• No results found

4 Algemene beginselen

5.2 Afbakening gebruik

Zowel het GFT- en groenafval als de organische bedrijfsafvalstoffen, moeten een of andere bestemming krijgen, al dan niet na verwerking.

Op het niveau van het huishouden of het bedrijf zijn er vijf mogelijkheden om met deze afvalstoffen om te gaan. Ze zijn opgesomd in hi‘rarchische

prioriteitenvolgorde.

1. preventie 2. recuperatie

2.a verwerking met toepassing in de veevoeding

2.b verwerking met toepassing als meststof of als bodemverbeterend middel 3. verbranden (bij voorkeur thermische valorisatie)

4. storten

5.2.1 Preventie

Afvalpreventie duidt in strikte zin op de voorkoming van afval. Voor GFT- en groenafval is dit moeilijk haalbaar. Toch kan een meer ecologische benadering van het tuin- en groenbeheer de hoeveelheid groenafval aanzienlijk beperken.

Door bijvoorbeeld een aangepaste beplanting of een meer frequent maaien van het gazon, waarbij het gazonmaaisel op het gazon achterblijft, kan de hoeveelheid groenafval aanzienlijk worden beperkt.

In meer uitgebreide zin wordt onder preventie van GFT- en groenafval verstaan dat het thuis wordt gehouden, niet wordt aangeboden voor ophaling en centrale verwerking en dus wordt gerecupereerd aan de bron.

Gras en bladeren kunnen rechtstreeks als bodembedekker tussen bomen, struiken en vaste planten worden uitgestrooid, zodat een mulchlaag ontstaat die verdere groei van onkruid belemmert. Snoeihout dient te worden versnipperd vooraleer het als mulchlaag kan worden aangewend.

Zowel GFT- als groenafval kunnen thuis worden gecomposteerd, hetzij in een compostvat of -bak, hetzij op een composthoop.

In de voedings- en genotmiddelenindustrie vindt preventie ingang door een gerichte procesverbetering en -beheersing. Kwaliteitszorg en ISO-9000 zijn er maar enkele van de veelgehoorde in opmars zijnde termen. De kans op mislukkingen tijdens het productieproces wordt verkleind, zodat er minder restproduct ontstaat.

Recallproducten - dit zijn producten die niet voldoen aan de gestelde eisen, niet geschikt zijn voor consumptie en bijgevolg niet in de markt worden afgezet -kunnen bij de producent in een zelfde of een ander productieproces worden ingezet. Op deze manier wordt eveneens de afvalstroom verminderd.

Preventie moet ook op een hoger niveau, namelijk op Vlaams niveau, worden bekeken, als een vermindering van het aanbod aan organisch afval. Dit is mogelijk door de invoer van grondstoffen in Vlaanderen te verminderen en in plaats daarvan eigen grondstoffen of secundaire grondstoffen, die in Vlaanderen aanwezig zijn, te gebruiken.

5.2.2 Recuperatie

GFT- en groenafval worden hetzij via haal-, hetzij via brengmethode selectief ingezameld en verwerkt in centrale composteringseenheden.

Bedrijven zoeken voor hun organische bedrijfsafvalstoffen eerst naar

mogelijkheden tot een verwaarding in de markt. Wanneer er geen vraag is naar de

afvalstoffen, kijken ze uit naar verwerkingsmogelijkheden waarvoor een verwerkingsprijs moet worden betaald als Ôsecond bestÕ optie.

5.2.2.1 Verwerking met toepassing in de veevoeding

Organische stromen kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks, dat wil zeggen na verwerking, in de veevoeding worden toegepast. Ze worden gebruikt omwille van hun voederwaarde.

Bij de rechtstreekse vervoedering blijft de stroom onbewerkt en levert de

landbouwer of de verwerkende industrie rechtstreeks aan de veehouder. Het gaat vooral om stromen van de Ôeerste generatieÕ, zoals draf, aardappelstoomschillen, bietenpulp en zetmeelproducten, die in grote hoeveelheden vrijkomen en constant van kwaliteit zijn. De rechtstreekse vervoedering vindt voornamelijk toepassing in de rundveesector.

Bij toepassing na voorbehandeling ondergaat het organisch materiaal eerst een verwerking om een geschikt voeder in enkelvoudige of gemengde vorm te verkrijgen.

Belangrijk is de aard van de stroom waar men van uitgaat. Vaak gaat het immers om gemengd organisch afval, zoals keukenafval (ÔswillÕ). Een bijkomende dimensie is het onderscheid dierlijk versus plantaardig afval. Voor afval van dierlijke oorsprong gelden specifieke verwerkingsnormen.

