• No results found

Algemene principes

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 55-59)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.2. Materieel toepassingsgebied van de wet van 16 juli 2008

2.2.1. Eerste stap: auteursrechtelijk beschermd werk

2.2.1.1. Algemene principes

85. De eerste vraag om te bepalen of het fiscaal gunstregime voor auteursrechten van toepassing is, luidt als volgt: “Heeft de geleverde prestatie aanleiding gegeven tot de productie van een werk van letterkunde of kunst?236” Ook de DVB gebruikt een gelijkaardige benadering en stelt de vraag of

het werk waarmee de auteur of kunstenaar inkomsten kan behalen een beschermd werk is237. Met

232 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 26-37. 233 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 26-37. 234 Rb. Luxemburg (afd. Marche-en-Famenne) (fisc.) (12e k.) 8 januari 2020, nr. 19/183/A, monkey.be.

235 Zie ook J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en E. D’HAUWE, “Auteursrechten en inkomstenbelastingen

Beschouwingen vanuit de auteursrechtpraktijk”, TFR 2016, afl. 494, 62-84.

236 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be.

44 andere woorden, eerst bepaalt de fiscus of er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van boek XI WER.

86. OORSPRONKELIJK WETSVOORSTEL – Nochtans werden in het initiële wetsvoorstel enkel de vergoedingen van auteursrechten en naburige rechten met betrekking tot de kunsten vermeld in het kunstenaarsstatuut bedoeld238. Hiermee werd het toepassingsgebied beperkt tot

auteursrechten en naburige rechten die voortkomen uit de creatie, uitvoering of interpretatie van audiovisuele kunsten en beeldende kunsten, muziek, literatuur, spektakel, theater of choreografie239. Het gaat hier dus om kunsten sensu stricto. Schilderijen, beeldhouwwerken,

tekeningen en andere werken die zuiver artistieke creaties zijn, zullen dan ook vrij snel aan de originaliteitsvoorwaarde voldoen en bijgevolg auteursrechtelijk beschermd worden.

87. Merk op dat onder het auteursrecht de vraag of een werk artistieke waarde heeft, niet relevant is. De voorwaarde van het artistiek karakter wordt in het sociaal statuut van de kunstenaar toegevoegd door de Commissie Kunstenaars hierover te laten oordelen. Het louter beschikken over auteursrechten op een werk zou volgens het oorspronkelijk wetsvoorstel dus nog niet volstaan om in aanmerking te komen voor de belastingregeling. Het zou ook nog vereist zijn dat de auteursrechten rusten op een werk of een prestatie van artistieke aard, wat aansluit aan bij de initiële doelstelling van het wetsvoorstel om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de artistieke sector (zie randnummer 20 e.v.).

88. FINAAL TOEPASSINGSGEBIED – Zonder een concrete motivering werd de beperking van het toepassingsgebied tot artistieke prestaties en werken in het eerste amendement van DALLEMAGNE

weggelaten. Men sprak hier enkel nog over “overdracht of concessie van auteursrechten en naburige rechten240” zonder een bijkomende beperking van het artistieke karakter van het werk

waar deze rechten op rusten. Bij de daaropvolgende amendementen van MONFILS werd dit aangevuld tot “cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten, en de wettelijke en verplichte licenties, vermeld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de

238 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een

forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/1.

239 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een

forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/1.

240 Amendement (G. DALLEMAGNE) op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de

Inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/2.

45 naburige rechten.241” Wel vermeldt MONFILS in zijn amendementen dat voortaan de auteurswet

(zoals gecodificeerd in Boek XI, Titel 5 WER) integraal van toepassing is inzake fiscaliteit. Hierdoor vallen alle inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten onder het gunstregime, wat ook bevestigd werd in het bericht van 4 december 2008242.

89. Artikel 17, §1, 5° WIB 1992 bepaalt op welke inkomsten de belastingregeling precies betrekking heeft: “de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, bedoeld in boek XI van het Wetboek van economisch recht of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht243.” Aangezien het fiscaal recht niet voorziet in een definitie

van wat auteursrechtelijk beschermd is, moet verwezen worden naar het WER. Bijgevolg kan er geen twijfel bestaan dat het volledige juridische kader gewijd aan de bescherming van de auteur en uitvoerende kunstenaar van toepassing is in fiscale zaken. Boek XI bevat drie belangrijke titels die mee het toepassingsgebied van de belastingregeling bepalen. Titel 5 behandelt het auteursrecht en de naburige rechten in het algemeen. Vervolgens worden computerprogramma’s en databanken specifiek behandeld in respectievelijk Titel 6 en Titel 7. Heruit volgt dat het auteursrecht werken van letterkunde en kunst in de meest brede zin van het woord beschermt.

