• No results found

Hedenlands van Bommel Frans Oudejans - Breda

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 182-187)

Marten Toonder maakt voorlopig geen nieuwe vervolgverhalen meer over heer Bommel en Tom Poes. Dat is jammer voor de oplettende lezers. Om het gemis enigszins te verzachten, plaatst NRC Handelsblad nu oude Tom-Poesverhalen. Dat lijken de originele versies uit de jaren vijftig en zestig, maar de tekst is aanzienlijk veranderd.

Die verandering zit 'm vooral in de taal. Daar is Toonder druk mee bezig geweest. Hij heeft de tekst soms drastisch bekort. Een passage als ‘Heer Bommel wierp een verwezen blik op de affiches van het volvettersspook, die overal om hem heen de huizen en zijn Oude Schicht bedekten, en stiet toen een onderdrukt geloei uit. Een grimmige plooi verwrong zijn anders zo goedig gelaat toen hij woedend op zijn trouwe auto afsprong en de aanplakbiljetten begon af te rukken.’ wordt nu: ‘Heer

Bommel wierp een verwezen blik op de affiches van het volvettersspook, die zijn Oude Schicht bedekten, en sprong toen woedend op zijn trouwe auto af om de aanplakbiljetten eraf te halen.’

Het is even duidelijk, maar minder plastisch. Zo zijn er meer voorbeelden te geven waarin de verkorting geen verbetering lijkt. Toonder heeft de tekst kennelijk heel grondig bezien. Daarom is het jammer dat enkele keren ‘Tante Betje’ is gebleven, terwijl ook een onjuistheid als ‘Bedankt voor de tomaten’, terwijl het om tomatensap ging, erdoor is geslipt. Vaak is de taal wat kernachtiger: de grovert Bul Super is nu een ellendeling; ‘Houd jij je hoofd dicht’ (Hieper) wordt: ‘Houd jij je kop dicht’, waarbij men zich kan afvragen waarom ‘houd’ niet ‘hou’ is geworden.

Tom Poes is wat teruggedrongen in betekenis. Als hij denkt ‘Het wordt tijd dat ik er een einde aan maak’, staat er nu: ‘Het wordt tijd dat er een einde aan komt.’ En soms worden relativerende opmerkingen van hem gewoon weggepoetst, zodat Bommel krachtiger naar voren treedt. Bommel is kennelijk Toonders lievelingspersonage geworden; hij heeft daar later nooit doekjes om gewonden. Misschien werd daarom ‘Heer Bommel luisterde niet, hij was diep onder de dekens gekropen’ veranderd in ‘Heer Bommel luisterde niet, hij was in diep nadenken verzonken’; dat laatste doet heel wat minder beschamend aan voor een Heer van Stand.

Zo zijn er meer interessante punten. Wat Bommel oorspronkelijk zei, komt nu uit de mond van de commissaris, maar op een andere plaats is het andersom. Het taalgebruik is ook rijker geworden: ‘Ik heb zitten denken en piekeren, tot ik er wakker van werd’ is al mooi, maar ‘Ik heb zitten piekeren en peinzen...’ nog mooier. ‘Dat de vonken eraf vliegen...’ wordt ‘dat de ratten er geen brood van lusten...’, maar dit komt me niet minder clichématig voor. Toch is ‘De bloeddruk drukt me in mijn knieën’ veranderen in ‘Het hart klopt me in de knieën’ zonder meer taal van de latere Toonder, de ware literator en taal-verrijker.

Het ging me er niet om, woord voor woord te vergelijken, maar wel eens te zien hoe een kunstenaar 36 jaar later tegen zijn werk aankijkt nu hij twee keer zo oud is geworden. Dat een verhaal het, met toch niet wezenlijke aanpassingen, nog zo goed doet, is voor hem geen gering compliment. Toonder en de krant mogen doorgaan met herhalen.

Opbergen van Onze Taal

Bestuur Genootschap Onze Taal

Het genootschap heeft cassettes laten maken, met de opdruk Onze Taal, waarin minstens zes jaargangen van Onze Taal kunnen worden opgeborgen. Na een nummer van Onze Taal gelezen te hebben, kunt u de aflevering zo in de cassette plaatsen.

Cassette thuisgestuurd

Als u f 10,90 overmaakt op gironummer 42 659 02, dan levert het secretariaat de cassette via de post zonder verdere kosten bij u thuis af. We hopen hiermee bij veel leden in een behoefte te voorzien.

