• No results found

Belangenconflicten in het WVV

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 148-150)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.3. Personeel toepassingsgebied van de wet van 16 juli 2008

2.3.3. Bedrijfsleiders

2.3.3.5. Belangenconflicten in het WVV

291. Wanneer een bestuurder persoonlijk een overeenkomst tot overdracht van auteursrechten afsluit met zijn vennootschap, bevindt hij zich in een belangenconflict761. De bestuurder heeft er

als privépersoon immers alle belang bij om een zo hoog mogelijke auteursrechtenvergoeding te ontvangen, terwijl de vennootschap er belang bij heeft om zo weinig auteursrechten te laten doorstromen naar de bedrijfsleider. Anders gezegd, deze handeling kan nadeel toebrengen aan de vennootschap, terwijl de bestuurder zelf aan de zijde van de vennootschap mee beslist over de handeling762. Daarom zal het belangrijk zijn dat de regeling inzake belangenconflicten uit het WVV

nageleefd wordt. Deze zijn terug te vinden in artikel 5:76 tot 5:78 WVV en artikel 7:96, 7:103, 7:115, 7:117 WVV voor respectievelijk de BV en de NV.

292. De belangenconflictprocedure moet worden toegepast wanneer een bestuurder naar aanleiding van een beslissing of een verrichting van het bestuur een rechtsreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met het belang van de vennootschap763.

757 J. VAN DYCK, “Ook ‘auteursrechten’ mogelijk voor ‘onbezoldigd’ bedrijfsleider?”, Fiscoloog 2018, afl. 1586, 3. 758 L. SALIEN, “Auteursrechten: wat zijn de mogelijkheden anno 2019?” SLIDES, FHS, Brussel, 2019, onuitg. 759 ““Daarenboven dient een bedrijfsleider voor de verschillende prestaties die hij voor de vennootschap verricht

een overeenkomstige vergoeding te verkrijgen. Het percentage van de vergoeding voor overdracht van auteursrechten mag daarom slechts 5% van de voormelde netto-omzet van de vennootschap voor opdrachten die aanleiding geven tot de creatie van auteursrechtelijk beschermde werken bedragen wanneer de bedrijfsleidersbezoldiging van de bedrijfsleider in kwestie minder dan het referentiebedrag vermeld in artikel 215, derde lid, 4° WIB 92 bedraagt.”; Voorafgaande beslissing nr. 2018.0564 d.d. 17.07.2018.

760 Voorafgaande beslissing nr. 2018.0564 d.d. 17.07.2018.

761 P. COPPENS, “De nieuwe regels inzake belangenconflicten in het WVV”, Fisc. Week., 2020, afl. 104, nr. 418, 5-

6.

762 K. MARESCEAU, “Handels- en economisch recht Ondernemingsrecht”, onuitg.

137 Deze procedure moet niet nageleefd worden wanneer de beslissingen van het bestuursorgaan betrekking hebben op gebruikelijke verrichtingen die plaatsvinden onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen764. De

bestuurder zal in dat geval dus bewijs moeten kunnen leveren dat alle voorwaarden van de overeenkomst voldoen aan de voorwaarden die op de markt gewoonlijk gelden. In de praktijk rijst echter steeds de moeilijk te beantwoorden vraag wanneer iets al dan niet marktconform is, vandaar is het alternatief dat de belangenconflictprocedure wordt doorlopen765.

293. De te volgen procedure hangt af van de vennootschapsvorm en de bestuursvorm. In elk geval geldt dat de andere bestuurders, de algemene vergadering of de enige bestuurder die tevens de enige aandeelhouder is, de aard van de beslissing of verrichting en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap moeten omschrijven en verantwoorden in de notulen of in een bijzonder verslag766. In geval de bestuurder tevens de enige aandeelhouder is, neemt hij in zijn

bijzonder verslag eveneens de tussen hem en de vennootschap gesloten overeenkomsten op767.

Algemeen geldt er een meldingsplicht, een notuleringsplicht, een openbaarmakingsplicht en een onthoudingsplicht.

294. Neemt het bestuur of het bestuursorgaan toch een beslissing zonder de belangenconflictregeling te volgen, kan dit leiden tot nietigheid van de overeenkomst. Het recht om de nietigheid van de overeenkomst te vorderen staat open voor iedere belanghebbende, i.e. de aandeelhouders en de vennootschap zelf of een derde die schade geleden heeft768. Naast de

nietigheid, kan ook de opschorting van de beslissing gevorderd worden769. Beslissingen of

verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van voormelde

belangenconflictregeling zijn nietig, indien de wederpartij bij de beslissing of verrichting van de overtreding op de hoogte was of had moeten zijn. Gelet op de specifieke context van het belangenconflict, zal degene met wie het contract werd gesloten daar bijna automatisch van op de hoogte zijn770. De niet-naleving van de regels wordt verder gesanctioneerd door

764 Art. 5:76, §5, tweede lid WVV.

765 K. MARESCEAU, “Handels- en economisch recht Ondernemingsrecht”, onuitg.; P. COPPENS, “De nieuwe regels

inzake belangenconflicten in het WVV”, Fisc. Week., 2020, afl. 104, nr. 418, 5-6.

766 K. MARESCEAU, “Handels- en economisch recht Ondernemingsrecht”, onuitg. 767 Art. 5:77, §1, eerste lid WVV; art. 7:96, §1 WVV; art. 7:103, §1 WVV.

768 Art. 5:77 WVV; art. 2:44 WVV; P. COPPENS, “De nieuwe regels inzake belangenconflicten in het WVV”, Fisc.

Week., 2020, afl. 104, nr. 418, 5-6.

769 Art. 2:46 WVV.

138 aansprakelijkheid van de bestuurders. Maar, zelfs als de belangenconflictregeling werd gevolgd, kan de vennootschap of een derde de bestuurders persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de schade die ze geleden hebben. Alle bestuurders zijn immers persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk indien een van hen, al dan niet met naleving van de procedure, de vennootschap een ‘onrechtmatig nadeel’ heeft toegebracht771.

2.3.3.6.

Besluit

295. Zowel zelfstandigen, werknemers als bedrijfsleiders die inkomsten verkrijgen uit overgedragen auteursrechten kunnen in aanmerking komen voor het gunstregime772. Zelfstandigen moeten

daarbij een onderscheid maken tussen enerzijds de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten en anderzijds het gedeelte voor de eigenlijke prestaties in hun facturen naar de eindklant. Werknemers kunnen dan weer maximaal 25 procent van hun bezoldiging kwalificeren als auteursrechtvergoeding en bedrijfsleiders kunnen opteren voor de omzetgerelateerde methode of de financiële enveloppe methode. De beperkingen en voorwoorden die de DVB daarbij opwerpt om tot een marktconforme vergoeding te komen, zijn echter vatbaar voor commentaar.

2.3.4.

Kritiek op de invulling van het begrip ‘marktconformiteit’ of ‘at arm’s

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 148-150)