• No results found

4 Algemene beginselen

1 GFT- en groenafval

1.3.1 Selectieve inzameling

1.3.1.1 Evolutie

a GFT-afval a.1 Aanbod

Begin 1994 haalden 57 gemeenten het GFT-afval huis-aan-huis op bij meer dan 620.000 inwoners. Eind 1997 is het aantal bediende inwoners gestegen tot iets meer dan 2.850.000, verdeeld over 171 gemeenten. In 1998 konden zelfs meer dan 3.500.000 inwoners deelnemen aan de selectieve inzameling van GFT-afval.

De evolutie van het aantal bediende inwoners is weergegeven in Grafiek 1.

344.570

1994 1995 1996 1997 1998

aantal bediende inwoners

Grafiek 1. Evolutie aantal bediende inwoners GFT-inzameling en evolutie aanbod GFT-afval (in ton) 1994-1998.

GFT-afval wordt eind 1997 ingezameld in de intercommunales DDS, Ibogem, IDM, ILVA, Ivago en IVLA van de provincie Oost-Vlaanderen, in de intercommunales Haviland, Incovo, Interleuven, Interrand en Interza van Vlaams-Brabant, in de intercommunales Igean, Isvag en IOK van de provincie Antwerpen en in de intercommunales Intercompost en IVVVA van de provincie Limburg. In Tabel 7 is weergegeven hoeveel inwoners in elke intercommunale worden bediend.

De planning van het Uitvoeringsplan GFT- en groenafval is volledig uitgevoerd.

Aanvullend op de oorspronkelijke planning van het Uitvoeringsplan GFT- en groenafval zijn de intercommunales IVLA, Ibogem en IVVVA eveneens gestart met de selectieve inzameling van GFT-afval. In het voorjaar van 1998 heeft de stad Antwerpen de selectieve inzameling van GFT-afval ook ge•ntroduceerd op haar grondgebied.

In de intercommunale Igean wordt GFT+ met wegwerpluiers opgehaald. De +-fractie staat voor de niet-recupereerbare papier+-fractie. In afwachting van de composteerbare luiers is als proefproject in 1992 toegelaten dat samen met de +-fractie eveneens de huidige wegwerpluiers worden opgehaald. Oorspronkelijk namen slechts een beperkt aantal gemeenten met een beperkt deel van hun bevolking deel aan de selectieve inzameling. Met de jaren is echter het aantal inwoners steeds verder toegenomen. Eind 1997 werd GFT+-afval, samen met de wegwerpluiers, opgehaald op bijna het volledige grondgebied van de

intercommunale Igean en enkele gemeenten van Isvag. In de loop van 1998 wordt de selectieve inzameling met wegwerpluiers in de huidige GFT+-gemeenten veralgemeend en zijn de gemeenten Mortsel en Rumst gestart met de selectieve inzameling van GFT+ met wegwerpluiers.

De totale hoeveelheid GFT-afval die in 1998 werd ingezameld, bedraagt meer dan 340.000 ton. In Tabel 7 is weergegeven hoeveel ton elke intercommunale

afzonderlijk heeft ingezameld. In 1994 bedroeg de hoeveelheid GFT-afval die selectief werd ingezameld 76.000 ton. De evolutie in aanbod GFT-afval in de periode 1994-1997 is weergegeven in Grafiek 1.

a.2 Inzamelmiddel

Het GFT-afval dient steeds huis-aan-huis te worden ingezameld. Verschillende inzamelmiddelen staan ter beschikking :

− GFT-container in verschillende volumes (40 l, 60 l, 80 l, 120 l en 240 l)

− GFT-zakken in verschillende volumes (35 l of 60 l)

In het Uitvoeringsplan GFT- en groenafval was al opgenomen dat zakken enkel kunnen worden gebruikt als inzamelmiddel voor GFT-afval, indien ze

composteerbaar en voldoende sterk zijn. Een certificeringsprocedure is uitgewerkt door AIB-Vin•otte Inter en bestaat uit twee delen :

− OK-compost-label : composteerbaar in industri‘le composteringsinrichtingen (procedure is bepaald door Organic Waste Systems en sluit aan op

Europese standaard prEN 13432)

− VGS-label : mechanische sterkte (procedure is bepaald door AIB-Vin•otte Inter)

De samenstelling van de composteerbare zakken evolueert zeer snel. Het hoofdbestanddeel van de eerste generatie composteerbare zakken was zetmeel, terwijl de nieuwe generatie gebaseerd is op melkzuur.

