• No results found

van der Ven - vertaler en leraar moderne talen, Den Haag

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 193-196)

Hun als voorbeeld van taalverandering

H. van der Ven - vertaler en leraar moderne talen, Den Haag

Op blz. 64 van Onze Taal van april 1988 geeft PCUdB commentaar op de uitspraak van occasion: op zijn Frans of op zijn Engels.

Helaas gaat hij daarin voorbij aan een kernpunt, namelijk dat de Engelsen het woord occasion helemaal niet kennen in de betekenis van ‘gelegenheidsaanbieding’! Ze gebruiken hiervoor het woord bargain.

Dit argument lijkt me sterk genoeg om de Engelse uitspraak van occasion met beslistheid af te wijzen.

Een komma als germanisme

Thoe Schwartzenberg - Stockholm

Op blz. 49 van het aprilnummer bespreekt de redactie in de rubriek ‘Vraag en antwoord’ het plaatsen van komma's.

Voorbeeldzin (2) luidt: ‘Uit talloze onderzoeken blijkt, dat er in bedrijven veel nodeloze ongelukken voorkomen.’ De redactie verklaart de herkomst van de komma na blijkt met ‘de ouderwetse schoolregel dat voor elk onderschikkend voegwoord een komma hoort te staan’.

Van wanneer dateert de ‘ouderwetse schoolregel’? Nooit van gehoord, terwijl mijn schooljaren in de jaren vijftig liggen. De geplaatste komma in zin 2 zou ik een germanisme willen noemen. In het Duits wordt steevast een komma geplaatst voor het onderschikkend voegwoord: hiermit bestätige ich, dass; ich bin der Meinung,

dass. Mijns inziens zijn die komma's zowel in het Duits (maar dat moeten zij weten!)

85

Meerslachtigheid

E.F.T. van Baarsen - Delft

In Onze Taal van februari/maart constateert prof. A.B. Frielink op blz, 43 dat zelfstandige naamwoorden in toenemende mate hun geslacht verliezen doordat men het lidwoord het in plaats van de eraan toekent.

Een aantal woorden is zowel manne-lijk als onzijdig: beits, filter, (kunst)hars, soldeer, stopwatch, was. Sommigen maken bijvoorbeeld onderscheid tussen het hars wanneer ze de substantie en de hars wanneer ze de soortnaam bedoelen. (Vergelijk: das Harz, la résine.) Of dit soelaas biedt, valt te betwijfelen.

Andere woorden worden - onder andere door Van Dale - beschouwd als zijnde o en v(m): liniaal, membraan, tablet. Het membraan mag dan wel spraakgebruik zijn, maar intussen geven andere talen een vrouwelijk geslacht aan: die Membrane, la membrane, membrana (Lat./Gr.), enzovoort.

Het lijkt me dat puristen (m/v), die zich bezorgd maken over infiltratie van vreemde woorden - zoals chip, hardware, printen - zich eens zouden moeten toeleggen op intrinsieke zuivering van de Nederlandse taal. Het beoordelen van de etymologische achtergronden kan de meerslachtigheid van vele woorden op een fraaie,

ondubbelzinnige wijze oplossen.

De meervoudsuitgang -n en -s Dr. Jo Daan - Barchem

Op blz. 56 en 57 van het aprilnummer publiceerde ‘schoolmeester’ Majoor zijn naspeuringen naar de meervoudsuitgangen -(e)n en -s in een aantal uitgaven die als gezaghebbend worden beschouwd. Het uitvlooien van Woordenlijst en

woordenboeken laat weinig systeem zien, maar de ANS doet in ieder geval een poging een structuur aan te brengen. Op blz. 68 van dit boek staat dat de meeste woorden op sjwa (de ‘stomme e’) zowel -n als -s kunnen hebben, maar dat in gesproken taal meestal de s-vorm, in geschreven taal de n-vorm gebruikt wordt. Ook woorden op -el, -em, -en, -er, -aar, -erd en -aard hebben beide meervouden, maar daarbij wordt geen stijlverschil aangegeven.

