• No results found

Vermogensrechten

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 31-38)

1. GEMEENRECHTELIJK AUTEURSRECHT

1.1. Intellectuele rechten

1.1.1. Auteursrecht

1.1.1.5. De rechten van de auteur

1.1.1.5.1. Vermogensrechten

34. Ten eerste beschikt de auteur over vermogensrechten (ook wel exploitatie- of patrimoniale rechten genoemd). Deze laten de auteur toe om inkomsten te genereren uit de exploitatie van zijn werk95. Hij heeft immers een monopoliepositie met betrekking tot de exploitatie van zijn rechten.

Dat wil zeggen dat enkel de auteur toestemming kan geven om zijn rechten te exploiteren, dan wel dit te verbieden96.

35. Enerzijds omvatten de vermogensrechten het reproductierecht sensu lato. Ten eerste bepaalt het verveelvoudigingsrecht sensu stricto dat alleen de auteur het recht heeft om het werk in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren97. Het is bijgevolg niet toegestaan om het werk te kopiëren of reproduceren

93 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, 27-37. 94 Art. XI. 166 WER.

95 R. DE CORTE, B. DE GROOTE en D. BRULOOT, Privaatrecht in hoofdlijnen. 2: Overzicht van het privaatrecht,

Antwerpen, Intersentia, 2017, 447.

96 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, 77-130. 97 Art. 2 Richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de

harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Pb.L. 22 juni 2001, afl. 167, 10-19; Art. XI. 165, §1 WER.

20 zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur98. Ten tweede heeft de auteur ook het exclusieve

recht om toestemming te geven tot het bewerken of het vertalen van zijn werk99. Dit is het

adaptatie- en vertaalrecht en geldt zolang het oorspronkelijke werk herkenbaar blijft. Ten derde geeft het bestemmingsrecht de auteur de bevoegdheid om een bepaald gebruik van in de handel gebrachte reproducties van het werk te verbieden100. Ten vierde heeft alleen de auteur het recht

de distributie van het origineel van het werk of van de kopieën ervan aan het publiek, door verkoop of anderszins, toe te staan101. Met dit distributierecht heeft de auteur het exclusieve recht om

exemplaren van zijn werk door een eigendomsoverdracht in omloop te brengen. Tot slot laat het verhuur- en het leenrecht de auteur toe om toestemming te geven om zijn werk te verhuren of het uit te lenen102.

36. Anderzijds bestaan de vermogensrechten uit het openbaar mededelingsrecht. Alleen de auteur heeft het recht om het werk volgens ongeacht welk procedé aan het publiek mede te delen103.

Auteurs kunnen dus een passende beloning krijgen bij mededeling van hun werk aan het publiek in een niet-tastbare vorm104.

37. OVERDRAGEN VAN VERMOGENSRECHTEN: HET CONTRACTENRECHT – De vermogensrechten zijn vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht, volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht105. De toestemming om een werk te reproduceren of publiek mede te

delen komt met andere woorden tot stand door de overdracht van het desbetreffende auteursrecht, doorgaans middels een geschrift, doch niet beperkt tot een formeel contract. Een onderhandse akte, een authentieke akte, een factuur, een bestelbon, algemene voorwaarden en een prijsofferte gelden als geschrift en kunnen zodoende als bewijs dienen106. Bovendien geldt dat

98 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 31.

99 Art. XI. 165 WER.

100 Cass. 19 januari 1956, Pas. 1956, I, 484. 101 Art. XI. 165, §1 WER.

102 Art. XI. 165, §1 WER. 103 Art. XI. 165 WER.

104 F. GOTZEN, “Art. 1” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 15.

105 Art. XI. 167, §1, lid 1 WER .

106 De rechtbank van eerste aanleg te Brussel en de rechtbank van koophandel te Luik stellen dat respectievelijk

een factuur of een prijsofferte waarin de overdracht staat en een bestelbon gelden als schriftelijk bewijs; Brussel 4 oktober 2001, AM 2002, afl. 5, 419, noot H. VANHEES; Kh. Brussel 18 september 2009, AM 2010, 61, noot A. CRUQUENAIRE.

21 in de overeenkomsten moet nagaan worden wat de gemeenschappelijke bedoeling van de contracterende partijen is geweest, veeleer dan zich aan de letterlijke zin van de woorden te houden107 (contra randnummer 224 e.v.).

