• No results found

Noodzaak van een schriftelijk contract (bis) voor de auteursrechtvergoeding?

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 118-123)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.2. Materieel toepassingsgebied van de wet van 16 juli 2008

2.2.3. Derde stap: inkomsten voortvloeiend uit de cessie of concessie van auteursrechten

2.2.3.2. Noodzaak van een schriftelijk contract (bis) voor de auteursrechtvergoeding?

2.2.3.2.1. Circulaire nr. 36/2014

224. Omdat het contract volgens circulaire nr. 36/2014 het vetrekpunt is om te bepalen welk deel van de vergoeding moet aangemerkt worden als roerend inkomen, zal het noodzakelijk zijn dat er een schriftelijk contract voorhanden is die de overdracht van de auteursrechten voorziet [i] én waarin duidelijk de overeengekomen auteursrechtvergoeding is opgenomen [ii] om toepassing te kunnen maken van het fiscaal gunstregime. Deze eerste vereiste werd reeds weerlegd in randnummer 173 e.v.

225. Indien het contract ten eerste in een overdracht van auteursrechten voorziet met vermelding van een globale vergoeding (dus zonder in het gedeelte van de vergoeding te voorzien die de cessie of concessie vergoeden), dan worden de rechten geacht gratis te zijn overgedragen of verleend608.

Een schriftelijk contract zal dus ook noodzakelijk zijn voor de fiscale administratie om aan te tonen welke vergoeding geldt voor de overgedragen auteursrechten. Hiermee sluit de circulaire zich aan bij het – discutabele – standpunt van de DVB. In 2009 konden een journalist en persfotograaf immers geen aanspraak maken op het gunstregime voor hun auteursrechtvergoeding omdat er respectievelijk geen overeenkomst was en een overeenkomst die niet preciseerde welk deel van de vergoeding specifiek betrekking had op de (con)cessie van de rechten609. Op basis van deze

gronden werd beslist dat de overdracht kosteloos gebeurde610.

226. Een tweede mogelijkheid is dat het contract in een verdeelsleutel of in een afzonderlijke vergoeding voorziet in functie van het bezoldigde deel (de uitoefening van het beroep zelf of de cessie/concessie van auteursrechten), dan wordt verwezen naar de verdeelsleutel zoals voorzien in het contract611.

227. Een derde mogelijkheid is dat het contract enkel in een cessie of een concessie van auteursrechten voorziet en niet in de prestatie van de kunstenaar, dan wordt de volledige vergoeding geacht betrekking te hebben op de cessie of de concessie van auteursrechten612.

608 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be.

609 Voorafgaande beslissing nr. 900.052 d.d. 10.11.2009; Voorafgaande beslissing nr. 900.053 d.d. 10.11.2009. 610 “En l'absence d'une convention précisant la quotité de la rémunération spécifiquement afférente à la cession

ou la concession de droits d'auteur ou de droits voisins, il est considéré que la (con)cession de droits d'auteur et de droits voisins a été opérée à titre gratuit.” Voorafgaande beslissing nr. 900.052 d.d. 10.11.2009; Voorafgaande beslissing nr. 900.053 d.d. 10.11.2009.

611 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be. 612 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be.

107 228. De DVB was oorspronkelijk nog in bepaalde gevallen van mening dat de overdracht van de rechten en de bijhorende auteursrechtvergoeding bijvoorbeeld ook kon aangetoond worden via een offerte of een factuur 613. Sinds circulaire nr. 36/2014 gaat de commissie wel sterk aandringen

op een schriftelijk contract614.

229. Ook hier kan de rechtsgeldigheid van de noodzaak van een schriftelijk contract dat, in dit geval, uitdrukkelijk de auteursrechtvergoeding moet vermelden in vraag gesteld worden vanuit het gemeenrechtelijk auteursrecht. Daarin wordt bepaald dat in het auteurscontract, behoudens voor bepaalde uitzonderingen, inderdaad de vergoeding voor elke exploitatiewijze moet aangegeven worden, maar het ontbreken ervan leidt niet tot nietigheid van de overeenkomst615.

