• No results found

Circulaire nr 21/2012 en circulaire nr 36/2014

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 128-132)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.3. Personeel toepassingsgebied van de wet van 16 juli 2008

2.3.2. Werknemers

2.3.2.2. Circulaire nr 21/2012 en circulaire nr 36/2014

251. In circulaire nr. 21/2012 werd voor het eerst uitdrukkelijk bevestigd dat inkomsten uit overdragen auteursrechten die worden toegekend aan werknemers onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor het gunstregime664. Daarvoor moet deze kunnen aantonen dat

er een auteursovereenkomst is én daarvoor uitdrukkelijk een specifieke vergoeding is voorzien die bovendien verschillend is van de werknemersbezoldiging665. “Indien is aangetoond dat men zich

bevindt in het geval van een overeenkomst die een clausule bevat met betrekking tot de cessie of de concessie van auteursrechten of naburige rechten, en indien daarvoor uitdrukkelijk een specifieke vergoeding is voorzien, die verschillend is van de bezoldiging als werknemer (hetgeen betekent dat de auteursrechten of naburige rechten niet gratis zijn overgedragen), is deze vergoeding op het principiële vlak belastbaar op basis van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92.666” Daarnaast

focust circulaire nr. 36/2014 op de gevallen waarbij de activiteit die aan de basis ligt van de inkomsten van die aard is dat zij voor een gedeelte bijdraagt tot de originele creatie667.

663 Art. 1156 BW.

664 J. VAN DYCK, “Ook werknemers kunnen fiscaal gunstige auteursrechten genieten”, Fiscoloog 2012, afl. 1298,

3.

665 J. BOSSUYT, “Auteursrechten in de inkomstenbelastingen”, AFT 2015, afl. 2, 39. 666 Circulaire nr. Ci.RH.231/605.842 (AAFisc Nr. 21/2012), 21 mei 2012, fisconet.be. 667 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be.

117

2.3.2.3.

DVB

252. De commissie baseert zich op circulaire nr. 21/2012 om in 2014 voor het eerst te aanvaarden dat werknemers ook auteursrechtvergoedingen kunnen genieten die onder het gunstregime vallen. Deze rulingaanvraag betrof enkele persbedrijven die een protocol van collectieve arbeidsovereenkomst hadden opgesteld waarin bepaald wordt dat werknemers- beroepsjournalisten hun auteursrechten op persartikelen overdragen tegen een vergoeding668.

Bovendien zijn de percentages zodanig bepaald dat de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten nooit meer bedraagt van 25 procent van de financiële enveloppe669. De oorsprong

van de voorwaarde dat maximaal 25 procent auteursrechtvergoeding aanvaard wordt voor een werknemer ligt dus meteen in de eerste ruling afgeleverd voor deze beroepscategorie. Uit de aanvraag is het echter niet duidelijk of deze voorwaarde werd vastgelegd door de aanvrager of werd opgelegd door de commissie.

253. Uit de huidige rulingaanvragen blijkt ook dat de bestaande bezoldiging voor de toekomst kan worden opgesplitst in een gedeelte prestatievergoeding en een gedeelte vergoeding voor auteursrechten, waardoor een herkwalificatie dus niet uitgesloten is (zie Tabel 3)670. Bovendien

mag deze herkwalificatie er niet toe leiden dat de prestatievergoeding daalt onder de toepasselijke minimumloonschalen671. De rulingcommissie waarschuwt er bovendien voor dat haar beslissingen

enkel bindend zijn in inkomstenbelastingen en dus geen invloed hebben op de bepalingen van toepassing inzake sociale zekerheid672. De aanvrager heeft echter wel steeds de mogelijkheid om

de vergoeding in de vorm van een opsplitsing van de financiële enveloppe toe te kennen of deze er bovenop te bepalen. Uit de rulingpraktijk blijkt dat de vergoeding voor overgedragen auteursrechten aan een werknemer niet steeds wordt toegekend door een opsplitsing van de huidige financiële enveloppe. In 2019 waren er immers twee aanvragers die de auteursrechtvergoeding toekenden bovenop de huidige financiële enveloppe van de werknemer via een brutering673.

668 Dit is een percentage dat varieert in functie van de categorie waartoe de journalist behoort; Voorafgaande

beslissing nr. 2014.161 dd. 27.05.2014; C. BUYSSE, “Is opsplitsing bezoldiging in prestatievergoeding en auteursrecht mogelijk?”, Fiscoloog 2014, afl. 1401, 1.

669 Voorafgaande beslissing nr. 2014.161 dd. 27.05.2014; C. BUYSSE, “Is opsplitsing bezoldiging in

prestatievergoeding en auteursrecht mogelijk?”, Fiscoloog 2014, afl. 1401, 1.

670 C. BUYSSE, “Is opsplitsing bezoldiging in prestatievergoeding en auteursrecht mogelijk?”, Fiscoloog 2014, afl.

1401, 1.

671 Zie bijvoorbeeld Voorafgaande beslissing nr. 2018.1166 d.d. 15.01.2019. 672 Voorafgaande beslissing nr. 2014.001 dd. 15.04.2014.

673 Voor een werknemer met een huidige brutobezoldiging van 60 000 euro betekent dit bijvoorbeeld dat door

118 254. In de rulingpraktijk moet ten eerste de creativiteitscoëfficiënt van de werknemer worden bepaald op basis van zijn creatieve tijdsbesteding, die theoretisch maximaal 100 procent is. Hierbij dient er opgemerkt te worden dat de DVB in casu zal nagaan of de creatieve tijdsbesteding wel een correcte opsplitsing is. Op basis van timesheets onderzoekt zij hoeveel een werknemer met creatieve activiteiten bezig is die leiden tot de creatie van een auteursrechtelijk beschermd werk674. Ten tweede geldt dat het maximum gedeelte auteursrechten 25 procent van de totale

financiële enveloppe kan zijn675. Vervolgens wordt de vergoeding voor auteursrechten bepaald

door de creativiteitscoëfficiënt te vermenigvuldigen met deze 25 procent676.