38. Er zijn twee mogelijkheden om de vermogensrechten over te dragen aan een derde. De eerste mogelijkheid is een vervreemding (cessie) van de rechten. Dit is vergelijkbaar met een verkoop, waarbij de eigendom overgaat naar de verkrijger van de rechten en de auteur het vervreemd vermogensrecht dus niet meer kan uitoefenen108. Deze eigendomsoverdracht houdt in dat de

oorspronkelijke auteur het vervreemd recht definitief kwijt is en de verkrijger er alles mee mag doen, zo kunnen deze bijvoorbeeld ook opgenomen worden in de boedel bij een faillissement109.

39. Ten tweede kan een auteur zijn vermogensrechten in licentie (concessie) geven. Hierbij wordt er een toestemming gegeven om iets te doen110. De verkrijger van de licentie mag het werk waarop

de licentie betrekking heeft, exploiteren op de overeengekomen wijze111. De auteur verhuurt als

het ware zijn auteursrechten door een gebruiksrecht te verlenen. Het belangrijkste verschil met de vervreemding is dat de auteur bij een licentie ten allen tijde eigenaar blijft van de rechten die in licentie zijn gegeven112. Hieruit volgt dat de auteur zijn rechten niet definitief verliest.

40. Bovendien is er een onderscheid tussen een gewone licentie en een exclusieve licentie. Bij een gewone licentieovereenkomst behoudt de auteur het recht om het werk op dezelfde wijze te exploiteren als de wijze die is toegestaan aan de licentienemer. Maar de auteur kan er ook voor kiezen om contracten te sluiten met nog andere licentienemers, die eveneens het werk op

107 Art. 1156 BW.

108 X, www.deauteurs.be/dossiers/auteursrecht/welke-regels-gelden-er-voor-het-sluiten-van-

auteurscontracten/.

109 Zo kan een schrijver het recht op publicatie van zijn werk in boekvorm overdragen aan een uitgever. De

uitgever zal dan vervolgens het auteursrechtelijk beschermd werk in boekvorm verspreiden. De eigendom van dit specifiek recht gaat bijgevolg over op de verkrijger van de rechten, in casu de uitgever. Door deze eigendomsoverdracht wordt de uitgever de enige die het werk in boekvorm mag uitgeven. De auteur kan het recht zelf niet meer uitoefenen, maar behoudt wel het recht om zijn werk op een andere manier te publiceren, zoals een e-book of een verfilming.

110 X, www.deauteurs.be/dossiers/auteursrecht/welke-regels-gelden-er-voor-het-sluiten-van-

auteurscontracten/.

111 Zo kan een auteur een uitgever een licentie geven om een boek te drukken en te verkopen. De uitgeverij

wordt in dit geval geen eigenaar van de rechten. De auteur geeft alleen toestemming om zijn werk op een bepaalde manier, voor een bepaalde termijn, in een bepaald (geografisch) gebied openbaar te maken of te verveelvoudigen.

112 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

22 dezelfde wijze mogen exploiteren113. Dit is anders bij een exclusieve licentie. In dat geval kan alleen

de licentienemer het werk exploiteren op de overeengekomen wijze. De auteur kan zijn werk dus niet op dezelfde wijze gaan exploiteren, noch andere licentienemers het recht verlenen om het werk te gebruiken op deze exploitatiewijze114. Merk op dat er soms exclusieve licenties worden

verleend voor het gehele universum en de volledige duur van het auteursrecht. In dat geval vervaagt het onderscheid met een vervreemding.

41. Artikel XI. 167 WER voorziet dwingende regels inzake auteurscontracten ter bescherming van de auteur. Bij zo’n overeenkomst wordt het recht wordt verleend om een of meer auteursrechtelijk beschermde werken op een of meer wijzen te exploiteren115. Ten eerste worden ten aanzien van

de auteur alle contracten schriftelijk bewezen116. Uit deze formulering volgt dat dit enkel geldt

wanneer iets ten aanzien van een auteur moet worden bewezen117. Indien de auteur bijvoorbeeld

betwist dat hij een bepaald recht heeft overgedragen, moet de verkrijger het schriftelijk bewijs van die overdracht kunnen voorleggen118. Wie beweert de vermogensrechten te hebben verworven,

moet met andere woorden daarvan schriftelijk bewijs leveren ten aanzien van de auteur119.

42. Ten tweede geldt er voor auteurscontracten een specifiëringsplicht. Dit houdt in dat voor elke exploitatiewijze de vergoeding voor de auteur, de reikwijdte en de duur van de overdracht uitdrukkelijk moet worden bepaald120. Om die reden zijn algemene clausules zoals “de auteur doet

113 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 94 (online versie).

Via een dergelijke niet-exclusieve licentie kan een auteur bijvoorbeeld het recht om zijn werk uit te geven in boekvorm verlenen aan een uitgeverij a. Dit belet hem dan niet om het boek ook in eigen beheer uit te geven of om een identieke licentie te verlenen aan uitgeverij b.

