• No results found

STIJN STREUVELS

In document OVER LITERATUUR (pagina 121-127)

M

ET Stijn Streuvels is de prozakunst van Vlaanderen een nieuwe periode begonnen en ook tegenover de Hollandsche litera-tuur staat de gewestelijk-Vlaamsche op een geheel onafhankelijke plaats. Reeds gaf ik het vertchil aan tusschen de Hollandsche en de Vlaamsche psyche.

Wij hebben onze bedachtzame degelijkheid tegen-over hun opgewonden vurigheid. Wij plaatsen onze spottende geslotenheid tegenover hun losstormende openhartigheid. De Hollanders zijn behoedzaam, gracieloos, soms bête en bij het lomp-stugge af; zij zijn Germaansch en Latijnsch dooreen: sappig, op-schuimend, hevig nationaal, lichtgeraakt, uitbundig van stem en luidruchtig van betoog. De Vlamingen hebben het vreugdig-juichende licht in de oogen, de Hollanders bezitten een taaie, voorzorgen-nemende natuur; werken dadelijk met koorts thermometers in koel-critische bezinning. De Vlamingen beven onder de banvloeken hunner nationale propheten en zieners, — middelaars tusschen de afgestompte en in geestelijke cultuur naar de verfijning grijpende groepen. De Hol-lander laten hun groote mannen voorschot vragen 117

op hun standbeeld. Zij bezitten hun nuchtere, 4tend-ironische afstraffers van windzakken, lof-joedelaars en hinkende Pegasus-bestijgers. De Vlamingen loopen de geestelijken onderste boven, pensioneeren hun genieen met polissen op de onsterfelijkheid en bedrinken zich in een donkeren vloed van woorden aan hun volksbewustzijn. Zij werken zich op tot het begrijpen van den gran-diozen Rubens en hun tongen klapperen zich een roes aan zijn waereldroem. En wij dansen om de afgeworpen schaduw van Rembrandt's standbeeld een straatorgelwals en snuiven behoedzame open-baringen op voor de Nachtwacht. Zoo bekijken wij den Vlaamschen volksaard in zijn bombastische en opgeblazen hartelijkheid, die dringt en duwt met zijn tekort aan distinctie, met zijn brutaal-leef-driftige en vulgaire zinnelijkheid. Doch in werke-lijkheid is dit alles gansch anders. Zijn beste zonen bezitten juist de hoogste geestelijke deugden. Een man als Stijn Streuvels heeft mystieke en teeder-peinzende eigenschappen. De statige en toch zwoele Pol de Mont staat lijnrecht tegenover de psyche van een Stijn Streuvels. Stijn Streuvels heeft de prikkelende verdorvenheid van een op verfijningen gerichte cultuur, de walmen en dompingen der groote steden niet doorgeziekt. W61 gelukzalig ademt hij den aardegeur der landouwen in en een rustige vroolijkheid doorlicht zijn heele wezen. Zoo kerngezond zijn en toch zoo de roerselen van het inwendig-geheime der dingen bepeinzen, vermag alleen een reine, vrome ziel. De kunstenaar Streuvels heeft inderdaad de hoogste levensvroomheid, die nets uitstaande heeft met mompelende femelarij

118

en de huichelige deernis van biechtende kermers.

Hij is als zijn boeken, kant en klaar, van breeden adem en van weelderige levensvolheid. Al zijn werk is een zoete roke van taal en beeld. Streuvels doorziet het bedrog en de verderving, de list en de boosheid van alle soorten menschen. Hij hoort het geraas der driften en hij geniet juist in het drama-tische gebeuren. Want als een koene wrochter blijft hij in scheppende rust staan tegenover de helsche verschrikkingen die de menschelijke harts-tochten en hunne uitleving veroorzaken!

Streuvels, de realist, heeft echter de Vlaamsche mystiek in gansch haar ongemengde kinderlijke grootschheid leven gegeven. Zijn mystiek is, ik zou willen schrijven pantheistisch-katholiek, als dat kon.

Ook Maeterlinck heeft, oorspronkelijk als Vlaam, later als Belg, in het Fransch schrijvende, den diepsten cultuur-aard van zijn ras niet kunnen ver-loochenen. Doch bij Maeterlinck is de mystiek occultistisch en verfijnd breinwerk. Bij Stijn Streuvels is nergens sprake van een bewfiste invlechting der mystieke gewaarwordingen. Hij doorproeft het geheimzinnige, ondoorgrondelijke oer-ontstaan van alle dingen, gelijk de geweldige boeren-Breughel, Pieter Breughel de oude, met zijn symboliseerend-dramatisch genie. In Streuvels komen juist de schoonste eigenschappen van het Vlaamsche ras tot uiting. WO levensgulheid, zwaar-ademend episch beelden, en toch is er schroom in dezen fijnen geest. Zijn hoog schrijvers-bewustz4n mag steigeren, toch voelt hij zich ver-want met de nederigsten der aarde.

