• No results found

Onderzoek naar mogelijkheden van substitutie van ingevoerde grondstoffen Er is blijvend onderzoek nodig om na te gaan welke beschikbare grondstoffen en

GFT-regio

actie 10 Onderzoek naar mogelijkheden van substitutie van ingevoerde grondstoffen Er is blijvend onderzoek nodig om na te gaan welke beschikbare grondstoffen en

secundaire grondstoffen (afkomstig van afval) in Vlaanderen gebruikt kunnen worden om bepaalde grondstoffen, die nu worden ingevoerd, te vervangen. De stromen die zouden kunnen bijdragen aan preventie, dienen gepromoot te worden.

Initiatiefnemer : OVAM

Betrokkene : VLACO, onderzoekscentra Timing : planperiode

2.1.2 Recuperatie

Naast preventie moet volgens het driesporenbeleid de recuperatie door selectieve inzameling en verwerking worden geoptimaliseerd. Om dat te bereiken zijn voor het GFT- en groenafval in drie domeinen strategie‘n en acties uitgewerkt :

− de selectieve inzameling stimuleren en optimaliseren

− de mogelijkheden voor recuperatie door composteren of vergisten verbeteren

− de afzetmogelijkheden en -markt van compost garanderen en bevorderen 2.1.2.1 Selectieve inzameling

a Strategie

Aanvullend op de preventie garandeert de selectieve inzameling een flinke reductie van de hoeveelheid voor verwijdering aangeboden huishoudelijk afval.

Het gescheiden ingezameld GFT- en groenafval moet steeds worden aangeboden bij een vergunde composteerinstallatie. De invoering van selectieve inzameling mag pas starten op het moment dat voldoende verwerkingscapaciteit op korte en op lange termijn beschikbaar is om te voorkomen dat selectief ingezameld GFT- of groenafval alsnog wordt verwijderd. Door de selectieve inzameling geruime tijd van tevoren voor te bereiden kan met de inzameling worden gestart, zodra de benodigde composteercapaciteit hiervoor beschikbaar is.

De kosten van de selectieve inzameling (en verwerking) worden aan de burgers in rekening gebracht. Voor de inzameling gebeurt dit het best via de gemeentelijke afvalbelasting en een specifieke retributie. Het is echter niet aan te bevelen de volledige directe kost via de retributie door te rekenen, aangezien dan de

inzameling van dit afval niet meer zou worden gestimuleerd (te weinig verschil met de retributie voor het restafval). De vaste kosten voor (zowel) inzameling (als verwerking) worden het best doorgerekend via de gemeentelijke afvalbelasting.

De variabele kosten kunnen dan worden gedekt door de retributie. Er moet echter steeds voldoende verschil zijn met de retributie voor het restafval (bijvoorbeeld 50Ê% van de variabele kosten doorrekenen via retributie voor de selectieve stromen en 100 % voor het restafval). Rekening moet echter worden gehouden

met de mogelijke effecten van de (hoogte van de) retributie op de kwaliteit van het ingezamelde materiaal. Bij voorkeur worden sociale correcties (bijvoorbeeld op basis van gezinsgrootte) doorgevoerd.

De intercommunales en stad Antwerpen zijn verantwoordelijk voor het beheer van de gegevens over de kwantiteit en de kwaliteit van het selectief ingezamelde GFT-en groGFT-enafval. De intercommunale rapporteert de resultatGFT-en regelmatig aan VLACO en verwerkt ze in het jaarlijkse actieplan (in uitvoering van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001).

a.1 GFT-afval

Organisatie selectieve inzameling

Voor de GFT-fractie geldt het driesporenbeleid zolang de vooropgestelde reducties in de productie van huishoudelijk afval volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001 worden gehaald.

Dit betekent dat GFT-afval enkel ingezameld wordt in de aangeduide GFT-regioÕs (cf. kaart in Grafiek 13).

Indien de groenafvalregioÕs de taakstellingen van het Uitvoeringsplan

Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001 niet bereiken, dienen ze over te gaan tot de selectieve inzameling van GFT-afval. Opnieuw is het belangrijk te vermelden dat preventie voorrang behoudt, dat wil zeggen dat moet worden vermeden dat meer organisch afval wordt aangeboden door de organisatie van een selectieve inzameling.

De GFT-inzameling is de meest effectieve manier om de hoeveelheid te

verwijderen huisvuil te verminderen. Uit sorteeranalyse-onderzoeken in een aantal regioÕs waar geen GFT-inzameling is, blijkt dat, ondanks intensieve acties rond thuiscomposteren en preventie, de hoeveelheid verpakkingen steeds aanzienlijk kleiner is dan de hoeveelheid organisch materiaal in de huisvuilzak. Door selectieve inzameling van GFT-afval kan de hoeveelheid huisvuil aanzienlijk worden gereduceerd (met 10 tot 115 kg per inwoner en per jaar), terwijl de selectieve inzameling van verpakkingsafval in de onderzochte regioÕs slechts een zeer beperkte tot geen reductie van de hoeveelheid huisvuil kan realiseren.