114 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 95 (online versie).

Het voorbeeld waarbij de auteur het recht behoudt om zijn boek uit te geven in de vorm van een e-book of door een verfilming zou ook kunnen beschouwd worden als een exclusieve licentieovereenkomst. Enkel de uitgeverij heeft hierbij het recht om het werk uit te geven in de klassieke boekvorm. Het verschil met de vervreemding is dat de uitgeverij dit exclusieve recht slechts heeft voor de contractueel overeengekomen periode.

115 Het recht wordt aldus verleend om de vermogensrechten die rusten op een of meer auteursrechtelijk

beschermde werken op een of meer wijzen uit te oefenen; H. VANHEES, Auteurscontract, Kluwer, Antwerpen, 2020, 10.

116 Artikel XI. 167, §1, lid 2 WER.

117 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 32.

118 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 95 (online versie).

119 H. VANHEES, Auteurscontract, Kluwer, Antwerpen, 2020, 19. 120 Art. XI. 167, §1, lid 4 WER.

23 afstand van al zijn rechten” niet mogelijk121. Het is dus vereist dat elke exploitatiewijze nauwkeurig

wordt omschreven. In het bijzonder moet elke wijze om het werk te exploiteren die de auteur wenst over te dragen welomschreven en concreet in de overeenkomst worden opgenomen op basis van het betrokken reproductierecht of publiek mededelingsrecht122. Bovendien moet de

exploitatievorm al bestaan op het moment van het sluiten van de overeenkomst. De overdracht van de rechten betreffende nog onbekende exploitatievormen is immers nietig, niettegenstaande enige daarmee strijdige bepaling123. Ook de gebieden, het aantal jaar of het aantal exemplaren

waarvoor de rechten worden overgedragen moeten duidelijk uit het contract blijken. Vervolgens moet per exploitatiewijze de vergoeding worden bepaald. Deze verplichting staat echter niet in de weg dat een auteur zijn rechten gratis kan overdragen, maar ook dan dient dit uitdrukkelijk in de overeenkomst te worden vermeld. Inderdaad, de vergoeding mag nul zijn, maar de kosteloze overdracht moet dan als zodanig in het contract worden vermeld, zodat de auteur hiervan op de hoogte is124. De vergoeding kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een, al dan niet eenmalig,

forfaitair bedrag of een proportionele vergoeding, zoals een percentage op de netto-omzet. Vaak zal dit bepaald worden door de gebruiken binnen de sector. Noch de hoogte, noch de vorm, noch het billijk karakter van de vergoeding wordt vastgelegd in de wet. De contracterende partijen zijn bijgevolg helemaal vrij in de bepaling ervan125.

43. Ten derde stelt de exploitatieplicht dat de verkrijger van de rechten het werk overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken moet exploiteren126. Degene die de vermogensrechten verkrijgt om een

werk op een bepaalde wijze te exploiteren, is met andere woorden ook verplicht om dit te doen.

44. Ten vierde moeten de contractuele bedingen met betrekking tot het auteursrecht en de exploitatiewijzen ervan restrictief worden geïnterpreteerd127. Bij een betwisting tussen de partijen

omwille van een algemene of onduidelijke clausule, moet de verlening van de exploitatierechten

121 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 96 (online versie).

122 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 99 (online versie).

123 Art. XI.167 § 1, lid 6 WER.

124 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 26-37. 125 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 33; K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht, https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 100 (online versie).

126 Art. XI.167 § 1, lid 5 WER 127 Art XI. 167, §1, lid 3 WER.

24 dus beperkend worden uitgelegd128. De overeenkomst zal bijgevolg in het voordeel van de auteur

en in het nadeel van de exploitant worden geïnterpreteerd129.

45. Wanneer er auteursrechtelijk beschermde werken tot stand komen in het kader van een arbeidsovereenkomst, een (ambtenaren)statuut of een werk op bestelling, dient er eveneens een auteurscontract te worden opgemaakt maar geldt er een soort ‘light-regime’.

46. Wanneer een auteur enerzijds werken tot stand brengt ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut, kunnen de vermogensrechten worden overgedragen aan de werkgever voor zover uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de creatie van het werk binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst of het statuut valt130.

Wanneer een auteur anderzijds werken tot stand brengt ter uitvoering van een bestelling, kunnen de vermogensrechten worden overgedragen aan degene die de bestelling heeft geplaatst voor zover deze laatste een activiteit uitoefent in de niet-culturele sector of in de reclamewereld, voor zover het werk bestemd is voor die activiteit en uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien131. Het is namelijk de werkgever of de opdrachtgever die investeringen zal doen zodat het

werk tot stand kan komen, daarom moet hij dan ook de auteursrechten erop kunnen verwerven132.