De certificering is verplicht gesteld uit zorg voor zowel de inzameling bij de burger als de verwerking van het GFT-afval in de composteringsinrichting en de kwaliteit van de geproduceerde compost.

In Tabel 7 staat welk inzamelmiddel de intercommunales in 1998 gebruiken.

Tot eind 1995 werd het GFT-afval uitsluitend ingezameld met rolcontainers van 120 l. De selectieve inzameling was voornamelijk beperkt tot de landelijke gebieden, waar bij ieder gezin voldoende plaats was om een volumineuze container te stallen. Van hinder was er niet veel sprake. De bevolking verwelkomde de GFT-containers met open armen. De containers betekenden immers een flinke besparing op de huisvuilzak, die hier en daar toch al wat duurder werd. Vaak kon ook een extra rit naar het containerpark voor kleinere

hoeveelheden groenafval worden uitgespaard.

Bij de uitbreiding van de GFT-inzameling naar meer verstedelijkte gebieden (eerste uitbreidingen gebeurden eind 1995), rees uiteraard wel een plaatsingsprobleem : niet ieder gezin kon een geschikte plaats voor de grote GFT-container vinden, het aanbieden van de container voor ophaling belemmerde de doorgang op stoepen, er werd meer hinder van de container ervaren aangezien de container dichter bij de leefomgeving moest worden geplaatst, enz. .

Bovendien raakte het principe Ôde vervuiler betaaltÕ meer en meer ingeburgerd.

Het beleid werd in toenemende mate gericht op een combinatie van selectieve inzameling van GFT-afval en thuiscomposteren, door het inzamelvolume te beperken en de bevolking effectief te laten betalen voor het afval dat voor ophaling wordt aangeboden. Vaak blijkt dat dit makkelijker realiseerbaar is met zakken dan met containers. Het aantal gemeenten dat startte met de selectieve inzameling van GFT-afval door middel van zakken werd bijgevolg steeds groter.

Uit Tabel 7 blijkt dat er een duidelijk verband is tussen de hoeveelheid GFT-afval die per inwoner wordt ingezameld en het inzamelmiddel. De hoeveelheid varieert van 7 tot 65 kg per inwoner en per jaar voor de zak en van 61 tot 187 kg per inwoner en per jaar voor de container. De grootste hoeveelheden GFT-afval worden opgehaald met een 240 l container, die bovendien wekelijks wordt geledigd (zie ook a.3), namelijk 187 kg per inwoner in 1997. Voor een 120 l container die tweewekelijks wordt opgehaald, schommelt de hoeveelheid ingezameld GFT-afval tussen 61 en 148 kg per inwoner in 1997. Hoe groter het inzamelvolume, hoe meer afval wordt aangeboden.

Naast de variatie in inzamelhoeveelheid volgens het inzamelrecipi‘nt, duikt de laatste jaren ook een aanbodspreiding op bij een zelfde inzamelrecipi‘nt. De verklaring voor deze schommeling wordt gevonden in de mate van verstedelijking van een bepaalde regio, in de gevoerde sensibilisering, maar vooral in het al dan niet aanrekenen van een retributie voor de GFT-ophaling. De selectief

ingezamelde hoeveelheid GFT-afval wordt door de invoering van een retributie ruwweg gehalveerd of tot tweederde herleid.

In 1997 is er relatief veel GFT-afval ingezameld, namelijk gemiddeld 10 tot 20 % meer dan in voorgaande jaren. Vermoed wordt dat het in 1997 gaat om een piekaanbod, te wijten aan de weersomstandigheden die voor een grote productie van tuinafval hebben gezorgd. Het gevaar is aanwezig dat de grote aanvoer van 1997 in de volgende jaren herhaald zal worden, dat er met andere woorden een trend is gezet om meer GFT-afval aan te bieden. De cijfers voor 1998 bevestigen dit vermoeden. In de intercommunales waar zich geen wijzigingen in aantal inwoners of inzamelsysteem hebben voorgedaan, is in Õ98 ongeveer evenveel GFT-afval ingezameld als in Õ97.

