• No results found

2 Organische bedrijfsafvalstoffen

3 Raakvlakken met ander beleid

4.2 Beleidsuitvoerende instrumenten

4.2.1 Juridische instrumenten

4.2.1.3 Gebruik in dierlijke voeding

a Milieuhygi‘nisch aspect

Tot op heden bestaan er geen bijzondere milieuhygi‘nische normen voor de vervoedering van afvalstoffen of stoffen in het algemeen. Wel wordt er in het kader van de nutri‘ntenproblematiek bijvoorbeeld gestreefd naar fosfaatarme voeders.

Wat het gebruik van afvalstoffen als dierenvoeding betreft, bepaalde OVAM een standpunt vanuit de vaststelling dat ŽŽn van de belangrijkste toepassingen van afvalstoffen, namelijk die als diervoeder, niet in Vlarea (partim secundaire grondstoffen) is opgenomen (cf. Grafiek 12). Indien de afvalstof geen

voorbehandeling moet ondergaan vooraleer ze vervoederd wordt, gaat OVAM ervan uit dat de afvalreglementering geldt tot levering aan de gebruiker. Indien de afvalstof echter behandeld moet worden, is de afvalreglementering (in casu EVOA en Vlarem) van toepassing bij de diervoederproducent aangezien hij een verwerker van afvalstoffen is.

Grafiek 12. Stroomdiagramma OVAM gebruik organisch-biologische afvalstoffen in of als diervoeder.

gebruik in overeenstemming met het K.B. van 08.02.99

gebruik niet in overeenstemming met het K.B. van 08.02.99

gebruik als dierenvoeding

gebruik in dierenvoeding

zonder

voorbehandeling

na voorbehandeling

- afvalreglementering geldt tot levering aan de gebruiker

- EVOA niet van toepassing

- gebruiker behoeft geen vergunning rubriek 2 Vlarem

- voorbehandeling is verwerking van afvalstoffen : vergunning rubriek 2 Vlarem is vereist

- EVOA : groene lijst-procedure - afvalreglementering geldt niet meer zodra afvalstoffen omgevormd zijn

zonder

voorbehandeling

voorbehandeling ge•ntegreerd bij diervoederproducent

- afvalreglementering geldt tot levering aan de diervoederproducent

- EVOA is niet van toepassing - diervoederproducent behoeft geen vergunning rubriek 2 Vlarem

na voorbehandeling

- voorbehandeling is verwerking van afvalstoffen : vergunning rubriek 2 Vlarem is vereist

- EVOA : groene lijst-procedure - afvalreglementering geldt niet meer zodra afvalstoffen omgevormd zijn

- vergunning rubriek 2 Vlarem vereist - EVOA : groene lijst-procedure - geproduceerde diervoeding valt niet langer onder het afvalstoffenregime - vergunning rubriek 2 Vlarem vereist

- EVOA : groene lijst-procedure - in geval van voorbehandeling wordt statuut eindproduct geval per geval onderzocht

b Landbouwkundig aspect b.1 Algemeen

Zoals bij meststoffen en bodemverbeterende middelen is de federale wetgeving vanuit het Ministerie van Landbouw (Bestuur voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector, DG 4) gebaseerd op de Wet van 11 juli 1969

betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. Het koninklijk besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding geeft hieraan uitvoering. De regelgeving bevat een omschrijving van de vereiste kwaliteitscriteria. Deze eisen gelden zowel voor enkelvoudige als voor

samengestelde voeders. Het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding stelt de ongewenste producten en stoffen vast. Ten slotte zijn er een aantal verboden ingredi‘nten zoals fecali‘n, urine of slib van waterzuiveringsinrichtingen waarin afvalwater wordt behandeld.

b.2 Keukenafval

Voor de vervoedering van organisch afval en keukenafval geldt het koninklijk besluit van 24 januari 1969 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie op vuilnisbelten en op het gebruik van organisch afval en keukenafval voor de voeding van huisdieren. Er dient aan toegevoegd te worden dat de bepalingen van dit besluit voor wat het Vlaamse Gewest betreft, werden opgeheven door het Afvalstoffendecreet van 2 juli 1981, in zover zij betrekking hebben op afvalstoffen waarop voornoemd decreet van toepassing is. Keukenafval is net als alle organisch afval wel degelijk een afvalstof zodat de regels van het

Afvalstoffendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten gelden. Bovendien zijn verwerkers van afvalstoffen in principe vergunningsplichtig in het kader van Vlarem (cf. OVAM-standpunt).

