitvoerrecht 8 816 13 700 4 884

Statistiekrecht 5 120 6 400 1 2 8 0 Accijnzen 43 168 45 320 2 152

P a c h t e n en overige belastingen ... 8 562 8 036 526

Totaal f 3 1 3 062 f 3 3 8 177 f 2 5 115 W a t de monopolies betreft, liep de bruto-opbrengst van den opiumyerkoop door daling van het debiet van f 40,9 millioen in 1929 terug tot f 34,6 millioen m 1930 (raming f 4 0 millioen). Doordat de .van die opbrengst aan den gewonen dienst toevallende bate op f 3 4 millioen is gefixeerd (Volksraadst ukken I e gew.

zitting 1926, ond. 1, afd. I I I , stuk 1, blz. 15), komt het ongunstig verschil ten nadeele van den buitengewonen dienst. Door den Pandhuisdienst werd aan rente van leensommen + f 3 millioen meer ontvangen dan was geraamd (totale ont-vangst f 24,8 millioen bij f 24,6 millioen over 1929), waartegenover de opbrengst van den zoutverkoop f 0,6 millioen beneden de raming bleef (debiet 1930 f 14,5

millioen, 1929 f 17 millioen). ' Door enkele nadeelige verschillen m de exploitatie-uitgaven en de bijzondere

ontvangsten bedroegen de netto-inkomsten uit de monopolies ten slotte t l , « millioen meer dan waarop bij de begroeting was gerekend. '' , ,

De opbrengst van den verkoop van vrijwel alle producten bleef beneden de raming en beneden de uitkomsten over 1929. De volgende staat geeft hiervan een gedetailleerd overzicht (in duizendtallen guldens).

62 DE FINANCIEELS TOESTAND.

Zooals deze cijfers aantooncn, is de sterke achteruitgang van de opbrengst der producten nagenoeg geheel toe te schrijven aan de lage marktprijzen

De heerschende economische depressie deed zich uiteraard m de handsbedrijven sterk gevoelen. Als gevolg hiervan bleven de inkomsten uit de s t a d s -spoorwegen f 16,7 millioen beneden de raming, die van de spoorlijnen op J a v a alleen f 14,7 millioen. De totale bruto-ontvangsten van de S.S. bedroegen t 70 5 millioen, tegenover f 82,8 millioen in 1929, en het batig saldo na aftrek van de exploitatie-uitgaven f 16,2 millioen tegenover f 27,7 mil hoen in 1929.

H e t batig saldo van den Post-, telegraaf- en telefoondienst bedroeg f 6,8 mil-lioen, d. i. f 1,8 millioen minder dan geraamd was en f 1,5 millioen minder dan in 1929. Hiertegenover stonden hoogere ontvangsten uit de havens (t 0,5 millioen) en uit de electriciteitsbedrijven (f 0,2 millioen). f AQ 7 ™ i i W r , I n totaal werd uit de bedrijven f 35,6 millioen ontvangen, tegen f 48, i millioen H e t nadeelig verschil tusschen uitkomsten en ramingen in de groep „diverse middelen" wordt voornamelijk veroorzaakt, doordat h e t aandeel m de winst van de Gemeenschappelijke Mijnbouwmaatschappij Billiton f 4 millioen minder be-droeg dan waarop was gerekend (raming f 7,5 millioen). H e t , a a n d e e 1 in de, winbt van de J a v a s c h e B a n k bedroeg f 3 599 839, tegen f 3 261 403 m 1929. Voorts b r a c h t e n de bakengelden en de loodsgelden onderscheidenlijk f 3 043 000 en f 3 332 000 op (in 1929 f 3 129 000 en f 3 390 000).

De zuivere gewone Landsuitgaven hebben in 1930 + f 524 millioen bedragen of f 7 7 millioen meer dan was geraamd. W o r d t hierbij evenwel m aanmerking genomen, dat de rechtstreeks tegenover de uitgaven staande ontvangsten + 1 4 , /

"~n_Üe7"oiifer voor 1929 van het lrinabedrijf is niet met dat voor 1930 vergelijkbaar, daar met ingang van 1 Januari 1930 de Indische Bedrijvenwet op dit bedrijf van toepas-sing is verklaard.

DE LANDSFINANCIEN. 63

millioen beneden de raming bleven (o. a. doordat niet alle verrekenmgen in ver-band m e t de a a n m u n t i n g in 1930 ten bate van het dienstjaar werden geboekt), dan blijkt, dat de raming van de gewone uitgaven per saldo m e t + f 3 milhoen is overschreden.