Lokaal worden er acties ondernomen om het aanbod te beperken, bijvoorbeeld door de invoering van een tariefdifferentiatie.

Tabel 7. Per provincie de GFT-intercommunales, met het inzamelmiddel, het aantal bediende inwoners eind Õ98 en het aanbod aan GFT in Õ98, uitgedrukt in ton en in kg per inwoner en per jaar

Aanbod Ô98 Inzamelmiddel Aantal bediende

inwoners eind '98

Bediend % van totale bevolking

In ton In kg per inwoner

provincie Oost-Vlaanderen DDS container 165.926 100 21.098 127

Ibogem zak 77.135 100 5.050 65

IDM container 100.138 100 10.713 107

ILVA container 280.974 100 41.690 148

Ivago container/zak 241.845 100 13.321 55

IVLA zak 100.025 100 687 7

provincie Vlaams-Brabant Haviland zak 288.193 80 9.891 34

Incovo zak 84.051 100 1.283 15

Interleuven container 433.622 100 41.308 95

Interrand zak 53.543 100 1.594 30

Interza container 74.295 100 13.916 187

provincie Antwerpen Antwerpen container/zak 449.745 100 29.864 66

Igean container 224.443 74 28.511 127

Isvag container 37.032 57 1.683 61

IOK container 459.800 100 63.700 139

provincie Limburg Intercompost container 330.286 100 44.701 137

IVVVA container 164.946 100 11.217 68

totaal 3.565.999 340.228 84

a.3 Inzamelfrequentie

Naast het inzamelvolume heeft ook de inzamelfrequentie een invloed op de hoeveelheid en kwaliteit van het afval dat selectief wordt aangeboden.

Meestal worden zakken wekelijks opgehaald en containers tweewekelijks. In de intercommunale met 240 l containers wordt echter wekelijks geledigd, wat duidelijk resulteert in grotere hoeveelheden GFT-afval.

Vaak wordt gedacht aan een vari‘rende inzamelfrequentie : voor de containers bijvoorbeeld tweewekelijks in de wintermaanden en wekelijks tijdens de warmste maanden. Dat beperkt de klachten over geurhinder en voorkomt de degeneratie van de kwaliteit van het GFT-afval. Tot op heden is er nog weinig praktijkervaring met deze inzamelmethode.

a.4 Kwaliteit

De samenstelling en kwaliteit van het selectief ingezamelde GFT-afval worden aan de hand van periodieke sorteerproeven nauwlettend gecontroleerd. Tabel 8 geeft de evolutie in de samenstelling van het GFT-afval in Vlaanderen over de periode 1994-1997 weer. Het meest opvallend is een evolutie naar meer keukenafval en minder tuinafval in het GFT-recipi‘nt.

Tabel 8. Evolutie gemiddelde samenstelling GFT-afval in Vlaanderen over de periode 1994-1997.

1994 1995 1996 1997

in gewichtsprocent

Verontreiniging 1 1 1 2

Keukenafval 31 27 38 46

Tuinafval 68 72 61 52

Deze ontwikkeling wordt verklaard door het feit dat in 1994 hoofdzakelijk landelijke regioÕs en voornamelijk tuinwijken deelnamen aan de GFT-inzameling, waardoor meer tuinafval in de GFT-container te vinden was. De laatste jaren zijn meer en meer centra, verstedelijkte regioÕs en steden gestart met de selectieve inzameling, waar bovendien vaak GFT-zakken worden gebruikt, die ook bedoeld zijn om voornamelijk het keukenafval in te zamelen en in mindere mate het tuinafval.

In 1996 is meer gedetailleerd onderzoek (14) uitgevoerd naar de variatie in GFT-samenstelling naar gelang van het inzamelrecipi‘nt. Hieruit is gebleken dat iets meer verontreinigingen in de GFT-zakken werden gevonden : afgerond 2 % tegenover 1Ê% in de containers. De hoeveelheid keukenafval in de GFT-zakken bedroeg rond de 60 % tegenover 27 % in de GFT-container, de hoeveelheid tuinafval bedroeg respectievelijk 38 en 72 %.