Het gaat me echter veel te ver om deze onzekerheid over -n en -s verwarrend te noemen. Al zal ik met Paardekooper en vele anderen nooit keuzes zeggen, ik heb het de laatste tijd enkele malen gedrukt gezien, maar ik had geen enkele moeite om te begrijpen dat dit hetzelfde was als mijn keuzen. Mijn indruk is dat jongere mensen in de randstad bij voorkeur s-meer-vouden gebruiken, en in sommige gevallen is dat begrijpelijk. Je kunt zo duidelijk maken dat studenten mannen zijn en studentes vrouwen. Maar in vele andere gevallen die de heer Majoor heeft gevonden, geldt dit niet. Daar is dan ook nooit verwarring mogelijk; evenmin voor de klasses, sages en

zedes als voor de keuzes. De keuze is individueel of groepsgebonden. En ik vermoed

- ik vrees voor de heer Majoor - dat deze twee meervoudsuitgangen misschien wel altijd naast elkaar zullen blijven bestaan, zoals ze het al eeuwen gedaan hebben. Als het gebruik ervan, naast elkaar, echt ver-warrend geweest was, had een van beide al lang het loodje gelegd. Omdat het verschijnsel zelden of nooit een ongunstig

semantisch effect zal hebben, pleit ik ervoor het met rust te laten. Of een van beide wint het, of ze gaan naast elkaar door, misschien met een soms wisselende frequentie, misschien ook zal er een stijlverschil uit ontstaan.

Zo'n verschil is duidelijk bij de meervouden van curatorium en dergelijke. Voor een publiek van universitair opgeleiden zal ik schrijven en zeggen curatoria, musea,

laboratoria. Ze kennen de Latijnse grammatica of worden in ieder geval geacht te

weten dat dit de taalkundig verantwoorde meervouden zijn. Maar voor een gehoor van mensen die deze kennis niet hebben, zou ik me een verschrikkelijke aanstelster vinden, iemand die geleerd wil doen, als ik dan niet sprak van museums. De andere genoemde woorden zullen in zo'n verband al minder voorkomen.

Uitspraak en media

Prof. C.A. Zaalberg - Leiden

Als er geen radio bestond, zouden we Nobelprijs nog altijd verkeerd uitspreken.

Potemkin z'n naam gaat tegenwoordig minder over de tong, anders zou het ANP ons

ook op dat punt ons leven hebben laten beteren. Wat Pietermaritzburg aangaat: zodra ze in Hilversum ontdekt hebben dat de klemtoon niet op -ma- maar op -ritz- ligt, krijgt dat gevolgen in de aardrijkskundeles. (Als de voorlezers nou ook nog eens leerden, het zinsaccent te leggen op het juiste woord! Maar daarin wordt ‘zowel binnen als buiten de wallen van Troje gezondigd’.)

Bij de televisie is het anders gesteld. In een discussie over incest werd dat woord door de gespreksleider en door de deskundige deelnemers unaniem op de eerste lettergreep beklemtoond. Hebben we soms te maken met een nieuw woord, dames en heren taaltheoretici, nu de betekenis verruimd is en men er niet alleen

‘bloedschande’ onder verstaat maar ook ‘ontucht met stiefkinderen’?

Asiel is een ander slachtoffer. Zelfs die omroepers en andere woordvoerders die het

verschil tussen s en z tonen te beheersen, maken van dat woord dikwijls aassiel. Het is de schuld van het Groene Boekje, dat indertijd teruggeschrikt is voor schrijfwijzen als analyze, bazis, fyzisch, pozitie, en dus een foutenbron heeft gehandhaafd uit ontzag voor een traditie waar Louis Couperus zich al niets meer van aantrok. Als

86

Vraag en antwoord

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 193-196)