Wonderlijk zooals Frank Lateur (Streuvels is 119

slechts een pseudoniem), in betrekkelijk korten tijd zich ontwikkeld heeft tot den grootsten prozaist misschien van Vlaanderen. Deze bakker te Ingoychem ging wel om met letters, doch aan-vankelijk slechts van banket. Zijn „Lenteleven" al dadelijk, was een openbaring. Spoedig daarop volgden „Zonnetij", „Dagen", „tangs de wegen",

„Minnehandel", „Dorpsgeheimen" en eindelijk „De Vlashaard". Het zou de moeite loonen na te gaan wat Streuvels van Zola geleerd en wat hij van hem weggeworpen heeft. „De Vlashaard" is een meesterwerk zooals er in de Vlaamsche literatuur geen tweede is aan te wijzen. Men voelt telkens de geestelijk-religieuze verwantschap van Streuvels met zijn beroemden Oom uit Kortrijk, den dich-ter Guido Gezelle. Als Verzenmaker beteekent Streuvels niets, doch het dichten begint pas 1)4 hem waar hij proza schrijft. Er is een Homerusachtig element in zijn werk. Het is zoo oud, stok-oud, en het is zeer nieuw, zeer expressionistisch nieuw.

Zeker, hij is schilder van het Vlaamsche landleven, doch een allerbekoorlijkste herschepper van de werkelijkheid. Hij is eigenlijk een dichterlijk psycholoog. Hij vervormt de motieven van het innerlijke, menschelijke leven naar een zeker schoonheidsbewustzijn dat subjectief en objectief tegelijk is. Deze man staat met zijn klompen op de rookende aarde. Hooi- en grasgeur is zijn adem.

Kluiten van greppels en akkers kleven aan zijn knuisten. De blinkingen van den ploeg weer-spiegelen in zijn helle oogen. En toch beschikt hij over een gevoelsteederheid, die de fijnstgevoelige Franschman nauwelijks kan nabesef fen. Het

120

Vlaamsche dialect geeft een afzonderlijke betoove-ring aan zijn stijl. Hij is er in alle opzichten de schepper van. In zijn diepste wezen ontstaan kleur en rhythme van zijn taal. De plastische macht van Streuvels bereikt soms een geweldige hoogte. Een-zijdig is zijn boerenpsychologie en zijn boeren-dramatiek, en toch, hoe heerlijk-oorspronkelijk blijft hij zelfs in zijn mistastingen van karakters. Want boven de Vlaamsche gouwen drijven grillige luchten. Zoo ook is Streuvels' psychologie. Gij krijgt blonde melkers en blonde melksters, pootige maaiers en struische zaaiers; gij krijgt tafreelen van zoenlustige, jolige knapen en boerendeerns, en op den koop toe soms onthullingen van hun innerlijk leven, waarin de atmospheer meer licht schept dan de psychologie. Bij Streuvels ruikt ge het zoete gras, de veldbloemen, de akkergeuren, en overal om je heen voel je den ochtend- en avond-wind. Streuvels is een groot schilder en een groepenbeschrijver. Toch speelt hij met de werke-heid. Want ik zei het u al eens: soms zet hij zijn lachspiegel van romantiek midden in het kleurige en vurige spel van zijn echt-levende boeren. En dan vragen wij ons weleens af: is dat de man, die als een Vlaamsche Millet ons de maaiers in zonne-goud liet zien verdonkeren op het avondland? En wij antwoorden: deze Vlaming is even sterk realist als romanticus. Want hij doormengt zijn roman-tische uitbeelding met een groot realiteits-gevoel.

Hij is niet slechts idyllisch, doch ook van de uiterste verfijning soms. Felix Timmermans, met al zijn succes en al zijn groote gaven, zal nimmer de groote kunstenaarsmacht van Streuvels overtref fen. Wat 121

Streuvels heeft bereikt in de zuid-Nederlandsche literatuur i s niet to overtref fen. Hij is een groot kunstenaar, een prachtig werker en een diep-evenwichtige.

Met dezen Meester, op een ander plan even groot dichter als Guido Gezelle, heeft de Vlaamsche literatuur een geheel nieuwe periode ingeluid.

122

In document OVER LITERATUUR (pagina 121-127)