De samenstelling van het selectief ingezamelde GFT-afval varieert naar gelang de seizoenen. Grafiek 2 toont de resultaten van de sorteeranalyses van 1997.

In de maanden januari, februari en maart stijgt het percentage tuinafval in het GFT niet boven de 30 %. Vanaf april begint de hoeveelheid tuinafval toe te nemen en ze kan in bepaalde piekmaanden zelfs oplopen tot 70 % of meer van het GFT.

Voor 1997 lagen de piekmomenten in de maanden juni en november. In meer landelijke regioÕs kan het percentage tuinafval zelfs 80 % of meer bedragen. In de maand december daalt de hoeveelheid tuinafval opnieuw.

De samenstelling van het tuinafval varieert op zijn beurt met de seizoenen. In het voorjaar en de zomer bestaat het tuinafval hoofdzakelijk uit gras, terwijl in het najaar de fracties bladeren (voornamelijk) en klein snoeihout groter worden.

0 10 20 30 40 50 60 70 80

jan feb mrt apr mei juni juli aug sep okt nov dec

procentueel aandeel in het GFT-afval

ander tuinafval snoeihout takjes haag bladeren gras

Grafiek 2. Variatie in samenstelling fractie tuinafval van GFT-afval naar gelang van de seizoenen (cijfers 1997)

a.5 Hinder

Tijdens warme periodes lopen bij de gemeenten en intercommunales tal van klachten binnen omtrent geurhinder, veroorzaakt door de GFT-inzameling. De grootte van het probleem was altijd moeilijk te kwantificeren. Uit het enqu•te-onderzoek (7) dat in Vlaams-Brabant is uitgevoerd, blijkt echter dat ruim 10Ê% van de deelnemers aan de selectieve inzameling van GFT-afval klagen over

geurhinder. Rekening houdend met het feit dat de enqu•tes zijn afgenomen in het najaar, dat wil zeggen op een moment dat de geurhinder zich minder manifesteert, kan gesteld worden dat de re‘le klachten in de zomer nog talrijker zijn. Duidelijk is dat met de verdere uitbreiding van de selectieve inzameling van GFT-afval, geurhinder een probleem is geworden dat niet kan en mag worden genegeerd.

Enkele eenvoudige tips over het gebruik van de GFT-container en de GFT-zak kunnen voor een aantal ongemakken snel soelaas bieden. Belangrijk is deze tips regelmatig voor de bevolking te herhalen en ze op te nemen in het gebruikte sensibiliseringsmateriaal.

Bovendien zijn er producten op de markt, de zogenaamde geurvreters, die de geurhinder zouden bestrijden. De nodige voorzichtigheid is echter geboden aangezien niet alle geurvreters even onschuldig zijn in gebruik. Sommige producten hebben immers een bacteriedodende of conserverende werking,

waardoor het composteringsproces in gevaar komt. Andere producten vormen een bedreiging voor de compostkwaliteit door bijvoorbeeld het hoge gehalte aan zware metalen.

In samenwerking met VLACO heeft OWS in 1997 een procedure uitgewerkt om de veiligheid (voor het composteringsproces en de compostkwaliteit) van de

geurvreters te testen. AIB-Vin•otte Inter certificeert en labelt de goedgekeurde geurvreters met het VGS-label.

Medio 1999 zijn er vier geurvreters getest en goed bevonden. Slechts drie geurvreters zijn gecertificeerd.

Een belangrijke taak is weggelegd voor de intercommunales en de gemeenten die de bevolking via hun sensibiliseringskanalen moeten waarschuwen alleen

gecertificeerde producten te gebruiken.

Met betrekking tot andere vormen van hinder bij GFT-inzameling is er in 1998 een onderzoek uitgevoerd in Nederland door de Landbouwuniversiteit Wageningen in opdracht van het Ministerie van VROM en SZW. Het onderzoek had enerzijds tot doel vast te stellen in hoeverre de selectieve inzameling van GFT-afval leidt tot een verhoging van de microbi‘le belasting aan schimmels en bacteri‘n in huisstof binnen de woning. Anderzijds zijn ook ten aanzien van de arbeidsomstandigheden metingen gedaan bij de ophalers van het GFT-afval om de microbi‘le blootstelling en de daarbij optredende gezondheidseffecten te karakteriseren en inventariseren.