Algemeen dient gesteld te worden dat een hoge huisvuilproductie steeds gepaard gaat met een grote hoeveelheid organisch materiaal Žn verpakkingen. Maar het percentage organisch materiaal in de huisvuilzak weegt zwaarder door dan het percentage verpakkingen. Verhoudingsgewijs kan door een effici‘nte selectieve inzameling van GFT-afval de hoeveelheid organisch materiaal tot op het niveau van het verpakkingsafval gebracht worden (uitgedrukt in kg per inwoner en per jaar). Zonder selectieve inzameling van GFT-afval blijft de verhouding organisch materiaal op verpakkingen op ongeveer 3 liggen. (cf. Deel II - Analyse)

De intercommunales en samenwerkingsregioÕs waar geen selectieve inzameling van GFT-afval is ingevoerd, dienen door intensivering van het thuiscomposteren en de selectieve inzameling van groenafval, de vooropgezette reducties in productie per gemeente te bereiken : in 1998 mag maximaal 255 kg huishoudelijk afval per inwoner zijn aangeboden voor verwijdering, in 2001 is dit 220 kg

huishoudelijk afval per inwoner en 240 kg voor de grootsteden en kustgemeenten.

Indien deze hoeveelheid niet wordt bereikt wordt de selectieve inzameling van GFT-afval ingevoerd. Een evaluatie moet uitwijzen welke groenregioÕs moeten

overgaan tot de selectieve inzameling van GFT-afval en tot het realiseren van de benodigde composteercapaciteit.

Uit het aanbod van huishoudelijk afval voor verwijdering in 1998 blijkt dat de taakstelling van 255 kg per inwoner in 1998 en 220 kg per inwoner in 2001 in een aantal gemeenten niet wordt bereikt.

De taakstellingen worden echter steeds verder verstrengd. Voor 2010 bedraagt de langetermijn doelstelling immers nog slechts 150 kg huishoudelijk afval per

inwoner en per jaar. Het valt af te wachten of deze taakstellingen zonder de selectieve inzameling van GFT-afval haalbaar zijn.

De evaluatie van de taakstellingen gebeurt op intercommunaal niveau. Het eerste evaluatiemoment is 1999, dat wil zeggen op het moment dat de producties aan huishoudelijk afval voor 1998 gekend zijn.

Als de taakstelling voor huishoudelijk afval op intercommunaal niveau niet wordt gehaald (255 kg huishoudelijk afval per inwoner en per jaar voor 1998), zal worden nagegaan in welke gemeenten de hoeveelheid huisvuil groter is dan het

vooropgestelde streefcijfer (190 kg huisvuil per inwoner en per jaar voor 1998). De invoering van de selectieve inzameling van GFT-afval zal immers enkel effect hebben op de hoeveelheid huisvuil, niet op de hoeveelheden grofvuil en

gemeentevuil. Indien de overschrijding van de taakstelling voor huishoudelijk afval te wijten is aan het grofvuil of gemeentevuil, zijn andere acties nodig.

Enkel de gemeenten die niet voldoen wat betreft het streefcijfer voor huisvuil, zullen worden verplicht over te gaan tot de selectieve inzameling van GFT-afval.

Er moet dan wel op korte en lange termijn voldoende vergunde

verwerkingscapaciteit beschikbaar zijn. De intercommunales moeten initiatieven nemen om de verwerkingscapaciteit te realiseren.

In de analyse is op gemeentelijk niveau een stand van zaken opgemaakt van de productiecijfers huishoudelijk afval voor 1998. De evaluatie van de taakstellingen zal echter op intercommunaal niveau gebeuren, dat wil zeggen dat eerst zal worden nagegaan of een intercommunale de taakstelling voor huishoudelijk afval kan bereiken. Uit de cijfers van 1998 blijkt dat 7Êintercommunales en de

gemeenten Antwerpen, Knokke-Heist en Voeren nog boven de taakstelling voor huishoudelijk afval voor 1998 uitsteken (zie Tabel 59). In totaal zijn er

19Êgemeenten die in 1998 het streefcijfer voor 1998 nog niet kunnen halen (zie Tabel 59). Stad Antwerpen haalt sinds het voorjaar van 1998 het GFT-afval selectief huis-aan-huis op.

Tabel 59. Intercommunales waarvan de productiecijfers voor huishoudelijk afval (na toepassing van de correctiefactor) voor 1998 hoger liggen dan de taakstelling voor 1998, met de gemeenten waarvan de productiecijfers voor huisvuil voor 1998 hoger liggen dan het streefcijfer voor 1998.