Enkelvoudige stromen en behandeld keukenafval worden gebruikt als brijvoeder in combinatie met traditionele mengvoeders, waarbij men tracht te komen tot de optimale voedersamenstelling en -kwaliteit.

5.2.2.2 Verwerking met toepassing als meststof of bodemverbeterend middel

Organische stromen kunnen rechtstreeks of na voorbehandeling toegepast worden op de bodem als meststof of bodemverbeterend middel. Vlarea vermeldt dan ook Ôhet gebruik in of als meststof, of bodemverbeterend middelÕ. De stoffen worden aangewend omwille van hun landbouwkundige waarde. Er moet dus een positief effect zijn op bijvoorbeeld plantengroei of bodemkwaliteit.

Rechtstreekse toepassing betekent dat er geen verwerking van de organische stroom gebeurt. Wel kan er een fysische bewerking zijn, zoals verkleinen. Na het uitspreiden kan/moet de toegediende organische stroom worden ondergewerkt.

Bij toepassing na voorbehandeling wordt de organische stroom eerst verwerkt in een daartoe gespecialiseerde inrichting. Voorbeelden zijn het verwerken van organische stromen in meststoffen of bodemverbeterende middelen en het composteren of vergisten van organisch afval. Hier worden dus de eindproducten van de verwerking toegepast op de bodem.

5.2.3 Verbranden en storten

Op de laagste trappen van de Ôladder van LansinkÕ staan respectievelijk verbranden en storten.

Ondanks alle acties rond preventie en selectieve inzameling van GFT- en groenafval wordt nog steeds een beperkt deel verbrand of gestort.

Voor een deel van de organische bedrijfsafvalstoffen zijn verbranden en storten nog de belangrijkste bestemmingen. De voorkeur dient uit te gaan naar de thermische valorisatie van de afvalstoffen.

Het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval richt zich voornamelijk op deze afvalstoffen, waarvoor tot op heden blijkbaar nog geen alternatieve bestemming is gevonden.

Deel II Analyse

1.1 Inleiding

Voor GFT- en groenafval is voortgebouwd op het Uitvoeringsplan GFT- en

groenafval. In wat volgt zijn telkens een evolutie, een evaluatie en een opsomming van de knelpunten weergegeven. De evolutie start in 1994 en loopt tot en met 1998. Voor 1999 zijn gegevens en cijfers opgenomen voor zover ze gekend zijn op het moment van het schrijven van het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval. Op het einde van dit hoofdstuk wordt een synthese van de belangrijkste knelpunten gemaakt.

1.2 Preventie

Afvalpreventie duidt in strikte zin op de voorkoming van afval. Voor organisch afval is dit moeilijk haalbaar. Toch kan een meer ecologische benadering van het tuin-en grotuin-enbeheer de hoeveelheid grotuin-enafval aanzituin-enlijk beperktuin-en.

In meer uitgebreide zin houdt preventie van afval in dat het afval thuis wordt gehouden, niet wordt aangeboden voor ophaling en centrale verwerking en dus wordt gerecupereerd aan de bron (korte kringloop).

In het voorliggende Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval komen beide aspecten van preventie aan bod.

Verder kan preventie ook gezien worden als een substitutie van ingevoerde grondstoffen door eigen grondstoffen of secundaire grondstoffen, op een voor het milieu en de economie verantwoorde wijze. Hierop zal in het onderdeel

programmering worden ingegaan.

1.2.1 Algemeen

1.2.1.1 Evolutie

Sinds 1994 voert de OVAM jaarlijks een multimediale campagne rond het thema ÔComposteren : doe ik het zelf of laat ik het doen?Õ. In Tabel 1 is opgenomen op welke manier de campagne tussen 1994 en 1998 werd gevoerd.

1.2.1.2 Knelpunten

− De sensibiliseringscampagnes moeten regelmatig worden vernieuwd om de aandacht levendig te houden.

− Bij het uitlenen van de infostand aan gemeenten of intercommunales vormt het vervoer vaak nog een struikelblok.

− Het didactisch materiaal voor het onderwijs is te beperkt. Specifieke doelgroepen, zoals tuinbouwonderwijs, komen niet aan hun trekken.

− De infovoordrachten zijn een krachtig, maar relatief duur instrument (gemiddeld 250 BEF per deelnemer).

− Het gelijktijdig promoten van preventie en selectieve inzameling gaat vaak ten koste van een van beide.