• No results found

Als tweede moet bepaald worden wat de interne stakeholders zijn. De vragen hierbij zijn:

Welke interne stakeholders binnen deze overheidsorganisaties zijn betrokken bij de elektronische gegevensuitwisseling? Op basis van bureauonderzoek zijn groepen van stakeholders (teams,

afdelingen, etc.) binnen de organisatie geïdentificeerd met daarbij hun niveau (strategisch/tactisch/operationeel). Door middel van interview(s) is de lijst aangevuld met ontbrekende interne stakeholders. Deze gegevens zijn per organisatie in onderstaande tabel opgenomen in de kolommen “Omschrijving stakeholder” en “Niveau (Strat/tact/oper.)”.

Een organisatie kent zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau. Hieronder volgt een korte toelichting over strategisch, tactisch en operationeel niveau:

Strategisch niveau gaat over doelen en effecten:

- om verantwoording af te leggen aan de politiek en maatschappij ter beïnvloeding van het publieke imago;

- om input te geven aan de sturingsdiscussie tussen ministerie en organisatie;

- om verbetering van beleidsprocessen door middel van terugkoppeling van effecten naar beleid (naleving, beleidsrealisatie) mogelijk te maken.

Tactisch niveau gaat over inzet van middelen, gegeven de doelen:

- om sturing te geven binnen de eigen organisatie op verschillende niveaus van management

- (voornamelijk output); zowel prioriteitstelling in het primaire proces als richting geven aan secundaire processen;

- om de kwaliteit van de werkwijze van het toezicht te verbeteren. Operationeel niveau gaat over de uitvoering van geplande taken: - om bijsturing mogelijk te maken van de activiteiten;

- om beter te kunnen samenwerken met andere onderdelen; - om prestaties en effecten te verbeteren.

Hoe worden de interne stakeholders beoordeeld op de dimensies macht, urgentie en legitimiteit? Op

basis van de dimensies van het “Stakeholder-salience”-model van Mitchell zijn de interne stakeholders beoordeeld. Voor elke interne stakeholder is beoordeeld of er sprake is van macht, urgentie en legitimiteit. Kernvraag is hoe wordt de positie van stakeholders in termen van macht, legitimiteit en urgentie wordt gezien? Op basis van de omschrijving van Mitchell (1997) en uit het onderzoek “Methoden om stakeholders van het beroepsonderwijs te identificeren en te positioneren“ van het Max Goote Kenniscentrum (2004) zijn vragen opgesteld. De vragen zijn door de geïnterviewde beantwoord met het beeld dat de geïnterviewde heeft over de betreffende interne stakeholder. Hierbij is voor de beeldvorming vooraf een toelichting gegeven op macht, legitimiteit en urgentie.

Een stakeholder kan de macht, legitimiteit en/of de urgentie hebben om acties te beïnvloeden. Hieronder worden de dimensies macht, legitimiteit en urgentie nader toegelicht. Deze toelichting is gebaseerd op de omschrijving van Mitchell en het onderzoek van het Max Goote Kenniscentrum. Deze toelichting is ook bij de casestudies gebruikt.

Macht verwijst naar de mate waarin een stakeholder zijn macht kan opleggen aan anderen of druk kan uitoefenen op anderen om zelf bepaalde voordelen te behalen. Er is sprake van macht als een stakeholder zijn invloed kan laten gelden op de organisatie zonder dat de organisatie dit wil of zelfs

tegen de wil van de organisatie. Dit kan met verschillende machtsmiddelen, zoals wettelijke bevoegdheden, geld, macht over andere stakeholders enzovoort.

Een nader onderscheid naar vier soorten macht is volgens Mintzberg te maken naar formele, expertise, relationele en visionaire macht. Formele macht is gebaseerd op positie, organisatie, budget of beslissingsbevoegdheid, benoemingsbevoegdheid, formele netwerken en de beheersing van schaarse hulpbronnen. Expertise macht heeft als bronnen kennis, ervaring en competenties. Relationele macht heeft zijn basis in informele netwerken en relaties. Visionaire macht wordt verkregen op basis van boodschap en overtuigingskracht (Mintzberg, 1983).