230. Circulaire nr. 36/2014 merkt terecht op dat het mogelijk is dat er situaties zijn waarbij de cessie of de concessie van auteursrechten kosteloos is gebeurd616. Er wordt echter vanuit gegaan dat dit

het geval is bij overeenkomsten die, “niettegenstaande de bepalingen van de auteurswet (zie inzonderheid artikel 167, § 1 WER met betrekking tot de nodige vermeldingen in het contract), niet verduidelijken welk gedeelte van de vergoeding specifiek betrekking heeft op de cessie of de concessie van auteursrechten.617” Daar waar het inderdaad mogelijk is dat de auteursrechten

Merk op dat dit ertoe zou kunnen leiden dat auteurs geneigd zijn om niets te vragen voor hun werk en louter vergoed worden voor overgedragen auteursrechten. In de praktijk kwam het dan ook effectief voor dat uitgevers hun freelancejournalisten exclusief in auteursrechtvergoedingen betaalden; Vr. en Antw. Kamer 2015-16, 20 maart 2016, nr. 54/390 (Vr. nr. 10216 SMAERS; In de journalistieke sector was men reeds van voor de wet van 16 juli 2008 ervan overtuigd dat de volledige vergoeding van zelfstandige journalisten uitsluitend voor de cessie of concessie van auteursrechten zowel juridisch als economisch verantwoord was, wat echter betwist werd door de Bijzondere Belastinginspectie. In het protocolakkoord werd echter geopteerd voor een alternatieve 50/50 verdeelsleutel, om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de fiscale administratie en op die manier rechtszekerheid te verkrijgen.; B. SPRINGAEL, “Auteursrechtenvergoedingen: de visie van de fiscus”, Fisc.Act. 2015, afl. 11, 6-11.

613 Voorafgaande beslissing nr. 900.413 dd. 01.12.2009.

614 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 615 B. SPRINGAEL, “Inkomsten uit auteursrechten: het langverwachte oordeel van de DVB”, Fiscoloog 2010, afl.

1194, 1.

Nuance: het gaat om een relatieve nietigheid. “Indien in een auteurscontract totaal niets bedongen is i.v.m. de vergoeding van de auteur, en dus bv. niet bepaald is of hij al dan niet een vergoeding zal ontvangen, dan is de gesloten overeenkomst zonder meer nietig. Indien evenwel niet m.b.t. elke exploitatiewijze waarover gecontracteerd wordt, iets bepaald wordt over de vergoeding van de auteur, dan zullen slechts die clausules nietig zijn die niet beantwoorden aan de in artikel XI.167, § 1, vierde lid WER vervatte regel, zij het dat het hier slechts een relatieve nietigheid betreft, waarop enkel de auteur een beroep kan doen, daar met de regel inzake de vergoeding zijn bescherming wordt nagestreefd.”; H. VANHEES, Auteurscontract, Kluwer, Antwerpen, 2020, 31.

616 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be. 617 Circ. nr. Ci.RH.231/631.675, 4 september 2014, fisconet.be.

108 kosteloos worden overgedragen618, is het opvallend dat dit afgeleid wordt uit artikel XI. 167 WER.

Dit artikel bepaalt dat voor iedere exploitatiewijze waarvoor de auteur in het contract zijn rechten verleent aan een derde een tegenprestatie moet vastgelegd worden, ongeacht of de overdracht kosteloos of tegen een vergoeding plaatsvindt619. Men kan dus perfect ook overeenkomen dat de

overdracht van de rechten gratis gebeurt, maar ook dan dient dit uitdrukkelijk in de overeenkomst te worden vermeld620. Bovendien is de bepaling dat voor elke exploitatiewijze de vergoeding voor

de auteur uitdrukkelijk moet worden bepaald, niet van toepassing in het ‘light-regime’ voor een werk gemaakt in het kader van een arbeidsrelatie, een statuut of op bestelling621. Vanuit het

gemeenrechtelijk auteursrecht lijkt het dus niet mogelijk dat de fiscus veronderstelt dat de overdracht gratis is gebeurd wanneer er geen specifieke vergoeding voor de overgedragen auteursrechten is vastgelegd. Wanneer er enkel een globale vergoeding is vermeld, kan het evengoed zijn dat de prestaties zelf gratis zijn verleend als dat de overdracht van de auteursrechten kosteloos is gebeurd622.

