• No results found

3 Tegen wie kan de vordering worden ingesteld?

A.& Principe

102.! De vordering tot vernietiging wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden dient te worden ingesteld tegen de medecontractant, meer bepaald tegen de koper, of bij diens overlijden, tegen zijn erfgenamen.256 De vordering tot vernietiging wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden is immers een persoonlijke vordering dat voortvloeit uit een gesloten overeenkomst.257 Indien de koper het onroerend goed alreeds heeft doorverkocht aan een derde-verkrijger, dient de vordering desalniettemin tegen de oorspronkelijke koper te worden ingesteld. Pas wanneer de rechter van mening is dat de vordering dient te worden ingewilligd, kan men het goed van de derde-verkrijger revindiceren.258 Het is dan ook in dergelijke situatie aanbevolen de derde-verkrijger te laten tussenkomen in de procedure, vermits deze, op grond van artikel 1681, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, het recht heeft om de vordering te doen stoppen en het goed te behouden door het betalen van een prijssupplement, onder aftrek van één tiende van de prijs.259

B.& Pluraliteit van kopers of erfgenamen van de kopers

103.! Indien de koper meerdere erfgenamen nalaat, wat een onverdeeldheid doet ontstaan, wordt de vordering tot nietigverklaring wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden uitgeoefend tegen ieder van de erfgenamen voor zijn aandeel. Echter, als de verdeling van de nalatenschap heeft plaatsgehad, wordt de vordering voor het geheel uitgeoefend tegen de erfgenaam aan wie het erf werd toebedeeld.260 Krachtens

255& J.& DEL& CORRAL,& “Art.& 1685& BW”& in& E.& DIRIX& en& A.& VAN& OEVELEN& (eds.),& Bijzondere% overeenkomsten.%

Artikelsgewijze%commentaar%met%overzicht%van%rechtspraak%en%rechtsleer,&Mechelen,&Wolters&Kluwer,&2017,&7. 256&J.&LIMPENS,&La%vente%en%droit%belge,&Brussel,&Bruylant,&1960,&237a&B.&TILLEMAN,&A.L.&VERBEKE&en&V.&SAGAERT,& Vermogensrecht%in%kort%bestek,&Antwerpen,&Intersentia,&2013,&201.&& 257&F.&LAURENT,&Principes%de%droit%civil,&Brussel,&Bruylant,&1878,&435.&& 258&H.&DE&PAGE,&Traité%élémentaire%de%droit%civil%belge,&IV,&Principaux%contrats,&Brussel,&Bruylant,&1972,&361.&& 259&Ibid.%&& 260&Artikel&1672,&juncto&1685&van&het&Burgerlijk&Wetboek.&Artikel&1672&van&het&Burgerlijk&Wetboek&kan&ook&per&analogie& worden& toegepast& voor& het& geval& er& verschillende& verkrijgers& zijn,& waarbij& elk& van& hen& een& onverdeeld& aandeel& in& hetzelfde&erf&hebben.&&

artikel 883 van het Burgerlijk Wetboek, wordt iedere erfgenaam namelijk geacht alleen en onmiddellijk zijn voorganger te zijn opgevolgd in de goederen die in zijn kavel begrepen zijn of die hem bij veiling ten zijn deel zijn gevallen.

Afdeling 2. Een termijn van twee jaar

§1. Algemeen

104.! Artikel 1676 van het Burgerlijk Wetboek heeft betrekking op de termijn waarbinnen de vordering tot vernietiging wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden dient te worden ingesteld. Dit artikel bepaalt, ‘De eis is niet meer ontvankelijk na verloop van twee jaren te rekenen van de dag van de koop. Die termijn

loopt tegen gehuwde vrouwen261, afwezigen en onbekwaam-verklaarden en tegen minderjarigen die in de

plaats komen van een meerderjarige verkoper. Die termijn loopt eveneens en is niet geschorst gedurende de tijd bedongen voor het recht van wederinkoop.’

105.! Meer bepaald dient de vordering tot nietigverklaring wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden te worden ingesteld binnen de twee jaar, te rekenen vanaf de dag van de koop.262 Deze tweejarige termijn vormt een afwijking op de gemeenrechtelijke verjaringstermijn vervat in artikel 1304 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat, ‘in alle gevallen waarin de rechtsvordering tot nietigverklaring of tot

vernietiging van een overeenkomst niet door een bijzondere wet tot een kortere tijd is beperkt, deze rechtsvordering tien jaar duurt.’263

Net zoals dat de benadelingsgraad op zeven twaalfden werd gesteld om tegemoet te komen aan de rechtszekerheid, is deze twee jarige termijn eveneens ingegeven om de rechtsonzekerheid binnen het vastgoed te beperken en zou bovendien de waardering bijzonder moeilijk gemaakt worden indien deze tien jaar na de koop zou moeten gebeuren.264 Een termijn van twee jaar, om de eigendom over de onroerende

261& De& bepaling& van& 1676& lid& 2& van& het& Burgerlijk& Wetboek& is& duidelijk& niet& aangepast& aan& de& afschaffing& van& de& handelingsonbekwaamheid& van& de& gehuwde& vrouw.& B.& TILLEMAN,& Totstandkoming% en% kwalificatie% van% de% koop& in&

Beginselen%van%Belgisch%privaatrecht,&Antwerpen,&Kluwer,&2001,&586.&&

262&Brussel&10&november&2005,&Rev.not.b.&2006,&afl.&3000,&527a&J.&HERBOTS,&M.&VERVOORT&en&S.&VAN&DER&AUWERA,& “Koop”&in&Het%onroerend%goed%in%de%praktijk,&Mechelen,&Kluwer,&2015,&Afl.&273,&II.A.3W14.&Voor&andere&voorbeelden&van& een&“korte&vervaltermijn”&zie&bv.&termijn&waarbinnen&een&vordering&tot&nietigheid&van&het&huwelijk&dient&te&worden&ingesteld& (art.&181&BW)&of&tot&herroeping&van&een&schenking&wegens&ondankbaarheid&(art.&957&BW).&&

263& B.& TILLEMAN,& Totstandkoming% en% kwalificatie% van% de% koop& in& Beginselen% van% Belgisch% privaatrecht,& Antwerpen,& Kluwer,& 2001,& 582a& J.& DEL& CORRAL,& “Art.& 1676& BW”& in& E.& DIRIX& en& A.& VAN& OEVELEN& (eds.),& Bijzondere%

overeenkomsten.%Artikelsgewijze%commentaar%met%overzicht%van%rechtspraak%en%rechtsleer,&Mechelen,&Wolters&Kluwer,&

2017,&1.&&

264&R.&DEKKERS,&La%lésion%énorme,&Paris,&Sirey,&1937,&158W159a&B.&TILLEMAN,&Totstandkoming%en%kwalificatie%van%de%

goederen niet te lang in onzekerheid te laten, is mijns inziens billijk. Van een verkoper kan worden verwacht binnen de twee jaar vast te stellen dat omstandigheden van dwang hem destijds ertoe gebracht hebben een verkoop te sluiten tegen een prijs lager dan dat het onroerend goed waard is. Is dergelijk besef er niet bij de verkoper binnen de twee jaar, dan zou hij de mogelijkheid tot vernietiging van de verkoop wegens benadeling voor meer dan zeven twaalfden niet mogen hebben. Het inperken van de termijn naar twee jaar was, naast de benadelingsgrens op te trekken tot zeven twaalfden, een toegeving vanwege de voorstanders om de rechtsfiguur van de benadeling voor meer dan zeven twaalfden van een wettelijke grondslag te voorzien.265