Legitimiteit heeft betrekking op de sociale aanvaardbaarheid of wenselijkheid dat een stakeholder invloed kan uitoefenen. Legitimiteit wil zeggen of acties van een groep bekrachtigd worden door andere groepen. Legitimiteit is een subjectief begrip en kan omschreven worden als de mate van draagvlak of steun. Legitimiteit is de algemene visie dat de acties van stakeholders wenselijk, juist en toepasselijk zijn binnen het omgevingssysteem van normen, waarden en opvattingen. Als voorbeeld geldt dat een manager vaak wel de macht heeft om iemand op bepaalde gronden (bijvoorbeeld geloof) te ontslaan, maar dat dit ontslag door de groep op deze gronden niet aanvaardbaar is en door de manager niet doorgezet zal worden.

Urgentie is de urgentie, of noodzaak van de claim (eisen, verwachtingen, wensen) die stakeholders kunnen hebben. Hierbij dienen organisaties te bepalen of een stakeholderclaim onmiddellijk aandacht vereist en hoe kritiek of belangrijk deze claim is. Urgentie kan te maken hebben met tijdgevoeligheid, tijdslimieten en met belangrijkheid toegekend gewicht. Voorbeeld hierbij is dat bij het opzetten van een uitwisseling de afnemers nauwelijks betrokken zijn, ze krijgen wat ze vragen. Bij dreigende vertraging zal hun urgentie toenemen bij de besluitvorming.

Invalshoek is hoe de auditors de positie van stakeholders zien in termen van macht, legitimiteit en urgentie? Hierbij staan in onderstaande tabel een aantal vragen ter ondersteuning opgenomen.

Dimensie Vraag Toelichtende vragen/invalshoek:

Hoe zien auditors de positie van stakeholders in termen van macht, legitimiteit en urgentie?

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid om te belonen of te straffen in de vorm van diensten, materieel of geld als zij dat zouden willen.

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid de organisatie te ondersteunen als zij dat zouden willen.

In onze ogen kunnen zij de reputatie van de organisatie beïnvloeden door middel van hun netwerk, de media enz. In onze ogen hebben zij de macht hun eisen en wensen aan de organisatie op te leggen.

Macht Heeft deze stakeholder de Macht, dat wil zeggen het vermogen om anderen

onvrijwillig dingen te laten doen, die zij anders niet gedaan hadden.

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid de organisatie tegen te werken als zij dat zouden willen.

In onze ogen zijn hun eisen en wensen legitiem.

In onze ogen zijn hun eisen en wensen eigenlijk en gepast. In onze ogen zijn hun eisen en wensen gerechtvaardigd. In onze ogen zijn hun verwachtingen ten aanzien van ons legitiem.

Legitimiteit Heeft deze stakeholder de Legitimiteit, dat wil zeggen formele positie, morele claim, gelopen risico

In onze ogen zijn hun verwachtingen ten aanzien van ons gerechtvaardigd.

Dimensie Vraag Toelichtende vragen/invalshoek:

Hoe zien auditors de positie van stakeholders in termen van macht, legitimiteit en urgentie?

Wij zien dat zij zichzelf bij ons goed onder de aandacht brengen.

In onze ogen trekken zij actief de aandacht binnen de organisatie.

Wij merken dat zij hun verwachtingen ten aanzien van de organisatie duidelijk kenbaar maken.

Wij merken niet zoveel van hun verwachtingen ten aanzien van de organisatie.

Urgentie Heeft deze stakeholder de Urgentie, dat wil zeggen

tijdgevoeligheid van de claim

In onze ogen maken zij hun eisen en wensen duidelijk aan de organisatie kenbaar.

Doel is om te komen tot een beoordeling van de dimensies Macht, Urgentie en Legitimiteit. Hierbij is de volgende werkwijze gekozen:

- Beoordeling door rangschikking in de vorm van rangorde, waarbij meerdere stakeholders gelijk gewaardeerd mogen worden (geen duidelijk onderscheid tussen dimensies te maken).

- Indien rangschikking voor Urgentie en Legitimiteit niet goed mogelijk is, kan gebruik gemaakt worden van Ja/Nee met gradaties Hoog, Midden of Laag (voor Ja).

De keuze van deze werkwijze heeft te maken met het gericht zijn op interne stakeholders, waarbij Macht goed te rangschikken is. Legitimiteit kan binnen een organisatie nauwelijks afwezig zijn, en als legitimiteit binnen een organisatie afwezig is zal hiervan bij constatering door auditors melding zijn gemaakt. Voor urgentie geldt dat dit tijdsafhankelijk is en dat de vaststelling door auditors vooral retrospectief is.