Wat betreft het milieu binnenshuis bleek dat vooral het al dan niet aanwezig zijn van een tapijt bepalend is voor de hoeveelheid microbi‘le componenten in het huisstof. De aanwezigheid van tapijt (vast tapijt of een losse mat) zorgt voor een verhoging van de microbi‘le belasting met een factor 10 tot 100. Het al dan niet aanwezig zijn van GFT-afval in de keuken verhoogt de microbi‘le belasting ÒslechtsÓ met een factor 1,6 tot 5. De frequentie van het ledigen van het recipi‘nt, dat in huis wordt gebruikt voor het verzamelen van het GFT-afval, heeft een belangrijke invloed op de concentratie aan microbi‘le componenten in het huisstof.

Indien het recipi‘nt meer dan 1 maal per week wordt geledigd, wordt de factor gereduceerd tot 1,4 ˆ 2,5.

Alhoewel er indicaties bestaan dat de gevonden concentraties aan microbi‘le componenten aanleiding geven tot een toename van de ernst van de klachten bij astmatici en tot een verminderde of sterk wisselende longfunctie, moet het effect van het apart houden van het GFT-afval toch gerelativeerd worden. Veel belangrijker zijn vaste tapijten of matten, zoals ook uit het onderzoek blijkt, maar ook het wonen in vochtige woningen wat een grote risicofactor is voor het ontwikkelen van luchtwegklachten. Een kwantificatie van dit laatste is niet in het onderzoek opgenomen.

Het ledigen van het recipi‘nt uit de keuken en het openen van de GFT-container veroorzaakt een stijging van de hoeveelheid kiemkrachtige

schimmelsporen in de lucht met een factorÊ10. De concentraties van de overige microbi‘le componenten (onder andere levende bacteri‘n) blijven ongewijzigd. In de lucht van een afgesloten ruimte waarin de GFT-container wordt bewaard, werden gedurende een periode van 2Êweken geen meetbare veranderingen in concentraties aan schimmels en bacteri‘n genoteerd.

Gesteld dient te worden dat het apart houden van GFT-afval geen bijzonder gezondheidsrisico inhoudt. Als preventieve maatregel kan echter wel aan de bevolking worden meegegeven dat het recipi‘nt dat ze in de keuken gebruiken voor het verzamelen van het GFT-afval, best meer dan 1Êmaal per week wordt geledigd. De GFT-container kan in een gesloten ruimte worden geplaatst, verluchting is gewenst indien de container werd geopend.

Bij de ophaling van het GFT-afval treedt er een duidelijk meetbare blootstelling aan microbi‘le componenten op, die enerzijds beduidend minder is dan in diverse

andere werksituaties, maar die anderzijds wel de voorgestelde

gezondheidskundige advieswaarde in Nederland regelmatig overschrijdt. Er werd echter geen significant verschil gevonden in blootstelling tussen het ophalen van GFT-afval, restafval of gemengd huisvuil. Bij de afvalophalers in het algemeen treden significant meer ontstekingsreacties in de bovenste luchtwegen op dan bij de controlegroep. Aansluitend op dit onderzoek is in Nederland overleg gepland met de Nederlandse Vereniging van Reinigings- en Afvalverwijderingsdeskundigen (NVRD) en de Vereniging van Afvalverwerkers (VVAV) met het oog op mogelijke maatregelen om de geconstateerde gezondheidseffecten terug te kunnen dringen.

Gedacht wordt dat bijvoorbeeld de beladingstechniek een belangrijke factor kan zijn.

In elk geval moet uit het onderzoek worden afgeleid dat het apart bewaren van GFT-afval in de woning geen extra gevaar voor de gezondheid van de bewoners oplevert. De invloed van bijvoorbeeld vloerbedekking weegt veel zwaarder door in de concentratie microbiologische componenten in huisstof. Mensen met astma en allergie‘n moeten er echter zorg voor dragen het GFT-recipi‘nt uit de keuken meer dan 1Êmaal per week te (laten) ledigen.

