• No results found

Wat doen we met de signalen

In document Voorst onder de Loep (pagina 126-131)

Deel B: Krijgen mensen de juiste hulp?

Hoofdstuk 4: Vroegtijdig signaleren en in actie komen

4.4 Wat doen we met de signalen

Ik mis een punt waar ik signalen kan melden

Een paar jaar geleden is het CJG opgezet, dit werkt niet goed. Er is te weinig kennis. Ik mis een meldpunt/aandachtspunt waar ik dingen die ik tegen kom in mijn werk kan melden. Nu kom ik vaak bij een huisarts uit. Je weet waar je terecht kunt. Het heeft met kennis te maken. Het meest knellende is de persoon die de lijnen uitzet. CJG is volgens mij heel (te) breed. Bij problemen op school, met scheidingen is het moeilijk zoeken waar je terecht kunt voor

kinderen. Een landelijk meldpunt vind ik een veel te grote/verre stap. En “als” er een meldpunt in de gemeente aanwezig is, dan is het zo verstopt dat ik het niet kan vinden. Ik vraag me af of het ondergebracht is bij Mens en Welzijn. Ik heb namelijk geen goede ervaring met de

directeur van Mens en Welzijn. Ik heb ooit een klacht ingediend over een medewerker en heb er nooit iets over terug gehoord van de directeur. Als het meldpunt bij Mens en Welzijn is/komt heb ik er geen vertrouwen in. Ik ben daar helemaal klaar mee.

De scholen moeten bij problemen met kinderen eerder het CJG in de gemeente Voorst bellen.

Ook scholen laten meldingen soms op hun beloop. Bellen met een landelijk meldpunt gebeurt gewoon niet of nauwelijks. Een gemeentelijk meldpunt moet gemakkelijk, laagdrempelig toegankelijk zijn. Ik heb gewerkt binnen een gezin waar een achterblijvende partij alcoholiste is en ik zou het zo willen melden. Maar het lukt niet om dit op een juiste plaats te doen.

Meestal neem ik dan contact op met de huisarts. Dit gaat meestal goed, soms kom ik niet verder dan de assistente, maar dat is dan zo. Er moet een goede toegankelijkheid van een meldpunt/aandachtpunt komen. En als er dan ouders bellen of een school belt en dat kind is al bekend bij dat meldpunt dan is dat niet erg. Eigenlijk beter want dan is de lijn al uitgezet en is de persoon al bekend.

Ik zie een ontwikkeling aankomen op het gebieden van vereenzaming. De mensen moeten zelf ook wel wat doen, met name met betrekking tot de vereenzaming. Mensen hebben te weinig tijd voor elkaar door de mobieltjes. Persoonlijk contact is het allerbelangrijkste. Als je verdere achteruitgang wilt tegen gaan moet er wat gebeuren. Voordeel van een kleine gemeente is dat het eerder te signaleren is en je moet wel weten waar je heen moet. Er moet een platform zijn waar je terecht kunt, voordat het te laat is. Als er hulp nodig is dan moet die hulp er zijn, het ettert te lang door. Efficiënter regelen.

Wat er moet gebeuren is vroegtijdige signalering met name door buren en de buurt, een goede mogelijkheid om te melden en een goed ontvangst van de melding. Transparant en

gemakkelijk. Transparant maken: waar moet je als bewoner zijn met je zorgen en wie doet wat.

Als er een woud aan regels is werkt dat fataal. Mensen doen dan helemaal niks meer.

Van belang is ook dat snel duidelijk wordt welke maatschappelijke problemen spelen. Ik denk aan situaties waarin kinderen dagenlang niet gedoucht worden of niets te eten krijgen. Ik denk

125

dat we toe zouden moeten naar ‘één plan per kind’, de haalbaarheid weeg ik daarin mee. Ik signaleer dat kinderen problemen meenemen naar school. In die zin wijkt Twello niet af van grote gemeenten. Ik denk ook aan situaties waarin de voedselbank wordt ingeroepen.

Daarnaast vind ik dat iedere school voor zich moet weten waar die met de eigen problemen heen kan. Hiervoor is nodig dat de communicatie maximaal is en dat scholen goed bereikbaar zijn. Ook het consultatiebureau en andere instanties moeten weten waar zij met

probleemsituaties terecht kunnen. Ik denk hierbij aan de voedselbank en de Stichting Leergeld.

Deze doelen zijn maatschappelijke verantwoordelijkheden en daarom gewenst. Vaak vindt criminaliteit plaats vanuit de eigen kring. Ik vind dat criminaliteit bij kop en kont aangepakt moet worden. Ook hier geldt dat privacy een belemmering op kan leveren die aanpakken minder efficiënt maakt. Voor een echt werkende aanpak is daarop gerichte wetgeving van belang.