255. Op basis van de rulings die afgeleverd zijn in 2019, kan er gepoogd worden om een overzicht te geven per sector van welk percentage de DVB als aanvaardbaar beschouwt. Er dient wel op gewezen te worden dat het percentage dat een belastingplichtige bekomt in de praktijk vaak het resultaat en een weerspiegeling is van de onderhandelingskracht van de aanvrager met de DVB. Er zijn dan ook grote fluctuaties mogelijk tussen de bekomen percentages. Bepaalde rulings vermelden ook slechts een range waartussen het percentage ligt en detailleren dit niet per functie.

256. In 2019 varieerden de percentages voor IT/softwareprofielen tussen de 1,75 procent en 25 procent. Het meest voorkomende percentage was 22,50 procent, maar ook 20 procent kwam frequent voor. In de publiciteitssector varieerden de percentages tussen 3,75 procent en 22,50 procent. Zowel 5 procent, 15 procent, als 22,50 procent bleken vaak voorkomend te zijn677.

Daarnaast konden werknemers die artikels en blogs schrijven 5 tot 7,5 procent van hun financiële enveloppe als roerend inkomen uit auteursrechten kwalificeren, werknemers die games ontwikkelen 20 procent en werknemers van een fiscaal en juridisch team 5 procent. Een volledige lijst van aanvaarde percentages per voorafgaande beslissing, waarop deze analyse is gebaseerd, kan gevonden worden in Bijlage 1.2.

euro bedraagt; Voorafgaande beslissing nr. 2019.0860 d.d. 22.10.2019; Voorafgaande beslissing nr. 2019.0922 d.d. 03.12.2019.

674 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 675 De ‘financiële enveloppe’ is de oorspronkelijke bruto belastbare bezoldiging inclusief de vergoeding voor de

overdracht van auteursrechten en voor aftrek van RSZ-bijdragen. De ‘brutobezoldiging’ is dan de bezoldiging na aftrek van de vergoeding voor auteursrechten, die het karakter heeft van een prestatievergoeding en dus belast wordt als beroepsinkomen. Hierop wordt RSZ en bedrijfsvoorheffing ingehouden.

676 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 677 Er dient opgemerkt te worden dat de IT-sector en marketingsector soms door elkaar lopen wanneer een

119

Bruto-bezoldiging voor RSZ

werknemer

% Auteursrechten Niet belastbare elementen (sociale voordelen, kosten eigen aan de werkgever) Auteursrechten Financiële enveloppe (1) Huidige situatie:

30 000 euro 0% 2 000,00 euro 0,00 euro 30 000,00 euro

Toekomstige situatie:

25 500 euro 15% 2 000,00 euro 4 500,00 euro

(30 000 * 15%)

30 000,00 euro

Tabel 3: Voorbeeld van methode voor het bepalen van de auteursrechtvergoeding voor een werknemer met een creativiteitspercentage van 60 procent678.

(1) Financiële enveloppe = bruto belastbare bezoldiging voor aftrek van RSZ-bijdragen werknemer en met uitsluiting van niet belastbare bezoldigingen zoals sociale voordelen en kosten eigen aan de werkgever

Bezoldiging voor auteursrechten

15% auteursrechten Bezoldiging na auteursrechten

Brutobezoldiging/jaar 30 000,00 euro 4 500,00 euro 25 500,00 euro -RSZ werknemer

(13,07%)

3 921,00 euro 588,15 euro 3 332,85 euro =Bruto – RSZ (1) 26 079,00 euro 3 911,85 euro 22 167,15 euro

-Forfaitaire kosten (50%) (2) 1 955,93 euro =Netto belastbaar inkomen auteursrechten (3) 1 955,93 euro -Roerende voorheffing (15%) 293,39 euro =Netto uitgekeerde auteursrechten 3 618,46 euro (3 911,85 – 293,39)

Tabel 4: Overzicht van de vergoedingen die de werknemer ontvangt679.

(1) Brutobedrag bedoeld in artikel 22, §3 WIB 1992. “Wanneer de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten wordt gestort door de werkgever aan de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst en onderworpen is aan de inhouding van socialezekerheidsbijdragen, moeten die bijdragen niet begrepen worden in de belastbare roerende inkomsten. Het brutobedrag van de inkomsten uit auteursrechten is het bedrag na de aftrek van de socialezekerheidsbijdragen. Dit betekent dat de socialezekerheidsbijdragen die betrekking hebben op inkomsten uit de overdracht van auteursrechten die in het kader van een arbeidsovereenkomst werden verkregen, van die categorie van inkomsten worden afgetrokken.680” Daarnaast wordt

ook het kostenforfait berekend na aftrek van de sociale bijdragen. (2) Artikel 4 KB/WIB 1992.

(3) Nettobedrag bedoeld in art. 22, §3 WIB 1992.

678 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 679 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 680 N. WELLEMANS, “Alternatieve verloning 2020. Hoe het loon van uw werknemers optimaliseren?” (pdf-versie,

via mail); Antwoord van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de FOD Financiën van 1 maart 2017 op een vraag van de fiscale kern van de Unie van de Sociale Secretariaten.

120

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 128-132)