80

[Korte berichten]

□ □ □ □ □ □ □ □

PCUdB

■ De ritssluitingprijs gaat in alle opzichten, kwantitatief èn kwalitatief, naar A.J.S. Majoor uit Soest, die een ritswoord als oplossing geeft (veertien, samengesteld uit

vete en erin), en daarnaast een zeer intrigerende ritszin uit een door hem gefabriceerde ritsgramromance van zeven zinnen. Terecht beveelt hij hieruit de volgende zin aan: Toen hij kwam, wou hij haar zonder haar toestemming strelen, dus haar binnen eerst met schitterende bloemen lokken en vervolgens met haar taart versieren. ■ De zin

is samengesteld uit a: Toen kwam hij, zonder toestemming dus, binnen met bloemen

en met taart, en b: hij wou haar haar strelen, haar eerst schitterende lokken, vervolgens haar versieren. ■ Het enige bezwaar tegen deze inzending zou kunnen

luiden dat ze reeds eerder ingezonden is, en wel naar dit eigen authentieke tijdschrift: we kunnen echter niet anders zeggen dan dat de thans plaatsvindende prijstoekenning een enigszins verlate beloning was voor de moeite die anders achteloos aan de Opperlan-ders was voorbijgegaan. ■ Het zogenaamde ritsgram is zeer moeilijk; nog moeilijker is het om Opperlandse zinnen te construeren die op het eerste gezicht ‘echt’ Nederlands lijken. Wat het laatste betreft, zou er enig bezwaar kunnen rijzen tegen de volgorde van binnen ten opzichte van lokken. Eigenwijs als ik ben, stel ik de volgende retouche voor: Toen hij kwam, wou hij haar zonder haar toestemming

strelen, dus haar met schitterende bloemen lokken binnen eerst en vervolgens met haar taart versieren. Dit is dan samengesteld uit a: Toen kwam hij, zonder

toestemming dus, met bloemen binnen en met taart en b: Hij wou haar haar strelen, haar schitterende lokken eerst, vervolgens haar versieren. ■ Niet onvermeld wil ik

de ritsconstructie laten van de hand van C.A. Ehrenburg: En als ik mijn zorg wil voor

de vrouwen laat ik komende week haast mannen laat los gaan. Er zijn nogal wat

bezwaren te opperen (ik had bijna Opperen geschreven) tegen deze inzending, maar wel ben ik gecharmeerd van de tweede component van de rits: Als mijn wil de laat

komende haast laat gaan. Eigenlijk geen zin maar wel nodend tot enig na-denken.

Leunt tegen het bijbelse aan. ■ Tot zover dan de ritsconstructie. Mochten er nog meer lezers alsnog geïnspireerd zijn tot het vervaardigen van een taalbouwsel van dit soort, dan zou ik zulks gaarne vernemen. ■ De weg was afgeblokt door soldaten, hoorde ik vanmorgen over de radio. Ongetwijfeld een contaminatie van afgezet en

geblokkeerd, maar de verslaggever die deze woorden uitsprak, klonk zo natuurlijk

dat ik me afvraag of zonder mijn medeweten dit woord zich al hecht in ons taaleigen verankerd heeft. En àls we inderdaad binnenkort afblokken tegen blokkeren moeten zeggen, hoe moeten we dan het woord deblokkeren noemen? Afaf-blokken?

Deafblokken? Ontafblokken? ■ In december heb ik de discriminatie van ons

reukorgaan in uitdrukkingen en gezegden aan de orde gesteld. H. Regeur uit Amstelveen geeft een paar extra uitdrukkingen met neus, onder andere Mijn neus

gaat te gast. Dit gezegde wordt ook vermeld door W. Molema uit Santpoort. De

laatste lezer vermeldt daar nog een anekdote bij die ik verder niet zal behandelen, maar die wel recht doet aan mijn stelling dat taal niets anders is dan het creëren van

een maximum aan verwarring met minimale moeite. ■ Een woord met niet minder dan veertien klinkers achter elkaar: haaieooieiaaieinde. (Het einde van het aaien van een ei van een wijfjeshaai.) Ik weet niet of een wijfjeshaai inderdaad met ooi mag worden aangesproken, en ook niet of het ei dat door een haai gebaard is erg aaibaar is, maar verder lijkt het woord me volstrekt in orde. ■ Ook u zij dank voor uw bijdrage, P. de Blaeij uit Zwijndrecht. En overige lezers, gij zijt weer bedankt voor het geduld dat gij ook deze maand weer met uw achterflapper hebt kunnen opbrengen.

81

82

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 182-187)