De gescoorde waarden zijn verwerkt in de tabel in de kolommen “Macht (Mitchell)”, “Legitimiteit (Mitchell)” en “Urgentie (Mitchell)”.

De interne stakeholders zijn beoordeeld op basis van de dimensies. Deze beoordelingen zijn verwerkt in een score in kolom “Score M/L/U”. Daarnaast is de score vertaald naar een indeling in de typering van stakeholders zoals die door Mitchell et al wordt gebruikt (als rijtje of grafisch) in kolom “Type stakeholder (Mitchell)”.

Alle antwoorden en scores zijn per organisatie in onderstaande tabel opgenomen. Deze tabel is de basis voor de laatste vraag en analyse.

Omschrijving stakeholder Niveau (Strat/ tact/oper.) Macht (Mitchell) Legitimiteit (Mitchell) Urgentie (Mitchell) Score M/L/U Type stakeholder (Mitchell) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Heeft de typering van de betrokken interne stakeholders binnen de organisatie een positieve, neutrale of negatieve invloed op de elektronische gegevensuitwisseling? Voor elke interne

stakeholder is een beoordeling op elke dimensie uitgekomen, waarmee een typering op basis van de “Stakeholder-salience”-theorie van Mitchell is bepaald. Deze typering is geanalyseerd op opvallendheden, die een invloed kan hebben op de elektronische gegevensuitwisseling. Hierbij spelen de kenmerken van de elektronische gegevensuitwisseling en de organisaties een rol. Voordat we een uitspraak kunnen doen over de mate van invloed (positief, negatief, neutraal) blijft nog een belangrijke vraag. In hoeverre is er een evenwichtige vertegenwoordiging van groepen van stakeholders binnen één organisatie aanwezig? Want als er belangrijke interne stakeholders, bijvoorbeeld op strategisch of tactisch niveau ontbreken, is dit van belang voor de mate van invloed (positief, negatief, neutraal). Na het bepalen van de classificatie van de elektronische gegevensuitwisseling tussen twee overheidsorganisaties en de typering van interne stakeholders kan de uitwerking van de hoofdvraag

“Welke invloed hebben interne stakeholders op de totstandkoming van de elektronische

gegevensuitwisseling tussen overheidsorganisaties?” d

oor analyses plaatsvinden.

Bijlage 2: Invulblad

Dimensie Vraag Toelichtende vragen/invalshoek (gebaseerd op Hooge et al):

Hoe zien auditors de positie van stakeholders in termen van macht, legitimiteit en urgentie?

Ja/nee/n.v.t.

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid om te belonen of te straffen in de vorm van diensten, materieel of geld als zij dat zouden willen.

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid de organisatie te ondersteunen als zij dat zouden willen.

In onze ogen kunnen zij de reputatie van de organisatie beïnvloeden door middel van hun netwerk, de media enz.

In onze ogen hebben zij de macht hun eisen en wensen aan de organisatie op te leggen. Macht Heeft deze stakeholder de

Macht, dat wil zeggen het vermogen om anderen onvrijwillig dingen te laten doen, die zij anders niet gedaan hadden.

In onze ogen hebben zij de mogelijkheid de organisatie tegen te werken als zij dat zouden willen. In onze ogen zijn hun eisen en wensen legitiem.

In onze ogen zijn hun eisen en wensen eigenlijk en gepast. In onze ogen zijn hun eisen en wensen gerechtvaardigd.

In onze ogen zijn hun verwachtingen ten aanzien van ons legitiem. Legitimiteit Heeft deze stakeholder de

Legitimiteit, dat wil zeggen formele positie, morele claim, gelopen risico

In onze ogen zijn hun verwachtingen ten aanzien van ons gerechtvaardigd. Wij zien dat zij zichzelf bij ons goed onder de aandacht brengen.

In onze ogen trekken zij actief de aandacht binnen de organisatie.

Wij merken dat zij hun verwachtingen ten aanzien van de organisatie duidelijk kenbaar maken. Wij merken niet zoveel van hun verwachtingen ten aanzien van de organisatie.

Urgentie Heeft deze stakeholder de Urgentie, dat wil zeggen tijdgevoeligheid van de claim

In onze ogen maken zij hun eisen en wensen duidelijk aan de organisatie kenbaar. - Beoordeling dimensies Macht, Urgentie en Legitimiteit:

- Beoordeling door rangschikking in de vorm van rangorde, waarbij meerdere stakeholders gelijk gewaardeerd mogen worden (geen duidelijk onderscheid tussen dimensies te maken).

