• No results found

Rinke Berkenbosch - Rijksuniversiteit Leiden

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 138-141)

Moet de maximumsnelheid op snelwegen naar 120 kilometer per uur? Deze vraag vormde de inzet van een debattoernooi, georganiseerd door de sectie taalbeheersing van de vakgroep Nederlands te Leiden. Debattoernooien over beleidskwesties zijn in Nederland nagenoeg onbekend. Maar in de Verenigde Staten is deze vorm van onderwijs in spreekvaardigheid al vele jaren zeer populair. Op veel high-schools, colleges en universiteiten wordt het debatteren in wedstrijdverband als combinatie van het nuttige en het aangename gezien. Door het voorbereiden en spelen van debatwedstrijden kunnen studenten op een aantrekkelijke manier hun

spreekvaardigheid in het algemeen en hun vaardigheid in het mondelinge argumenteren meer in het bijzonder ontwikkelen.

In een debatwedstrijd staat altijd een stelling over een nieuwe beleidsmaatregel centraal. Er zijn twee teams (van twee personen) en een jury (van maximaal vijf personen). Het ene team bestaat uit voorstanders van de maatregel. Dit team moet de opgegeven stelling verdedigen, en dat betekent dat het de jury ervan moet overtuigen dat het voorgestelde beleid wenselijk is. De voorstanders dragen de

bewijslast. Want net zoals bijvoorbeeld een rechter in een strafrechtszaak ervan

uitgaat dat de verdachte onschuldig is totdat het tegendeel - door de officier van justitie - bewezen is, zo gaat een debatjury ervan uit dat het voorgestelde beleid onwenselijk is, totdat de voorstanders het tegendeel overtuigend hebben aangetoond. De tegenstanders (het andere team) hoeven niets te bewijzen. Ze kunnen natuurlijk wel proberen aan te tonen dat de beleidsmaatregel juist onwenselijk is, maar ze winnen de wedstrijd ook al wanneer de jury na afloop twijfelt over de wenselijkheid van het voorgestelde beleid.

Verweren en aanvallen

Meestal debatteert men volgens een vast schema waarbij elk teamlid twee

spreekbeurten krijgt: een opbouw-beurt en een verweerbeurt. De op-bouwbeurt bevat de belangrijkste argumenten. De verweerbeurt is bedoeld om de argumentatie van de tegenpartij te bekritiseren of te weerleggen en om de aanvallen op de eigen argumentatie te ontzenuwen. Omdat de taak van de voorstanders door de verdeling van de bewijslast iets zwaarder is, is de schikking van de beurten in hun voordeel; zij krijgen het eerste en het laatste woord.

Hoe gaat zo'n debatwedstrijd nu in z'n werk? Wel, dat valt het best te schetsen aan de hand van een voorbeeld. Ik zal daarom hieronder de belangrijkste punten uit een van de betere wedstrijden van het toernooi in Leiden kort weergeven.

Het debat ging, zoals gezegd, over de maximumsnelheid op snelwegen. De voorstanders moesten de stelling verdedigen dat er op de Nederlandse snelwegen een zogenaamde gedifferentieerde snelheidslimiet ingevoerd moet worden. Dat wil zeggen dat op snelwegen waar relatief weinig ongelukken gebeuren de

snelwegen die verhoudingsgewijs onveilig zijn, moet de huidige limiet van 100 gehandhaafd blijven of zelfs verlaagd worden.

De eerste spreekster van de voorstanders probeerde in haar opbouwbeurt aannemelijk te maken dat de huidige limiet van 100 een aantal ernstige misstanden op 's lands snelwegen veroorzaakt. ‘Iedereen weet’, zo beweerde ze, ‘dat je links en soms ook rechts voortdurend wordt ingehaald wanneer je 100 rijdt. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst 66,8% van de automobilisten harder rijdt dan toegestaan, want men vindt de huidige limiet onredelijk en zinloos. De politie ziet geen kans om alle overtreders te bekeuren en grijpt alleen nog maar in wanneer er harder dan 120 gereden wordt. En zelfs dat gebeurt in zeer beperkte mate. De pakkans voor hardrijders is 1 op 16.918. Eén automobilist krijgt een bekeuring, 16.917 anderen gaan vrijuit.’ Dit zou volgens haar tot normvervaging leiden en tot een onveilige wanorde op snelwegen.

De eerste spreekster van de tegenstanders gaf toe dat er inderdaad iets mis is op de snelwegen. ‘Maar’, betoogde ze, ‘die misstanden worden niet veroorzaakt door de onredelijkheid of zinloosheid van de huidige limiet. De werkelijke oorzaak van de massale overtreding is de nalatigheid van de politie om streng op te treden, en niet te vergeten de houding van politici, die luidkeels roepen dat de huidige limiet te laag is. Geen wonder dat automobilisten zich dan vrij voelen om te hard te rijden.’

