• No results found

Vereenvoudiging wat betreft aftrekbare kostenforfaits

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 49-51)

2. FISCALE BEHANDELING VAN AUTEURSRECHTEN NA DE WET VAN 16 JULI 2008

2.1. Wet van 16 juli 2008 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot

2.1.4. Vereenvoudiging wat betreft aftrekbare kostenforfaits

72. Naast de vlaktaks van 15 procent op inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten, is er ook voorzien in een kostenforfait. Het is namelijk het netto-inkomen dat het voorwerp vormt van de belastingheffing. Onder het netto-inkomen van de in de artikel 17, § 1, 5° WIB 1992 bedoelde inkomsten uit de (con)cessie van auteursrechten wordt het brutobedrag verstaan, verminderd met de kosten die zijn gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden. Bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens worden die kosten forfaitair geraamd volgens percentages die de Koning bepaalt197. De kosten die gemaakt worden tijdens het creatieproces – als dit gebeurt in het kader

van een professionele activiteit – worden daarentegen beschouwd als beroepskosten198. WATELET

geeft een voorbeeld ter verduidelijking: de kosten die een professioneel fotograaf maakt voor het aanschaffen van een fotocamera vormen een beroepskost. Ze houden geen verband met de (con)cessie van de rechten aan zijn uitgever199. Kosten die de auteur heeft gemaakt om inkomsten

te verwerven die voortvloeien uit de (con)cessie van auteursrechten mogen dus niet worden verward met de kosten die worden gemaakt in het kader van de beroepsactiviteit200. De eerste

soort heeft betrekking op de overdracht van het auteursrecht, de tweede soort op de kosten die optreden tijdens het maken van het werk en dus op de beroepsactiviteit op zich.

73. Om een zekere progressiviteit in te voeren in de belastingregeling voor auteursrechten, zonder te raken aan de link met de roerende inkomsten, werd gekozen om het bedrag van de forfaitaire kosten te laten variëren201. “Er wordt voorgesteld om het bedrag van de forfaitaire kosten op een

196 T. GOEMAERE, “Auteursrechten: wie heeft ze en hoe worden ze belast (met een uitstap naar arbeidsrecht en

sociale zekerheid)?”, onuitg.

197 Art. 22, §3 WIB 1992.

198 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 35. 199 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 35. 200 S. WATELET, “La fiscalité des droits d’auteur et des droits voisins : état des lieux”, RGF 2015, afl. 4, 8. 201 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een

forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Verslag namens de commissie voor de financiën en voor de economische aangelegenheden, Parl.St. Senaat 2007-08, 4-119/5.

38 degressieve manier vast te stellen volgens twee inkomensschijven. Wie een laag inkomen heeft, maar nog belastingplichtig is, wordt op die manier slechts in geringe mate hierop belast.202

74. Vooreerst voorziet de wetgever in de mogelijkheid om de werkelijke kosten die de belastingplichtige heeft gemaakt als gevolg van de (con)cessie van zijn vermogensrechtenrechten in mindering te brengen van het bruto inkomen. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het honorarium van de advocaat die de auteursovereenkomst heeft opgesteld203. Daarnaast is er in artikel 3 KB/WIB

1992 voorzien in een kostenforfait: om het netto-inkomen uit auteursrechten te bepalen, worden de kosten die zijn gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens forfaitair vastgesteld op 15 procent van het brutobedrag204. Bij artikel 4

KB/WIB 1992 wijkt de wetgever echter af van dit algemeen kostenforfait. Specifiek voor auteursrechten wordt het forfait gebracht op 50 procent voor de eerste schijf van 10 000 euro en 25 procent voor de tweede schijf van 10 000 euro205. Deze schijven worden jaarlijks geïndexeerd,

ondanks dat hier geen specifieke wettelijke grondslag voor bestaat206.

Inkomstenschijf Forfaitaire kosten

Niet-geïndexeerd Geïndexeerd (AJ 2021)

0 – 10 000 euro 0 – 16 560 euro 50%

10 000 – 20 000 euro 16 561 – 33 110 euro 25%

> 20 000 euro > 33 110 euro 0% 207

Tabel 1: Forfaitaire kosten voor auteursrechten.

202 Amendement (P. MONFILS) op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen

1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/4.

203 S. WATELET, “Le régime de taxation forfaitaire des droits d'auteur : dix ans déjà !”, RGFCP 2018, afl. 9, 35. 204 Art. 3 KB/WIB 1992.

205 Art. 4, 1° KB/WIB 1992.

206 AFDELING FISCALITEIT EN PARAFISCALITEIT, Advies 'Verlaging van de lastendruk op arbeid en mogelijkheden

voor de financiering ervan’, 06 mei 2020, https://www.hogeraadvanfinancien.be/nl/publication/advies- verlaging-van-de-lastendruk-op-arbeid-en-mogelijkheden-voor-de-financiering-ervan, 154.

207 In de rechtsleer heerst er discussie rond de vraag of er boven de inkomensgrens van 20 000 euro (niet-

geïndexeerd, 33 110 euro AJ 2021) nog een kostenforfait van toepassing is.

“Gelet op de tekst van het uitvoerings-K.B. is het perfect verdedigbaar dat boven de grens van 20 000 euro, het algemene kostenforfait van 15 procent van toepassing is.”; 207 J. VAN DYCK, “Roerende voorheffing op

auteursrechten: uitstel tot 1 januari 2009”, Fiscoloog 2008, afl. 1135, 1. De minister van Financiën verklaart echter in zijn bericht van 4 december 2008 aan de schuldenaars van auteursrechten dat er boven 20 000 euro geen forfaitaire kosten in aftrek worden gebracht. In de voorbereidende werken werd trouwens ook uitdrukkelijk bepaald dat er geen aftrekbare forfaitaire kosten worden vastgesteld voor de inkomensschijf hoger dan 20 000 euro; Amendement (P. MONFILS) op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-119/4.

39

Casus 1 2

Inkomsten uit auteursrechten 16 560 62 090 (3)

.Forfaitaire kostenaftrek op eerste schijf van 0-10 000 EUR (50%) (1) -8 280 -8 280

.Forfaitaire kostenaftrek op tweede schijf van 10 000-20 000 EUR (20%) (2)

-0 -4 137,50

=Netto belastbaar inkomen 8 280 49 672,50

.Roerende voorheffing (15%) 1 242 7 450,88

.Belastingdruk (zonder gemeentebelasting) 7,5% 12%

Tabel 2: Voorbeeld van inkomsten uit auteursrechten op basis van drie casussen208.

De laatste kolom geeft de belastingdruk weer met de geïndexeerde cijfers voor inkomstenjaar 2020. Wanneer de auteur zijn inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten aangeeft in de belastingaangifte, wordt op de verschuldigde belasting nog gemeentebelasting berekend.

(1) Geïndexeerd voor aanslagjaar 2021: eerste schijf van 0 tot 16 560 euro209

(2) Geïndexeerd voor aanslagjaar 2021: tweede schijf van 16 561 tot 33 110210

(3) Geïndexeerd plafond voor aanslagjaar 2021211

2.1.5.

Vereenvoudiging wat betreft de voorafbetaling van de belasting via

In document Auteursrecht : een fiscale analyse (pagina 49-51)