2.2.3.2.2. Rechtspraak

231. De veronderstelling van de fiscale administratie dat de overdracht van auteursrechten kosteloos is gebeurd wanneer er geen schriftelijke overeenkomst is opgesteld of de overeenkomst geen duidelijke vergoeding voor de overdracht vermeldt, staat ook ter discussie in de rechtspraak. Het gunstregime lijkt daarmee in de praktijk niet toegestaan te worden wanneer de vergoeding voor de overdracht de rechten niet of onvoldoende duidelijk het voorwerp uitmaakt van een schriftelijk contract. Bovendien gaat de fiscus er blijkbaar van uit dat het opmaken van een dergelijk geschrift moet voorafgaan aan de gebeurtenis die de vergoeding verschuldigd maakt (contra, randnummer 174)623. De vraag kan dus gesteld worden of de administratie bij gebreke aan

een formele schriftelijke overeenkomst wel kan aannemen dat de overdracht kosteloos is gebeurd624.

618 “Vaak wil een auteur immers rechten verlenen, zonder in ruil hiervoor een vergoeding te willen. De reden

waarom auteurs auteurscontracten sluiten, is vaak niet of niet in eerste orde het verkrijgen van een of andere financiële vergoeding, maar wel de daadwerkelijke exploitatie van hun werk. In dit verband kan bv. worden verwezen naar de hele sector van het wetenschappelijk onderzoek. Voor wetenschapslui is het meestal belangrijker dat zij hun onderzoeksresultaten gepubliceerd zien, dan dat zij in ruil voor de toegestane publicatie een vergoeding ontvangen.”; H. VANHEES, Auteurscontract, Kluwer, Antwerpen, 2020, 31.

619 S. WATELET, “La fiscalité des droits d’auteur et des droits voisins : état des lieux”, RGF 2015, afl. 4, 12. 620 H. VANHEES, “Art. 3” in F. BRISON en H. VANHEES (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet.

Artikelsgewijze commentaar, Brussel, Larcier, 2018, 76.

621 Art. XI. 167, §3, derde lid WER.

622 S. WATELET, “La fiscalité des droits d’auteur et des droits voisins : état des lieux”, RGF 2015, afl. 4, 12. 623 J. VAN DYCK, “Beroeps- of roerend inkomen: staat de bom stilaan op barsten?”, Fiscoloog 2013, afl. 1330, 1. 624 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, Fisc.Koer. 2015, afl. 10, 653, noot NYSSEN M.

109 232. Het antwoord hierop is negatief volgens twee vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg te Namen. In de voorliggende zaak had een zelfstandige persfotograaf de vergoedingen die hij van verschillende persagentschappen ontving in zijn aangifte 50/50 opgesplitst in een deel roerende inkomsten uit auteursrechten en een deel beroepsinkomsten. De administratie ging hiermee niet akkoord. Omdat er geen schriftelijke overeenkomst was opgemaakt omtrent de wijze waarop de ontvangen vergoedingen werden opgesplitst in een component prestaties en een component auteursrechten, moet het geheel van de ontvangen sommen als beroepsinkomsten worden belast volgens de fiscus625.

233. “De DVB meent dat bij gebrek aan schriftelijke overeenkomst waarbij het bedrag van de vergoeding die betrekking heeft op de cessie of concessie van auteursrechten of naburige rechten wordt bepaald, de cessie of de concessie van deze rechten wordt geacht ten kosteloze titel te zijn gebeurd.626” Volgens de rechtbank komt dit erop neer dat de fiscus het bestaan van een

schriftelijke overeenkomst vereist om aanspraak te kunnen maken op het fiscale gunstregime. “Deze vereiste voegt een voorwaarde toe aan artikel 17, § 1, 5° van het WIB 1992.627” De

belastingplichtige moet daarentegen het feit dat hij geniet van vergoedingen voor overgedragen auteursrechten kunnen bewijzen door alle middelen van recht, volgens de rechter628. Inderdaad,

de voorwaarde dat een belastingplichtige aan de fiscus een geschreven overeenkomst zou moeten voorleggen om het gunstregime te kunnen toepassen, is volgens de rechtbank niet in de wet voorzien en kan dus niet worden aanvaard. “Genieters van auteursrechten moeten de mogelijkheid hebben om het feit dat ze voor de afstand van hun rechten worden vergoed op een andere wijze aan te tonen (bv. via de eigen facturatie).629” Wanneer de wet geen bijzonder

bewijsmiddel voorziet, kan de belastingplichtige alle bewijsmiddelen van het gemeen recht aanwenden630.