Intercommunale/ (in kg per inwoner en per jaar)

ANTWERPEN 189 121 0 310 1,1

I.V.B.O. 242 34 13 289

Blankenberge 303 40 8 352 1,6

I.V.M.O. 187 74 7 268

I.V.O.O. 277 56 1 334

Bredene 220 37 0 256 1,6

I.V.V.O. 231 36 12 279

De Panne 261 28 4 294 1,9

Koksijde 211 15 43 269 1,8

Nieuwpoort 331 30 361 1,7

IGEMO 206 57 6 269

Berlaar 198 52 13 262

Lier 196 63 3 262

Mechelen 231 59 10 300

Willebroek 226 59 285

ISVAG 204 63 3 271

Boom 262 94 356

Hemiksem 305 72 377

Niel 235 58 293

KNOKKE-HEIST 345 16 361 1,6

MI-WA 220 43 4 267

Sint-Gillis-Waas 209 47 256

Sint-Niklaas 250 36 286

Stekene 179 54 35 269

VOEREN 265 23 289

Op basis van deze evaluatie is er bijkomend selectieve inzameling van GFT-afval nodig bij 380.000 inwoners. Met gemiddeld 70 kg GFT-afval selectief op te halen per inwoner en per jaar, vertegenwoordigt dit een hoeveelheid van bijna 27.000Êton GFT-afval.

Om de taakstellingen op langere termijn (2001, 2006 en 2010) te realiseren dienen alle intercommunales in het actieplan een actieprogramma op te stellen met specifieke acties rond preventie, selectieve inzameling en realisatie van verwerkingscapaciteit. Voor de acties die erop gericht zijn de hoeveelheid huishoudelijk afval te reduceren, worden de verwachte effecten zoveel mogelijk gekwantificeerd. Via het actieplan worden tijdig acties voorgesteld om in de nodige verwerkingscapaciteit voor het selectief ingezamelde GFT- en groenafval te voorzien.

OVAM kan de overgang van een groenregio naar een GFT-regio eveneens toestaan indien een gefundeerde motivatie om de selectieve inzameling van GFT-afval te organiseren wordt voorgelegd en goed bevonden. Dit kan uiteraard alleen als de intercommunale kan aantonen dat op korte en lange termijn voldoende vergunde verwerkingscapaciteit beschikbaar is.

Een gemeente en/of intercommunale kan afzien van de gescheiden inzameling van GFT-afval. Hierbij gaat het uitdrukkelijk om delen van de gemeente, waar in volgende situaties een uitzondering kan worden gemaakt :

− Het GFT-afval is structureel zo verontreinigd dat het niet voldoet aan de acceptatievoorwaarden van de verwerkingseenheid. Voorwaarde is wel dat de gemeente geen of onvoldoende invloed heeft op de oorzaken van de verontreiniging.

− Op grond van milieuhygi‘nische bezwaren (zoals ruimte in en om de woning) is het gescheiden bewaren, aanbieden en inzamelen van GFT-afval (nog) niet wenselijk, bijvoorbeeld in stadscentra.

− De invoering van gescheiden inzameling van GFT-afval in hoogbouwwijken leidt tot een onevenredig kostenniveau. Met onevenredig is bedoeld dat de kosten aanmerkelijk hoger liggen dan bij de integrale inzameling van huishoudelijk afval en verbranding.

− Omwille van het thuiscomposteren komt geen GFT-afval meer vrij dat selectief kan worden ingezameld. Deze situatie kan zich voordoen in bepaalde delen van landelijke gemeenten, bijvoorbeeld bij

landbouwbedrijven.

Indien de selectieve inzameling omwille van een van bovenstaande redenen wordt stopgezet, geldt als algemene voorwaarde dat de globale strategie en

doelstellingen Žn de stabiliteit van het afvalbeleid niet in het gedrang komen.

Inzamel- en ophaalsysteem

De gemeenten gebruiken bij de inzameling en ophaling de meest rationele systemen. De inhoud van het gebruikte inzamelmiddel moet aangepast zijn aan het type inzamelgebied, de behoefte aan inzamelcapaciteit en de hoeveelheid GFT-afval die men wenst op te halen.

De op te halen hoeveelheid mag niet onnodig worden opgedreven door een te hoge frequentie van inzameling of een te groot inzamelvolume. Bij GFT-inzameling in containers wordt het GFT-afval bij voorkeur tweewekelijks

ingezameld. Een wekelijkse inzameling van containers is alleen aangewezen in hoogbouw en stadscentra waar de inwoners het GFT-afval enkel binnen kunnen bewaren.

Het subsidi‘ringsbesluit voor de GFT-containers liep tot eind 1998. Aangezien de OVAM in de periode 1998-1999 het subsidi‘ringsbeleid wil evalueren en een globaal subsidi‘ringskader wil opstellen, wordt de subsidi‘ring van de GFT-containers in deze periode niet verlengd. In het kader van een nieuw subsidi‘ringsbesluit zal het beleid worden herbekeken.

Ophaling in containers heeft de voorkeur boven ophaling in zakken.

GFT-inzameling in composteerbare zakken is toegestaan. De zakken dienen hiervoor te zijn goedgekeurd en voorzien te zijn van een OK-compost-label (of gelijkaardig, volgens de Europese standaard prEN 13432) en VGS-label, die garanderen dat ze Žn composteerbaar Žn bruikbaar zijn.

De zakken zijn een alternatief voor ophaling in containers in gebieden waar plaatsing van een container praktisch moeilijker is, bijvoorbeeld stadscentra. Een zak wordt bij voorkeur wekelijks opgehaald, te meer daar zakken gebruikt worden in gebieden en wijken waar de inwoners te kampen hebben met plaatsgebrek.