Dit cijfer is voor een bedrag van + f 7 millioen gunstig beïnvloed, doordat niet werd beschikt over de op den dienst 1930 geblokkeerde kredieten, vermeld in het bij de behandeling van de begrooting 1931 aan den Volksraad verstrekt overzicht van maatregelen op de begrooting 1930, welke niet tot uitvoering zouden worden gebracht (gedr. stukken zittingsjaar 1930—1931, ond. 1, alg.

gedeelte, stuk 7 ) . . Ook voor den buitengewonen dienst werd eene belangrijke beperking in de

uit-gaven verkregen door het achterwege laten van op de begrooting 1930 toegestane maatregelen, welke zonder te groot bezwaar achterwege konden blijven of konden worden uitgesteld (vgl. de boven aangehaalde bij de begrooting 1931 aan den Volksraad verstrekte opgaaf). De totale besparing op cle uitgaven bedroeg + f 11,5 millioen.

Aan buitengewone ontvangsten uit den opiumverkoop werd f 5,4 millioen minder ontvangen dan was geraamd (zie het aangeteekende bij.de ontvangsten uit de monopolies t e n bate van den gewonen d i e n s t ) . Daartegenover werd echter een bedrag van f 4,6 millioen geboekt wegens terugvloeiing van kapitaal door vermindering van uitstaande voorschotten bij den Pandhuisdienst en een som van f 4 9 millioen wegens terugbetaling door de Nederlandsen-Indische Spoorweg Maatschappij van bouwvoorschotten t e n behoeve van de tostandkommg van eene vrijliggende spoorverbinding van Soerakarta naar Jogjakarta.

2. 's Lands Vermogenstoestand. Leeningen.

a. Vlottende schuld. Ondanks de uitgifte van schuldbewijzen tot een nomi-naal bedrag van f 215 080 000 ter consolidatie van de vlottende schuld, is die schuld van den aanvang 1930 af tot einde J u n i 1931 belangrijk opgeloopen, zoo-als uit den volgenden s t a a t kan blijken.

Omschrijving bestanddeelen vlottende

schuld.

Aanvang 1930. Einde Juni 1931.

Stand Landsrekening bij de Javasche Bank

Muntbiljetten in omloop . . Schatkistpapier

Overtollige kasmiddelen Zelf-besturen

Totaal Ned.-Indië. . Stand Landsrekening bij

'sKijks schatkist . . . . Tijdelijk onbelegde gelden

van het Muntfonds . . . Totaal Nederland. . Totaal vlottende schuld . . Vermeerdering tot einde

Juni 1931

Cr. f' 7 738 000 40 695 000 300 000

-f 33 257 000 D f 10 451000

1 490 000

11 941 000 f 45198 000

D. f 26 984 000 10 570 000 18 435 000 500 000

-f 56 489 000 D. f 81901000

218 000

- 82 119 000 f 138 608 000 93 410 000

Zonder consolidatie zou de toename van de vlottende schuld van begin J a n u a r i 1930 tot einde J u n i 1931 hebben bedragen f 301 167 480.

64 DE FINANCIEELE TOESTAND.

De Landsrekening bij de J a v a s c h e B a n k wees over die periode op 4 J a n u a r i 1930 als hoogste creditsaldo aan een bedrag van f 7 738 500 en als hoogste debet-saldo op 5 J u l i 1930 f 35 663 000.

De rekening werd gunstig beïnvloed door storting van het in Indië geplaat-ste gedeelte der Nederlandsen-Indische leening 1923 E (uitgifte 1930) m e t f 2 675 000; dat van cle leening 1930 met f 8 745 000 en dat van de leening 1931 met f 14 024 500.

De eisehen, die aan de circulatiebank werden gesteld ten aanzien van de financiering van 's L a n d s vlottende schuld in Indië, lieten niet toe dat remises naar Nederland plaats hadden ter afdekking van het debetsaldo bij 's Bijks schatkist.

Op 15 J u l i 1930 werd de inschrijving opengesteld op f 10 millioen schatkist-promessen. Ingeschreven werd voor een bedrag van f 26 000 000, waarvan op 28 J u l i d.a.v. werden toegewezen:

3 maands-promessen

f 7 000 000 tegen den prijs van f 993,15 per duizend guldon nominaal (rente

2f pet.);

5 maands-f romessen

f 3 000 000 tegen den prijs van f 985,13 (rente 35/„ p e t . ) .

E e n tweede inschrijving op f 15 000 000 sehatkistjiromesscn werd or>engcsteld op 6 M a a r t 1931. Ingeschreven werd voor een bedrag van f 37 200 000, waarvan op 27 M a a r t d.a.v. werden toegewezen:

3 maands-promessen

f 7 000 000 tegen den prijs van f 993,91 (rente 2J p e t . ) ; 5 maands-promessen

f 4 500 000 tegen den prijs van f 989,58 (rente 2|- p e t . ) ; 6 maands-promessen

f 3 500 000 tegen den prijs van f 987,50 (rente 2 | p e t . ) .