Keukenafval wordt gedefinieerd als afval van dierlijke of plantaardige producten in rauwe of gekookte toestand, voortkomend van herbergen, kazernen,

kloostergemeenschappen, ziekenhuizen, hotels, refters, restaurants en andere gemeenschapskeukens en van kampeerterreinen. Indien het afkomstig is van internationaal verkeer moet het naar een erkend verwerkingsbedrijf van dierlijk afval (hoog- of laag-risicomateriaal) gaan of verbrand worden. Ander keukenafval moet ook naar een dergelijk verwerkingsbedrijf of kan aangewend worden voor de voeding van dieren mits men over een vergunning beschikt van het Ministerie van Landbouw. Om deze vergunning te krijgen moet er een installatie zijn die het onder meer mogelijk maakt het afval op te slaan, te koken en te steriliseren en voorwerpen, vaten en voertuigen te ontsmetten. Die voorwerpen, vaten en voertuigen moeten uitsluitend dienen voor de ophaling van het afval.

Knelpunten

− Volgens het Ministerie van Landbouw zijn er anno 1998 in Belgi‘ een 50-tal vergunninghouders. Daarvan zouden er nog slechts een 20-tal actief zijn.

Deze activiteit wordt door de Veterinaire Diensten als vrij marginaal

beschouwd. Het is dan ook de intentie van het Ministerie van Landbouw om deze praktijk omwille van sanitaire redenen op middellange termijn (± 5 jaar) een halt toe te roepen. Voorlopig is dit echter geen prioriteit. Wat wel toegestaan zou kunnen blijven, is de meer grootschalige verwerking van keukenafval volgens duidelijk omschreven voorwaarden.

− In de brijvoedersector moet er toezicht zijn op de ingredi‘nten. Het mag immers niet de bedoeling zijn om problematische afvalstromen via verdunning te bestemmen voor dierlijke voeding.

− Het is niet zo duidelijk welke normen er gelden bij de verwerking van organisch afval in dierlijke voeding. Deze hebben nochtans hun invloed op de voederkundige en sanitaire kwaliteit van de eindproducten. Als er dierlijk afval in het keukenafval aanwezig kan zijn, is het aangewezen om de verwerkingsnormen van Beschikking 96/449/EG te hanteren. Dit betekent een verwerking bij een temperatuur van 133 ¡C en 3 bar gedurende 20Êminuten (maximale deeltjesgrootte 50Êmm).

− Bij de capaciteitsplanning voor compostering of vergisting dient er rekening mee te worden gehouden dat de dierlijke voeding een niet onbelangrijk afzetgebied is (mits voldaan wordt aan de federale reglementering). Wat hier als een vorm van goedkope afzet terechtkomt, zal niet beschikbaar zijn voor andere verwerkingsvormen. Het is van belang de federale wetgeving ter zake en de eventuele wijzigingen goed op te volgen.

4.2.1.4 Handhaving

Een belangrijke pijler van de juridische instrumenten is de handhaving. De geloofwaardigheid van het beleid hangt er van af. Alle genoemde juridische instrumenten hebben hun eigen administratieve of strafrechtelijke sancties. Het komt er ÒenkelÓ op aan de regels te doen naleven. Grootste knelpunt is echter dat deze afdwingbaarheid weinig zin heeft als de praktijksituatie niet is aangepast aan de theorie van het instrument. Bijvoorbeeld een stort- en verbrandingsverbod kan pas worden toegepast als er alternatieve verwerkingsmogelijkheden bestaan.

Anno 1999 ontbreekt de nodige verwerkingsinfrastructuur voor organisch afval.