De resultaten van het onderzoek geven geen argumenten om de

inzamelingsfrequentie van de GFT-container te verhogen van een tweewekelijkse naar een wekelijkse inzameling, noch voor de bevolking noch voor de ophalers.

Opgemerkt moet echter worden dat het GFT-afval in Nederland doorgaans alle 2Êweken wordt aangeboden. De risicoÕs verbonden aan het langer dan 2Êweken bewaren van GFT-afval, zijn in het voorgestelde onderzoek niet bekeken.

a.6 Hoogbouw en stadscentra

In het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001 is opgenomen dat er geen GFT-inzamelplicht geldt in hoogbouw en stadscentra. Stad Antwerpen is echter begin 1998 gestart met de selectieve inzameling van GFT-afval op het hele grondgebied. De inwoners hebben de keuze uit GFT-containers en GFT-zakken.

Op basis van de ervaring die hier wordt opgedaan, zal de haalbaarheid van selectieve inzameling in stadscentra en hoogbouwwijken worden onderzocht (cf.

actie 13).

Enkele proefprojecten verspreid over Vlaanderen lopen/hebben gelopen met (ondergrondse) verzamelcontainers. Een grondige evaluatie is echter vereist aangezien het selectief ingezamelde materiaal meestal sterk verontreinigd is.

b Groenafval b.1 Aanbod

Begin 1994 bestond in 276 gemeenten ofwel bij 5.513.638 inwoners de

mogelijkheid tot selectieve inzameling van groenafval, hetzij op het containerpark of een centrale verzamelplaats, hetzij via huis-aan-huis ophaling. In het

Uitvoeringsplan GFT- en groenafval is opgenomen dat tegen eind 1997 iedere inwoner in Vlaanderen beroep moet kunnen doen op een of andere vorm van selectieve inzameling. Eind 1998 kunnen in totaal 5.851.682 inwoners, verspreid over 295 gemeenten, selectief groenafval aanbieden. De doelstelling van het Uitvoeringsplan GFT- en groenafval is dus zo goed als gehaald.

In totaal werd in 1998 bijna 390.000 ton groenafval selectief ingezameld in Vlaanderen.

De evolutie in aantal bediende inwoners en aanbod groenafval over de periode 1994-1998 is weergegeven in Grafiek 3. In 1995 is er een enorme toename geweest in aantal bediende inwoners, in 1996 een kleine terugval en in 1997 opnieuw een grote toename. Het aanbod aan groenafval is vooral sterk gestegen in 1997. Uitgedrukt in kg per inwoner en per jaar werd in 1997 tot 30 % meer groenafval per inwoner ingezameld dan in voorgaande jaren : 58 kg per inwoner in 1997 tegenover 45 kg per inwoner in 1996. Zoals in 1.3.1.1 uiteengezet, bestaat het vermoeden dat 1997 een jaar is geweest met piekaanbod. In 1998 is de hoeveelheid groenafval per inwoner echter verder gestegen naar 66 kg per inwoner en per jaar.

Het groenafval van gemeentelijke groendiensten wordt meestal samen met het groenafval van huishoudens op de composteerterreinen aangevoerd. Vaak is het niet mogelijk een onderscheid naar aanbod te maken.

Het potenti‘le aanbod aan groenafval afkomstig van tuinaannemers is zeer moeilijk in te schatten. Gesteld kan worden dat slechts een zeer kleine hoeveelheid op de composteerterreinen wordt aangeboden (cf. 1.3.2.1b.4), namelijk 10.000 ton op jaarbasis. Het potentieel is vele malen groter.

De totale hoeveelheid wegbermmaaisel is enorm en wordt op basis van productiecijfers per ha en op basis van een inschatting van de lengte van de bermen geraamd op 200.000 ˆ 500.000 ton wegbermmaaisel per jaar.

Het probleem met het wegbermmaaisel stelt zich voornamelijk omdat door het

Het probleem met het wegbermmaaisel stelt zich voornamelijk omdat door het