- Indien rangschikking voor Urgentie en Legitimiteit niet goed mogelijk is, kan gebruik gemaakt worden van Ja/Nee met gradaties Hoog, Midden Laag (voor Ja)

Bijlage 3: Verzoek Organisaties medewerking onderzoek

<<onderstaande tekst is, na eerste telefonisch contact, naar de vertegenwoordiger van betreffende organisaties gestuurd om formele medewerking te krijgen>>.

hoi voornaam, ··Bedankt voor de interesse om mee te werken aan mijn onderzoek. Zoals al gezegd ben ik bezig met de afronding van mijn studie verkort doctoraal bedrijfskunde bij de Universiteit Groningen. Hiervoor hoort ook een scriptie te worden geschreven. Mijn onderzoek gaat over de invloed van stakeholders bij elektronische gegevensuitwisseling bij overheidsorganisaties. Ik stuur hierbij mijn concept scriptie, zodat je een beeld kunt vormen. Let op: dit is duidelijk nog een CONCEPT.

In mijn scriptie zat ik te denken aan een elektronische gegevensuitwisseling bij ORGANISATIE, met een andere overheidsorganisatie (bijvoorbeeld over ELEKTRONISCHE GEGEVENSUITWISSELING met ANDERE ORGANISATIE).

Ter informatie hier een korte beschrijving van het onderzoek:

- Op basis van openbare informatie wil ik voor ORGANISATIE een beschrijving van de elektronische gegevensuitwisseling en een lijst van interne stakeholders (groepen) opstellen.

- Deze informatie gaat naar jou ter reactie, om later als voorbereiding op een gesprek te dienen. Deze lijst van interne stakeholders wordt (eventueel door jou) aangevuld met andere interne stakeholders die ik niet heb benoemd cq ben vergeten.

- Het gesprek/gesprekken om de stakeholders te beoordelen zal met een of enkele personen uit de organisatie worden gevoerd, die een goede en objectieve blik hebben (bijv. interne auditors of controllers). In de gesprekken zullen de stakeholders worden beoordeeld op betrokkenheid en de dimensies macht, urgentie en legitimiteit. Ik denk hierbij wel aan een maximum aantal interne stakeholders. Mijn inschatting is dat voor de gesprekken ongeveer een halve dag bij jouw organisatie nodig zal zijn.

- Ik zal de gegevens van de gesprekken verwerken en terugkoppelen ter bevestiging aan mijn

gesprekspartners. Per stakeholder is het de bedoeling om een tabel in te vullen (zie bijlage invulblad

stakeholder-dimensies). Deze tabellen worden eventueel als bijlagen toegevoegd, als hiertegen geen bezwaar is. Volgens mij is er niet echt sprake van het gebruik maken van vertrouwelijke gegevens, omdat het vooral om een patroon van interne stakeholders gaat.

- Daarna zal ik op basis van deze tabellen een rangschikking van de interne stakeholders maken. Deze rangschikking, in tabelvorm, zal voor de analyse over de invloed van stakeholders worden gebruikt. Deze tabel zal bij de beschrijving van de organisatie in de scriptie worden opgenomen.

- Het resultaat van de analyses op meerdere elektronische gegevensuitwisselingen zal een antwoord geven over de invloed van interne stakeholders bij elektronische gegevensuitwisseling bij overheidsorganisaties. Ik hoop dat we binnenkort een afspraak kunnen maken voor de verdere invulling. Mijn planning is om voor medio mei 2008 alle gegevens te hebben verzameld.

Als je nog vragen of opmerkingen hebt kun je mij altijd bellen of mailen. Ik ben telefonisch bereikbaar op 06-48589914 en per email op w.geertsma@minfin.nl.

Ik hoop snel iets van jou te horen.

Met vriendelijke groeten, Wietze Geertsma AdF

Bijlage 4: Classificatieschema elektronische gegevensuitwisseling

Voor het onderzoek is bij het bepalen van de classificatie van de elektronische gegevensuitwisseling het onderstaande schema gebruikt. Dit schema is gebaseerd op onderzoek “Gekoppelde

verantwoordelijkheden verantwoordelijkheidsverdeling bij interbestuurlijke gegevensuitwisseling” van het onderzoeksprogramma ‘internet en openbaar bestuur 2001’ (Boogers et al, 2001), aangevuld met inzichten vanuit de NOREA.