47. Het feit dat de overdracht uitdrukkelijk moet voorzien zijn, impliceert dat deze schriftelijk moet vastgelegd zijn. Omdat paragraaf 1, vierde tot zesde lid, en paragraaf 2 van artikel XI. 167 WER niet van toepassing zijn133, volstaat het hier wel dat de overdracht wordt opgenomen in zeer algemeen

geformuleerde clausules134. Er zijn een aantal belangrijke gevolgen verbonden aan dit ‘light-

regime’. Ten eerste is er geen verplichting om voor elke exploitatiewijze de vergoeding van de auteur, de reikwijdte en de duur te bepalen135. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de werknemer

128 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 33.

129 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 95 (online versie).

130 Art. XI. 167, §3 WER. 131 Art. XI. 167, §3 WER.

132 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 102 (online versie).

133 Art. XI. 167, §3, lid 3 WER.

134 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 35.

De strekking van de overdracht en de wijze waarop ze plaatsvindt, kan overigens ook bij collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald; Art. XI. 167, § 3, lid 5 WER.

135 X, Hoe auteursrechten goed overdragen?, www.cultuurloket.be/kennisbank/auteursrechten/hoe-

25 zijn auteursrechten overdraagt op toekomstige werken zonder beperking in de tijd en zonder precisering van het genre waarop de overdracht betrekking heeft136. Een werknemer of ambtenaar

komt hiermee zonder verdere modaliteiten overeen dat hij de vermogensrechten op de werken die hij in de toekomst tot stand zal brengen, in de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst of statuut, overdraagt aan zijn werkgever. Ten tweede heeft de werknemer of ambtenaar geen recht op een bijkomende vergoeding, naast zijn gewone loon, voor de overdracht van zijn rechten aan de werkgever137. Dit is echter anders voor de overdracht van rechten betreffende nog onbekende

exploitatievormen. Zo’n beding moet uitdrukkelijk zijn en bepalen dat daaraan een aandeel gekoppeld is in de door die exploitatie gemaakte winst138. Dit laatste kan door de werknemer of

ambtenaar een percentage van de winst of een forfaitair bedrag toe te kennen139. Tot slot komt

het aan de werkgever toe om te beslissen of hij de verworven rechten al dan niet zal exploiteren. Hij heeft dus met andere woorden geen exploitatieplicht.

48. VERGOEDINGSRECHTEN: WETTELIJKE EN VERPLICHTE LICENTIES – Er zijn ook enkele wettelijke uitzonderingen op de vermogensrechten. In die gevallen is de toestemming van de auteur niet nodig om zijn werk te gebruiken. Bijgevolg kan de auteur dus ook niet optreden tegen reproductie of publieke mededeling van zijn werk waarvoor hij geen toestemming heeft verleend. In bepaalde gevallen staat hier een collectief vergoedingssysteem tegenover, bekend onder de benaming ‘wettelijke en verplichte licenties’, zo wordt een billijke vergoeding gegarandeerd voor de auteur140. Deze vergoedingsrechten zijn ook een soort vermogensrechten. Onder andere artikel XI.

190 WER voorziet in een uitzondering voor reproductie voor intern gebruik141. In dat geval stelt

artikel XI. 235 WER dat de auteur recht heeft op een vergoeding voor reprografie. Ook voor reproductie in familiekring is een uitzondering voorzien142, met een recht op vergoeding voor de

reproductie voor eigen gebruik van werken en prestaties voor de auteur143. Bijgevolg krijgt de

belastingplichtige een vorm van bezoldigingen gestort in het kader van wettelijke en verplichte

136 K. VAN DER PERRE, E. LIEVENS en D. VOORHOOF, Handboek Auteursrecht,

https://lib.ugent.be/catalog/pug01:8550736, 2017, 103 (online versie).

137 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 35.

138 Art. XI. 167, §3, lid 4 WER.

139 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2012, 35.

140 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en E. D’HAUWE, “Auteursrechten en inkomstenbelastingen Beschouwingen

vanuit de auteursrechtpraktijk”, TFR 2016, afl. 494, 71.

141 Art. XI. 190, 5° WER. 142 Art. XI. 190, 9° WER. 143 Art. XI. 229 WER.

26 licenties, zoals de rechten op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik, de reprografie, de publieke lening en de billijke vergoeding van naburige rechten144.

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 31-38)