Om en om, voor en tegen

De tweede spreekster van de voorstanders besteedde veel aandacht aan de doeltreffendheid van het plan. Zij stelde dat uit onderzoek was gebleken dat

automobilisten een gedifferentieerde limiet als redelijk en zinvol zouden ervaren, en dat ze daarom wel bereid zouden zijn zich aan de regels te houden. Bovendien zou de politie na invoering van de voorgestelde beleidsmaatregel veel effectiever kunnen optreden tegen al te haastige weggebruikers. Ook aan de gesignaleerde normvervaging zou daarmee een halt toegeroepen kunnen worden.

De tweede spreekster van de tegenstanders trok de uitvoerbaarheid van een gedifferentieerde snelheidslimiet in twijfel: ‘Daarvoor moet je namelijk weten welke snelwegen veilig en welke onveilig zijn. En dat is volgens een aantal deskundigen heel moeilijk, zo niet onmogelijk aan te geven.’ Daarna bracht ze de nadelige gevolgen van de maatregel ter sprake: toename van het energieverbruik, meer zure regen, meer geluidshinder èn meer ongevallen met een fatale afloop.

In de verweerbeurten kwamen deze nadelige gevolgen veelvuldig aan de orde. De voorstanders probeerden de ernst van deze nadelen te ondergraven. Het effect op het energiegebruik, de zure regen, etc. zou marginaal zijn. Bovendien zouden die effecten teniet gedaan kunnen worden door het plaatsen van geluidsschermen en het gebruik van zuinige auto's, uitgerust met een katalysator en rijdend op

lood-61

vrije benzine. Volgens de tegenstanders zou het te lang duren voordat deze

aanpassingen vruchten zouden afwerpen. Zij stelden dat bescherming van het milieu en handhaving van de verkeersveiligheid in deze tijd een hoge prioriteit moet hebben. Alle maatregelen die daartegen indruisen, zijn onwenselijk, hoe klein hun invloed ook is.

Wanneer gewonnen?

Dit was slechts een samenvatting. In de werkelijkheid kwamen veel meer pro- en contra-argumenten ter tafel. Ieder die een debatwedstrijd bijwoont, verbaast zich over de hoeveelheid informatie die debaters in de hun toegemeten spreektijd kunnen geven. Ik heb ook de bronverwijzingen achterwege gelaten, waarmee de spreekbeurten in een wedstrijd doorspekt zijn.

Een van de debatspelregels is namelijk dat je niet zomaar iets mag beweren. Wie bijvoorbeeld stelt dat 66,8% van de weggebruikers harder dan 100 rijdt, moet zo'n uitspraak rechtvaardigen met een verwijzing naar een gezaghebbende bron. Daarom moeten de teams een heus onderzoek naar het onderwerp van het debat verrichten. En het aardige daarbij is dat ze beide kanten van de zaak moeten onderzoeken. In een toernooi moet je in de ene wedstrijd de stelling verdedigen, terwijl je in een andere wedstrijd als tegenstander van de stelling moet optreden. Om het de deelnemers niet al te moeilijk te maken, kregen ze ruim van tevoren te horen welke rol ze in het volgende debat moesten spelen. Maar in de Verenigde Staten wordt tijdens de toernooien voor gevorderde debaters vlak voordat de wedstrijd begint getost. De deelnemers moeten zich dan van het ene op het andere moment in de ene of de andere rol kunnen schikken.

Bij het jureren van debatten kan men verschillende beoordelingsmaatstaven hanteren. Soms gaan de juryleden ervan uit dat de voorstanders de wenselijkheid van de maatregel op alle punten overtuigend moeten aantonen. Op deze wijze werd ook het bovenstaande debat beoordeeld. De tegenstanders wonnen dat debat, omdat de jury in meerderheid vond dat de voorstanders bij het aantonen van de uitvoerbaarheid van de maatregel in gebreke waren gebleven en dat ze er niet voldoende in waren geslaagd aannemelijk te maken dat de nadelige gevolgen niet ernstig zijn.

In de Verenigde Staten wordt vaak een iets mildere norm gebruikt. De partij die het meest uitblinkt in het kort en bondig formuleren van goede argumenten en in het kritisch reageren op de tegenpartij wordt als winnaar aangewezen. De winst gaat dan dus naar het team dat globaal genomen het best geargumenteerd heeft: het team dat zich het meest spitsvondig heeft getoond in het bedenken en bekritiseren van argumenten.

Onderwijsfunctie

Wat is nu de waarde van al dat gedebatteer? Is het inderdaad een aantrekkelijke en nuttige vorm van onderwijs? Ik vind van wel. Door het voorbereiden en spelen van debatwedstrijden kunnen studenten op een leuke en spannende manier een aantal belangrijke vaardigheden ontwikkelen, zoals het spreken in een formele situatie, het doen van onderzoek naar een actuele kwestie, het analyseren van beleidsvraagstukken, het beargumenteren van standpunten, het kritisch reageren op de argumentatie van anderen en het formuleren van begrijpelijke en aantrekkelijke betogen.

In de komende jaren zal bij de sectie taalbeheersing in Leiden regelmatig een cursus debatteren op het lesrooster prijken.

Taalcuriosa

Het pleonasme (2)

In document Onze Taal. Jaargang 57 · dbnl (pagina 138-141)