Vraag Toelichting/specificatie SIMPEL NORMAAL COMPLEX

de inhoud van gegevens is

gestandaardiseerd. 1 standaard enkele standaards Vele standaard Hoeveel verschillende

gegevensstromen zijn er 1 stroom enkele stromen Meerdere stromen De standaardisatie van

inhoud en uitwisseling in de

gegevensuitwisseling

Is de gegevensuitwisseling

structureel of ad hoc. Ad hoc Structureel Structureel De wederkerigheid van de gegevensuitwisseling Is er sprake van eenrichtingsverkeer of van wederkerigheid

Eenrichting Eenrichting Twee-richting

hoe vaak wordt informatie

uitgewisseld. Soms (maandelijks) Wekelijks Dagelijks De intensiteit (omvang

en frequentie) van de gegevensuitwisseling

hoe veel informatie wordt

Bijlage 5: Resultaten onderzoeksvragen casestudies

In deze bijlage staan de tabellen met de verzamelde resultaten van de onderzoeksvragen met betrekking tot de stakeholders (overzicht Interne Stakeholders per Organisatie) voor elke casestudie, zoals deze vanuit de organisaties zijn teruggekoppeld.

Hierbij zijn de interne stakeholders bepaald aan de hand van de vraag “Welke interne stakeholders

binnen deze overheidsorganisaties zijn betrokken bij de elektronische gegevensuitwisseling?, met

daarbij hun niveau (strategisch/tactisch/operationeel). Daarna volgt het resultaat van de vraag “Hoe

worden de interne stakeholders beoordeeld op de dimensies macht, urgentie en legitimiteit?”. Op

basis van de dimensies van het “Stakeholder-salience”-model van Mitchell zijn de interne stakeholders beoordeeld. Invalshoek is hoe de auditors de positie van stakeholders zien in termen van macht, legitimiteit en urgentie. Dit leidt tot een score en typering van de interne stakeholders, die als tabel met de verzamelde resultaten van de onderzoeksvragen is opgenomen.

Het gaat hierbij om de volgende cases: - Bijlage 5-1 Case 1: BD en IBG - Bijlage 5-2 Case 2: IBG en SVB - Bijlage 5-3 Case 3: SVB en CBS - Bijlage 5-4 Case 4: IBG en CBS - Bijlage 5-5 Case 5: BD en UWV - Bijlage 5-6 Case 6: UWV en CBS - Bijlage 5-7 Case 7: VROM en CJIB - Bijlage 5-8 Case 8: CJIB en BD Opmerking:

Voor het CBS is een gesprek met twee medewerkers van het Auditbureau gevoerd. Hierbij zijn drie interne stakeholders benoemd, die bij de elektronische gegevensuitwisseling betrokken zijn namelijk DG, directeuren en strategisch relatiebeheerders.

Na de toezegging om mee te doen en een eerste interview is het CBS later op de medewerking teruggekomen. Een belangrijk argument is dat gegevensuitwisselingen in de publiciteit staan (o.a. CBP) en dat het CBS geen mogelijke negatieve publiciteit wenst. Als gevolg van het stoppen van de medewerking zijn niet alle benodigde gegevens van het CBS verzameld die nodig zijn voor het onderzoek. Hierdoor is geen afgestemd overzicht met de geïdentificeerde interne stakeholders met hun niveau en dimensies (Macht, Legitimiteit en Urgentie) beschikbaar, waardoor een verdere uitwerking (pyramide en cirkel) voor het CBS niet mogelijk is.

Bijlage 5-1: Tabellen Case 1: BD en IBG

Tabel “Details Uitwerking Case 1-a: Interne Stakeholders BD (met IBG)”

Omschrijving stakeholder Niveau (Strat/

tact/oper.) Macht (Mitchell) Legitimiteit (Mitchell) Urgentie (Mitchell) Score M/L/U

Type stakeholder (Mitchell)

1. DGBEL – MT (M0) S 1 J,L J,M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

2. DGBEL – team bedrijfsvoering T 4 J, L N ML Dominante stakeholder

3. CA - MT (M1) T 5 J, L J,M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

4. CICT - MT (M1) T 5 J,L J,M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

5. Adoptie – MT (M1) S 2 J,L J,L MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

6. Adoptie - tafel T 3 J,M J,M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

7. CA – prod.regie T 8 J, M J,M LU Afhankelijke stakeholder

8. CA – gegevensdiensten – inwinnen en verstrekken gegevensO 7 J,H J,H LU Afhankelijke stakeholder

9. CPP - AGB T/O 6 J,L N L Willekeurige stakeholder

10. CICT – EX O 10 N N -- Non-stakeholder

11. CICT – CO – serv.teams O 9 N N -- Non-stakeholder

12. CICT – CO – Poort O 10 N J,L U Vragende stakeholder

Tabel “Details Uitwerking Case 1-b: Interne Stakeholders IBG (met BD)”

