• No results found

Bericht van 4 december 2008

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 106-108)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.2. Materieel toepassingsgebied van de wet van 16 juli 2008

2.2.3. Derde stap: inkomsten voortvloeiend uit de cessie of concessie van auteursrechten

2.2.3.1. Verhouding auteursrecht/prestatie

2.2.3.1.1. Bericht van 4 december 2008

196. Het bericht van 4 december 2008 stelt uitdrukkelijk dat het doel van de wet van 16 juli 2008 is om het fiscale recht en het gemene recht op elkaar af te stemmen. “De wet van 16 juli 2008 stemt het fiscaal recht af op deze burgerrechtelijke bepaling [de wet van 30 juni 1994]. Daar deze wet van 30 juni 1994 voortaan integraal geldt voor fiscale aangelegenheden, zijn alle inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten voortaan bedoeld in de wet van 16 juli 2008.533

197. Nadien wordt benadrukt dat er op basis van de wet van 16 juli 2008 geen sprake van zou kunnen zijn om inkomsten die vandaag uit bezoldigingen of winsten uit vrije beroepen bestaan morgen in auteursrechten om te zetten534. Dit is vrij opvallend gezien het bericht zelf vermeldt dat

de inkomsten die voortvloeien uit de overdracht van auteursrechten tot voor 2008 volledig als beroepsinkomsten konden gekwalificeerd worden. Door het schijnbaar onmogelijk te maken om een situatie uit het verleden te veranderen, lijkt de administratie het toepassingsgebied al op een eerste vlak te willen beperken. Inderdaad, uit voorgaande stelling zou afgeleid kunnen worden dat wanneer auteursrechten voor de inwerkingtreding van het gunstregime belast werden als bezoldigingen of baten, ze ook op deze manier zouden gekwalificeerd en belast moeten worden na de inwerkingtreding ervan535. Deze visie is te restrictief in het licht van het gemeenrechtelijke

auteursrecht536. Merk ook op dat net artikel 37, tweede lid WIB 1992 – ingevoerd door de wet van

16 juli 2008 – stelt dat in afwijking van het eerste lid de vergoedingen voor de (con)cessie van auteursrechten niet meer belast kunnen worden als beroepsinkomsten tot aan het drempelbedrag537. De visie van de minister geldt dus enkel voor de vergoeding voor het maken van

het werk, die niet onder de belastingregeling valt en ook onder de nieuwe wet belast moet blijven als beroepsinkomen538.

533 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

jaar 2008, BS 9 december 2008, 65.483, err., BS 18 december 2008.

534 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

jaar 2008, BS 9 december 2008, 65.483, err., BS 18 december 2008.

535 J. KEUSTERMANS, P. BLOMME en E. D’HAUWE, “Auteursrechten en inkomstenbelastingen Beschouwingen

vanuit de auteursrechtpraktijk”, TFR 2016, afl. 494, 77; J. VAN DYCK, “Auteursrechten: minister kondigt circulaire aan”, Fiscoloog 2009, afl. 1151, 12.

536 B. SPRINGAEL en L. MASSON, “Wat verstaat de fiscus onder ‘auteursrechten’?”, Fiscoloog 2009, afl. 1144, 1. 537 J. VAN DYCK, “Auteursrechten: minister kondigt circulaire aan”, Fiscoloog 2009, afl. 1151, 12.

95 198. Correcter is dan ook om te stellen dat bedoeld werd dat de wetswijziging alleen betrekking heeft op de inkomsten die voortvloeien uit de cessie of concessie van vermogensrechten539. Dat

houdt in dat vergoedingen die bedoeld zijn voor het maken van het werk, i.e. de prestatievergoeding, nog steeds als een beroepsinkomen belast moeten worden na de wet van 16 juli 2008 en dus niet volledig omgezet mogen worden in een auteursrechtvergoeding540. De fiscale

behandeling van inkomsten die voortvloeien uit de dienstprestatie op zich is immers niet veranderd. De voorbeelden die in het bericht ter verduidelijking geschetst worden, halen deze verwarring echter niet weg541.

199. In het bericht worden vervolgens namelijk voorbeelden gegeven van wat geen ‘auteursrechten’ zijn542. Het eerste voorbeeld betreft de bezoldiging die een werknemer ontvangt

van zijn werkgever, bijvoorbeeld een uitgeverij, om teksten op te stellen. Deze bezoldiging kan niet worden gekwalificeerd als auteursrecht volgens de minister van Financiën: “Er is geen wijziging mogelijk wat de bezoldiging van de verkrijger betreft.543” Indien de werknemer originele teksten

opstelt, zal hij hier echter wel degelijk auteursrecht op bezitten, die vervolgens worden overgedragen aan de werkgever544. De minister meent echter dat de bezoldiging die de werknemer

ontvangt niet volgt uit de (con)cessie van auteursrechten aan de werkgever. Toch is er enige nuance mogelijk, want de minister spreekt over een bezoldiging ‘om teksten op te stellen’545. De

bezoldiging zal inderdaad altijd betrekking hebben op het maken van het werk zelf.

200. Het bericht geeft ook het voorbeeld van een freelancefotograaf die door een lokale krant wordt uitgenodigd om een foto te maken en te bezorgen tegen een vergoeding546. Deze

vergoeding is een winst of een loon in geval van een fotograaf die verbonden via een arbeidsovereenkomst, volgens het bericht. Opnieuw veronderstelt men dus dat de vergoeding niet voortvloeit uit de overdracht van auteursrechten. De minister stelt dat er enkel auteursrechten

539 S. WATELET, “La fiscalité des droits d’auteur et des droits voisins : état des lieux”, RGF 2015, afl. 4, 10. 540 S. WATELET, “La fiscalité des droits d’auteur et des droits voisins : état des lieux”, RGF 2015, afl. 4, 10. 541 J. VAN DYCK, “Auteursrechten: minister kondigt circulaire aan”, Fiscoloog 2009, afl. 1151, 12.

542 Met ‘auteursrechten’ worden in casu de inkomsten bedoeld die worden verkregen uit de cessie of concessie

van auteursrechten; B. SPRINGAEL en L. MASSON, “Wat verstaat de fiscus onder ‘auteursrechten’?”, Fiscoloog 2009, afl. 1144, 1.

543 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

jaar 2008, BS 9 december 2008, 65.483, err., BS 18 december 2008.

544 B. SPRINGAEL en L. MASSON, “Wat verstaat de fiscus onder ‘auteursrechten’?”, Fiscoloog 2009, afl. 1144, 1. 545 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

jaar 2008, BS 9 december 2008, 65.483, err., BS 18 december 2008.

546 Bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het

96 zijn als de fotograaf het recht op verspreiding van zijn foto in een werk (bedoeld is allicht, een boek of fotoboek547) overdraagt of toewijst en in het kader van deze verspreiding daar specifieke

rechten voor ontvangt548. Hiermee lijkt de minister te beweren dat de vergoeding voor de

overdracht van de rechten om de foto in de krant zelf te publiceren niet onder de gunstregeling valt549. Hij zou dus aannemen dat het louter om een prestatievergoeding gaat voor het nemen van

de foto. Dit is echter compleet in strijd met de economische realiteit. De fotograaf zal namelijk altijd het recht op verspreiding van zijn foto overdragen aan de krant. De globale vergoeding die hij ontvangt voor de foto te maken in opdracht van de krant zal dus op zijn minst een deel een vergoeding voor de (con)cessie van auteursrechten omvatten550.

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 106-108)