Op 16 J u n i 1931 werd wederom de inschrijving opengesteld op f 15 000 000 schatkistpromessen. Ingeschreven werd voor een bedrag van f 23 500 000, waar-van 26 J u n i d.a.v. werden toegewezen:

3 maands-promessen

f 9 000 000 tegen den prijs van f 994,05 (rente 2,4 p e t . ) ; 5 maands-promessen

f 6 000 000 tegen den prijs van f 989,30 (rente 21 p e t . ) .

H e t bij de wet van 24 Deo. 1929 (N'. S. n". 583, I. S. 1930 n". 27) vastgestelde m a x i m u m credietbedrag van f 50 000 000 voor de voorziening in de behoeften aan kasgeld voor den Indischen dienst in Nederland gedurende het jaar 1930 werd bij de wet van 18 J u l i 1930 (N. S. n°. 321, I . S. n°. 347) verhoogd tot f 125 000 000.

Bij de wet van 4 Dece. 1930 (N. S. n°. 501, I. S. 1931 n°. 63) werd het m a x i m u m credietbedrag voor het jaar 1931 bepaald op f 125 000 000, welk bedrag bij de wet van 9 J u l i 1931 ( I . S. n°. 364) werd verhoogd tot f 200 000 000.

H e t saldo bij 's Bijks kas bewoog zich tusschen een laagste debetsaldo van f 10 451 000 op 4 J a n u a r i 1930 en een hoogste debetsaldo van f 134 302 000 op 30 Mei 1931.

H e t saldo werd gunstig beïnvloed door storting van het in Nederland ge-plaatste gedeelte der Nederlandsch-Indische leening 1923 E (uitgifte 1930) m e t f 33 384 000, dat van de leening 1930 m e t f 60 389 900 en dat van de leening 1931 m e t f 75 300 500. E e n gedeelte van de inschrijvingssom van deze laatste leening tot een bedrag van f 7 275 000 werd in Nederlandsch-Indisch schatkist-papier voldaan.

DE LANDSFINANCIEN. 65 b. Geconsolideerde schuld.

De geconsolideerde schuld vertegenwoordigde bij den aanvang van 1930 een , ° -, f 987 475 300 bedrag van

Aan nieuwe schuld werd over de periode J a n u a r i 1930 t / m J u n i

1931 uitgegeven ' Totaal f 1 2 0 2 555 300

terwijl de schuld afnam wegens aflossing m e t f 27 876 500 en wegens inkoop van obligaties van dollarleeningen

m e t 1 7 1 1 6 0 0 0

44 992 500 zoodat de schuld einde J u n i 1931 bedroeg f 1 157 562 800 Krachtens de Nederlandsch-Indische Leeningwet van 2 J u n i 1923 (N. S. n°.

248 I S. n°. 292) werd op 1 April 1930 de inschrijving opengesteld op een bedrag van' f 16 130 000 4-J pet. schuldbewijzen tegen den koers van 96 pet., deel uit-makend van een totaal bedrag van f 37 880 000 — zijnde het r e s t a n t van het leenino-sbedrag, tot de uitgifte waarvan bedoelde Leeningwet machtigde —, waar-van reeds ondershands was geplaatst een bedrag waar-van f 21 750 000 tegen den koers

™ I n t o t a a T werd ingeschreven voor een bedrag van f 118 000 000, waarvan" werd toegewezen f 13 574 600 in Nederland en f 2 555 400 m Nederlandsoh-Indie.

K r a c h t e n s de Nederlandsch-Indische Leeningwet van 30 Oct. 1930 (JN. b . n . 415 I S n° 385) werd op 14 November 1930 de inschrijving opengesteld op een bedrag van f 4 9 700 000 U pet. schuldbewijzen tegen den koers van 9 7 | pet deel uitmakend van een totaal bedrag van f 77 200 000 waarvan bereids f 27 500 000 ondershands was geplaatst tegen den koers van 9 / /8 Pc t- .

H e t ingeschreven bedrag werd ten volle toegewezen, waarvan t 43 109 800 m

Nederlanden f 6 590 200 in Indië. .

K r a c h t e n s de Nederlandsch-Indische Leeningwet van 20 Mei 1931 (M. b . n° 201 I S n° 178) werd op 29 Mei 1931 de inschrijving opengesteld op een b e d r a c V a n f 6 0 000 000 4A pet. schuldbewijzen tegen een koers van 97J pet deel u i t m a k e n d van een totaal bedrag van f 100 000 000 waarvan reeds f 4 0 000 000 ondershands was geplaatst tegen den koers van 9 71/ pet., terwijl het r e s t a n t door een b ankconsortium werd overgenomen tegen den koers van

^ H e t " i n g e s c h r e v e n bedrag, waarvan f 4 9 1 6 2 900 in Nederland en f 1 0 837100 in Indië, werd t e n volle toegewezen.