90. COMPUTERPROGRAMMA’S – Ook inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s vallen dus onder het toepassingsgebied van de belastingregeling, nochtans bestond hier eerst onduidelijkheid over. Inderdaad, oorspronkelijk verwees artikel 17, §1, 5° WIB 1992 naar “de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten bedoeld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige

rechten244.” Sensu stricto werd er dus enkel verwezen naar werken die beschermd zijn door de

auteurswet. De bescherming van computerprogramma’s werd daarentegen geregeld door een afzonderlijke wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s. De wet die voorziet in de rechtsbescherming van computerprogramma’s dateert van dezelfde datum als de wet voor bescherming van werken van letterkunde en kunst, maar beide hebben een ander toepassingsgebied. Daarom besloot de DVB initieel dat bij een letterlijke lezing van de wet het

241 Amendement (P. MONFILS) op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen

1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/3.

242 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

jaar 2008, BS 9 december 2008, 65.483, err., BS 18 december 2008.

243 Art. 17, §1, 5° WIB 1992. 244 Art. 17, §1, 5° WIB 1992.

46 fiscaal gunstregime niet van toepassing was voor inkomsten uit auteursrechtelijk beschermde software245.

91. De rulingcommissie besliste echter onterecht dat de belastingregeling niet van toepassing is op inkomsten uit auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s. Volgens Richtlijn 91/250/EEG worden computerprogramma's en het voorbereidend materiaal auteursrechtelijk beschermd alsof ze werken van letterkunde zijn en in het WER gelijkgesteld met werken van letterkunde in de zin van de Berner Conventie246. Bovendien verwijzen de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn

op beschermde software naar de auteurswet. Computerprogramma’s zijn bijgevolg beschermd door de auteurswet voor zover het WER de bewuste materie niet anders regelt247.

92. Volgens senator BEKE is het voor de innovatieve software-industrie noodzakelijk dat ook zij kunnen genieten van hetzelfde fiscale gunstregime als de auteurs van werken van letterkunde en kunst248.

Een mogelijke ongelijke fiscale behandeling van inkomsten uit auteursrechten en inkomsten uit computerprogramma’s zou volgens hem een schending kunnen uitmaken van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. De minister van Financiën bevestigt dat inkomsten uit de (con)cessie van beschermde computerprogramma’s uitsluiten van het gunstregime onrechtvaardig en discriminerend is en stelt dan ook dat de wet van 16 juli 2008 van toepassing is op de overdracht van auteursrechten op computerprogramma’s. Hij motiveert dit als volgt: “Volgens de wetgever was het niet nodig om deze tweede wet [de softwarewet] van 30 juni 1994 bij naam te vermelden. De computerprogramma’s worden helemaal niet uitgesloten van het toepassingsgebied van de (eerste) wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, hoewel ze bovendien het voorwerp zijn van een bijzondere wetgeving.249” Na het antwoord van de minister

heeft de DVB dan ook onmiddellijk zijn zienswijze aangepast.

93. Daarnaast kan ook gesteld worden dat de brede interpretatie van het toepassingsgebied van het gunstregime door de minister van Financiën ook economische motieven kan bevatten. Het feit dat de steeds groeiende softwaresector ook kan gebruikmaken de belastingregeling, maakt dat

245 DIENST VOORAFGAANDE BESLISSINGEN, Jaarverslag 2010 Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken,

ruling.be, punt 7.15.

246 Art. XI. 294 WER.

247 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en M. FLAMME, Auteursrecht – Capita selecta, Gent, Larcier, 2015, 39-76. 248 Vr.en Antw. Senaat 2010-11, Vr. 5-1265, 9 februari 2011 (W. BEKE); Vr.en Antw. Senaat 2010-11, 9 februari

2011, Vr. 5-1266 (W. BEKE); J. VAN DYCK, “Computerprogramma's : Rulingcommissie versus minister van Financiën”, Fiscoloog 2012, afl. 1309, 8.

249 Vr.en Antw. Senaat 2010-11, 9 februari 2011, Vr. 5-1266 (W. BEKE); J. VAN DYCK, “Computerprogramma's :

47 inkomsten uit de (con)cessie van beschermde computerprogramma’s nu zeer gunstig belast worden in hoofde van de auteur. Deze fiscale incentive kan bedrijven aantrekken om hun medewerkers in België te houden. Bedrijven kunnen namelijk hun software-developpers hetzelfde brutoloon betalen, terwijl hun medewerkers netto meer ontvangen of de medewerkers minder betalen, terwijl deze netto nog wel steeds hetzelfde bekomen.

94. Intussen zijn zowel de auteurswet als de bescherming van computerprogramma’s gecodificeerd in Titel XI WER, waardoor er geen onduidelijkheid meer kan bestaan over het feit dat ook inkomsten uit auteursrechtelijk beschermde software van het gunstregime kunnen genieten. Momenteel maken bedrijven die actief zijn in de ontwikkeling van software, software architectuur of andere ICT-activiteiten zelfs bijna de helft van de aanvragen bij de DVB uit250.

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 55-59)