234. Daar waar het vonnis van 22 oktober 2014 zich uitspreekt over het standpunt van de DVB, neemt de rechtbank van eerste aanleg te Namen eenzelfde standpunt in op 2 november 2016 met betrekking tot diezelfde stelling in circulaire nr. 36/2014. “De administratieve omzendbrief van 4 september 2014 over het inkomen uit de cessie of de concessie van auteursrechten of naburige

625 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, Fisc.Koer. 2015, afl. 10, 653, noot NYSSEN M; X, “Inkomsten uit

auteursrechten : rechter fluit Rulingcommissie en fiscus terug”, Fiscoloog 2014, afl. 1405, 3.

626 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, FJF 2015, afl. 2, 46. 627 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, FJF 2015, afl. 2, 46. 628 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, FJF 2015, afl. 2, 46.

629 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, Fisc.Koer. 2015, afl. 10, 653, noot NYSSEN M. 630 Rb. Namen 22 oktober 2014, AR 12/429/A, FJF 2015, afl. 2, 46.

110 rechten die bepaalt dat als het contract van de cessie of concessie van auteursrechten voorziet in één globale vergoeding (zonder het gedeelte van de inkomsten die gelden als betaling voor deze cessie of concessie te specificeren), dat dan wordt aangenomen dat de rechten worden geacht gratis te zijn overgedragen, leidt tot de vereiste van een schriftelijke overeenkomst opdat het stelsel van de wet van 16 juli 2008 kan worden toegepast op de begunstigde van het auteursrecht of de naburige rechten. Deze vereiste resulteert in het toevoegen van een voorwaarde die niet voorzien wordt in de juridische tekst.631” Wat geldt voor de stelling van de DVB, geldt dus mutatis

mutandis voor de identieke stelling in circulaire nr. 36/2014.

235. In de casus voor de rechtbank van eerste aanleg te Namen is de belastingplichtige een zelfstandige. De rechtbank van eerste aanleg te Brussel vereist daarentegen bij een werknemer dat de arbeidsovereenkomst wel uitdrukkelijk moet voorzien in een opdeling auteursrecht/prestatie. Zo niet is de overdracht aan de werkgever kosteloos gebeurd632 (zie

randnummer 261 e.v.).

2.2.3.3.

Besluit

236. Ten derde moet de vergoeding voor de (con)cessie van auteursrechten duidelijk gespecifieerd zijn in het contract volgens circulaire nr. 36/2014 en moet het inkomen voortvloeien uit de overdracht van de rechten volgens de DVB. Bijgevolg zal het doorgaans vereist zijn dat er een opsplitsing wordt gemaakt tussen de vergoeding voor de prestatie en deze voor de overgedragen auteursrechten. Wat de bepaling van deze laatste vergoeding betreft, bestaat er onenigheid tussen enerzijds de DVB en anderzijds de fiscale administratie en de minister van Financiën. Waar zij het wel – ten onrechte – over eens zijn is dat er een schriftelijk contract moet aanwezig zijn dat de overdracht van de rechten voorziet én dat de auteursrechtvergoeding uitdrukkelijk vermeldt. Beide vereisten kunnen echter weerlegd worden vanuit het gemeenrechtelijk auteursrecht.

237. Los van de vraag of het uitgangspunt van de administratie en de DVB over de kosteloze overdracht al dan niet wettelijk is, kan het met het oog op rechtszekerheid alleen maar aangeraden worden dat de partijen in een schriftelijk contract de overdracht van de auteursrechten voorzien én een duidelijke uitsplitsing maken tussen de vergoeding voor de prestatie en de vergoeding voor de overdracht van de rechten. Hierbij kan ook nog opgemerkt worden dat het niet noodzakelijk is

631 Rb. Namen 2 november 2016, AR 2014/2452/A, AM 2017, afl. 4, 407.

632 Rb. Brussel (Nl.) (35e k.) 24 juni 2014, FJF 2015, afl. 7, 212 (samenvatting); Brussel (Nl.) (35e k.) 24 juni 2014,

fisconet.be; J. BOSSUYT, “Contractuele opdeling van auteursvergoeding noodzakelijk voor voordelig fiscaal regime”, Fisc.Act. 2014, afl. 37, 5-10.

111 om dit contract te registeren, een loutere onderhandse niet-geregistreerde overeenkomst volstaat633. In wat volgt wordt onderzocht of het opmaken van een dergelijk contract door de

fiscale administratie gekwalificeerd zou kunnen worden als fiscaal misbruik.

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 118-123)