• No results found

IISG ARCH00859-194.

In document Dictatuur en geschiedschrijving (pagina 134-136)

CENSUUR VAN HISTORISCH WERK: ALGEMENE AANPAK

29 IISG ARCH00859-194.

rechts altijd extremer is geweest dan Spaans links’.30 Hetzelfde moet gegolden hebben

voor het kenschetsen van Spaans extreem-rechts als ‘egocentrisch en onverzoenlijk’.31

Wel komt De la Cierva’s familie nog tot de conclusie dat alle Spaanse media onverkort Spaans extreem rechts hebben gevolgd in zijn vermeende kruistocht tegen De la Cierva.

Die stellingname is in absolute zin niet houdbaar in het licht van de positief getoonzette besprekingen die tussen het einde van de jaren zestig en het midden van de jaren zeventig in ieder geval in de gematigd rechtse krant ABC over De la Cierva’s werk verschenen; ook publiceerde diezelfde krant in die periode veel artikelen van De la Cierva zelf. Verder kwam op de vraag of het voor De la Cierva ooit een moreel dilemma is geweest collega’s te censureren, van de familie geen antwoord.32

Los van de dichotomie conservatief-liberaal is er meer te zeggen over De La Cierva’s publieke stellingnamen, vooral waar zijn visie op de geschiedschrijving over de burgeroorlog in het geding is. Drie jaar nadat het Franco-regime ‘ 25 jaar vrede’ vierde, meldde hij in 1967 dat zijn bibliografische werk van de geschiedschrijving over de burgeroorlog geschreven was ‘in vrede en voor de vrede’.33 Geschiedschrijving, zo ging hij

verder, moest eraan bijdragen dat de Spaanse samenleving die altijd de neiging had gehad uit elkaar te vallen, één werd. De laatste grote strijd - die van 1936 tot 1939 - was dan ook ‘een burgeroorlog om nooit meer te herhalen’, aldus De la Cierva eind 1974.34 Er waren

‘overwinnaars noch overwonnenen geweest, alleen slachtoffers’.35 Van geschiedwerken

- of die nu van hemzelf of van anderen kwamen - mocht dan ook worden verwacht dat deze met objectiviteit werden geschreven, dat zij de waarheid zochten en zich aan de feiten hielden.36 Contemporaine geschiedschrijving zou vrij moeten zijn van mythes en

propaganda en een goede basis moeten leggen om na te denken over de toekomst. Zo wekte De la Cierva op het meer pragmatische niveau van de geschiedschrijving graag de indruk zelf objectief te zijn en onthield hij die aanduiding, als het kon, vooral zijn buitenlandse mede-historici.37

Niet aan het regime gebonden academici als Javier Tusell gaven De la Cierva intussen ook de nodige credits in diens streven naar een meer objectieve geschiedschrijving. In een

30 Ricardo de la Cierva, ABC, 6 december 1974, 71. ‘la derecha española ha sido más extrema que la izquierda’.

31 Ricardo de la Cierva, ABC, 16 december 1974, 72. ‘una extrema derecha insolidara y intransigente’. 32 Interview met de weduwe en de dochter van R. de la Cierva, 17 oktober 2016. Wellicht ligt een antwoord

op de laatste vraag verborgen in het dagboek dat De la Cierva naar eigen zeggen altijd heeft bijgehouden, in ieder geval tot het jaar 1977. Dit heb ik helaas niet kunnen inzien. De la Cierva’s dochter Mercedes de la Cierva Lorente, zelf historica, is naar eigen zeggen voornemens met behulp van diens uitgebreide archief een biografie over haar vader te schrijven.

33 Ricardo de la Cierva, ABC, 18 januari 1967, 63. ‘en paz y para la paz’.

34 Ricardo de la Cierva, ABC, 6 december 1971. ‘una guerra civil para nunca más‘. 35 Ricardo de la Cierva, ABC, 31 maart 1973, 77. ‘sin vencedores ni vencidos, solo víctimas‘. 36 Ricardo de la Cierva, ABC, 18 maart 1971, 135.

4

bespreking van De la Cierva’s Historia de la guerra civil in het tijdschrift Hispania van januari 1971 formuleert Tusell het zo: ‘Je zou hebben kunnen denken dat Ricardo de la Cierva door zijn afkomst - hij is immers, zoals men weet, verbonden aan het Ministerie van Informatie - met de onhebbelijkheden van de officiële visie op de proppen zou komen, maar dat is in het algemeen niet zo‘.38 Tusell had bij het formuleren van zijn

enigszins aarzelende formulering wellicht de opmerkingen in het achterhoofd die De la Cierva nog in 1966 in diens bibliografische Cien libros básicos sobre la guerra de

España maakte. Toen verdedigde De la Cierva immers onverkort de stelling dat een goede

geschiedschrijving over de periode na 18 juli 1936 niet mogelijk was, als de schrijver geen sympathie voor het door Franco geschapen Spanje had.39

Was Tusell in 1971 gematigd positief over de (nieuwe) aanpak en stellingnamen van De la Cierva, diens grote Angelsaksische criticaster Herbert Rutledge Southworth was en bleef wantrouwend en onverzoenlijk. In het archief van Ruedo Ibérico zijn juist uit 1971 veel brieven van Southworth aan uitgever Martínez te vinden waarin deze meldt De la Cierva graag een flinke slag toe te willen brengen door zelf met een nieuwe bibliografie over de Spaanse burgeroorlog te komen. De la Cierva zou verder misbruik hebben gemaakt van zijn positie en ten onrechte denken dat de Spaanse Burgeroorlog van hem was.40 Southworth en Martínez zijn in dat kader niet minder verontwaardigd

over de ontvangst die de bekende Engelse historicus Raymond Carr De la Cierva begin jaren zeventig in Oxford had bereid.41 Zij waren kennelijk van mening dat Carr zijn

intellectuele nieuwsgierigheid naar het denken van een franquistisch historicus beter had kunnen indammen.

De la Cierva maakte intussen in zijn kritische beschouwingen over de historiografie van de periode 1931-1939 geen principieel onderscheid tussen geschiedschrijving uit Republikeinse en Nationale hoek en ging aldus kritische reacties van de laatsten niet uit de weg. In mei 1974 - De la Cierva zat inmiddels hoog in Franco’s ambtenarenapparaat - sprak hij de reactionaire vleugel van het regime zelfs meer dan expliciet via de kolommen van ABC toe en pleitte hij ervoor de ramen wijd open te zetten. Zo zou niet alleen een nieuwe generatie de kans krijgen zich op eigen wijze met de burgeroorlog te verstaan, maar - zo sprak hij waarschuwend - zou het regime een laatste kans krijgen zich voor de toekomst te handhaven.42

38 Javier Tusell, ‘De la Cierva, Ricardo; Historia de la guerra civil’, Hispania, nr 192 (januari 1971), 192. ‘A pesar de que se pudiera haber pensado que por la procedencia de Ricardo de la Cierva, vinculado, como se sabe, al MIT, su opinión hubiera ofrecido resabios de versión oficial, no es, en general‘‘

39 Ricardo de la Cierva, Cien libros básicos sobre la guerra de España (Madrid: Editorial Publicaciones Españoles 1966, waarschijnlijk, 1e editie), 111-115.

In document Dictatuur en geschiedschrijving (pagina 134-136)