Omschrijving stakeholder Niveau (Strat/

tact/oper.) Macht (Mitchell) Legitimiteit (Mitchell) Urgentie (Mitchell) Score M/L/U

Type stakeholder (Mitchell)

1. Hoofddirectie S 1e

H L ML Dominante stakeholder

2. Directeur Klantenservice (KS) (*1) S 2e

H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

3. KS – proceseigenaar WSF-toekennen T/O 3e H H MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

4. KS+OS - procesbeheerder O 6e M H LU Afhankelijke stakeholder

5. Directeur ICT T 5e

M M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

6. ICT - ontwikkeling + bouw O 8e L L - Non-stakeholder

7. ICT - Projectmanagement O 8e L L - Non-stakeholder

8. ICT - beheer Infrastructuur + exploitatie (I&E) O 7e M M LU Afhankelijke stakeholder

9. directeur Serviceorganisatie (*1) T 4e

H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

10. Serviceorganisatie - Facilitair Bedrijf – proceseigenaar verzenden & ontvangen

T/O 4e H H MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

11. directeur Concerntaken / concerncontroller S/T 9e

L L - Non-stakeholder

12. Concerntaken - concernaudit O 6e M L L Willekeurige stakeholder

13. Concerntaken - juridisch control en beleid – FG (Functionaris Gegevensbescherming)

T/O 4e H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

14. Concerntaken – Informatiemanagement T 5e M L ML Dominante stakeholder

15. KS+OS - bedrijfsanalisten-, informatieanalisten- beheerders-pool

O 8e L L - Non-stakeholder

Tabel 17: “Details Uitwerking Case 1-b: Interne Stakeholders IBG (met BD)”

(*1) = Functies ‘directeur KS’ en ‘directeur OS’ en ‘directeur Serviceorganisatie’ worden momenteel door 1 persoon vervuld, maar waren in verleden aparte functies en personen.

Bijlage 5-2: Tabellen Case 2: IBG en SVB

Tabel “Details Uitwerking Case 2-a: Interne Stakeholders IBG (met SVB)”

Omschrijving stakeholder Niveau (Strat/

tact/oper.) Macht (Mitchell) Legitimiteit (Mitchell) Urgentie (Mitchell) Score M/L/U

Type stakeholder (Mitchell)

1. Hoofddirectie S 1e

H L ML Dominante stakeholder

2. Directeur Onderwijsservice (OS) (*1) S 2e

H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

3. OS – proceseigenaar BRON T/O 3e H H MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

4. KS+OS - procesbeheerder O 6e M H LU Afhankelijke stakeholder

5. Directeur ICT T 5e

M M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

6. ICT - ontwikkeling + bouw O 8e L L - Non-stakeholder

7. ICT - Projectmanagement O 8e L L - Non-stakeholder

8. ICT - beheer Infrastructuur + exploitatie (I&E) O 7e M M LU Afhankelijke stakeholder

9. directeur Serviceorganisatie (*1) T 4e

H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

10. Serviceorganisatie - Facilitair Bedrijf – proceseigenaar verzenden & ontvangen

T/O 4e H H MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

11. directeur Concerntaken / concerncontroller S/T 9e

L L - Non-stakeholder

12. Concerntaken - concernaudit O 6e M L L Willekeurige stakeholder

13. Concerntaken - juridisch control en beleid – FG (Functionaris Gegevensbescherming)

T/O 4e H M MLU Definitieve stakeholder (ultieme)

14. Concerntaken – Informatiemanagement T 5e M L ML Dominante stakeholder

15. KS+OS bedrijfsanalisten-, informatieanalisten- beheerders-pool

O 8e L L - Non-stakeholder

Tabel 18: “Details Uitwerking Case 2-a: Interne Stakeholders IBG (met SVB)”

(*1) = Functies ‘directeur KS’ en ‘directeur OS’ en ‘directeur Serviceorganisatie’ worden momenteel door 1 persoon vervuld, maar waren in verleden aparte functies en