Als wij signaleren, kunnen we richting het CJG, allerlei hulpinstanties, maatschappelijk werk, we kunnen bij mishandeling meldingen doen anoniem. Er is van alles gaande, maar dat is ook een wirwar van allerlei mogelijkheden. Ja, soms werkt het wel, soms doe je een melding en je hoort er nooit meer wat van. Ik denk dat daar meer transparantie mag komen en kortere lijntjes vooral. De lijnen zijn te lang en veel te ingewikkeld. Tuurlijk en zit jeugdzorg op school en basisartsen, maar er is heel veel. Er zijn heel veel instanties bij betrokken en ze proberen al jaren samen te werken. Daar gaat het VVE-beleid natuurlijk ook over.

Transparantie over wat er met signalen en informatie gebeurt, is nodig

Investeer in de vraag achter de vraag, op die manier vind je aansluiting en ben je transparant.

Iemand die roept iets, maar wat wil die eigenlijk zeggen, of vragen, of voor mekaar boksen?

Wat belangrijk is, is dat je oog hebt voor hoe ga je om met gegevens van mensen, want als je daar zorgvuldig mee omgaat, hebben mensen ook minder angst om te melden om iets aan te geven als het daadwerkelijk nodig is. Dus als je daarin transparant ben in wat je doet, en wat je doet in wat je zegt, dan weet ik zeker dat dat laagdrempeliger werkt dan dat mensen denken dat ze ergens informatie naartoe hebben gebracht, maar ze weten niet wat er mee gebeurt en wie er wat mee doet. In dat licht denk ik dat naar toe toekomst toe dit een hele belangrijke zal blijven. Mensen gaan eerder signaleren als ze weten waar de signalen worden besproken en met wie en met welk doel. Wij zien nu ook wel dat gegevens gedeeld worden, waar

medewerkers buikpijn van krijgen zonder dat mensen het weten dat de informatie ergens ligt.

Wil je mensen meenemen in een toekomstig traject dan moet je transparant zijn. En het luistert nauw. Je moet balanceren en de komende tijd in gesprek blijven ‘verstaan we hetzelfde, als jij dit van me vraagt, snap ik dan echt wat je wilt en vice versa’. Hierdoor is het voor de cliënt helder waar de gegevens zijn, wat er mee wordt gedaan en met wel doel. Op het moment dat je tegen de cliënt zegt dat je hem ergens gaat bespreken omdat je enorm veel zorgen hebt, dan weten de mensen dat en is er niks aan de hand. Het is wel een zoektocht, korte lijnen zijn dan nodig.

Het lijkt wel of er steeds minder privacy is. Je weet als cliënt niet waar je informatie blijft.

Informatieverstrekking naar de gemeente is wel een zorg. Hoe verhoud je je daartoe als hulpverlener. De privacy van cliënten in zorg is een zorg, de bezorgdheid daarover: wat

126

gebeurt er met de informatie, waar ligt het allemaal? Informatie-uitwisseling onderling van professionals; hoe organiseer je dat? Zorgvuldig omgaan met de informatie van cliënten, ook als ze toestemming hebben gegeven. Niet iedereen heeft een wettelijke registratie (denk aan een BIG-registratie, niet iedereen heeft die en dan weet je niet hoe die ander er mee omgaat) over het omgaan met informatie. Is het altijd nodig dat er informatie gedeeld wordt? Het CJG indiceert nu, dus samenwerking is nodig. Maar wie kijkt er allemaal naar de informatie rondom een cliënt? Wat wordt er allemaal meegedaan. Is het nodig dat alles gedeeld wordt. We zijn samen zoekende hoe dat met elkaar gedaan moet worden. Soms zijn er cliënten die dat ook benoemen. Wat doet de gemeente met de informatie? Of de school?

Het signaleren in een groter netwerk vergt een enorme inzet, moeilijkste daarin is

informatiedeling. Wat vertel je wel, wat vertel je niet. Moet natuurlijk niet zo zijn dat er een enorme database aan informatie over allerlei personen onder komt te liggen. Dat vereist wel een professionele inschatting. Dit systeem hanteren wij in Voorst zelf. Dat noemen we het ZOR. Heeft iemand nog wat? Wat valt iedereen op? Moeten we dat niet iets groter doen? Het lastigste is dan, we doen het allemaal vanuit een goede visie, maar anderen zeggen waar bemoei je je mee. Ik kan het zelf wel. De bemoeienis van de overheid en hoe pak je dat aan, dat zijn lastige vragen.

Er moeten duidelijke afspraken komen over het melden van signalen

We zijn wel een iets ander bedrijf geworden dan het vroeger was. We hebben nu meer een restaurantfunctie gekregen. Natuurlijk komen er weleens mensen die al genoeg hebben gehad.

En in zoverre zijn we daar mee bezig, dat ze natuurlijk alles kunnen krijgen behalve alcohol. Of we spreken ze de volgende dag erop aan. Het knellende is eigenlijk dat je vanuit je positie waar je hier zit, dat je er niet werkelijk iets aan kan doen. Ik zou daar wel een soort meldpunt voor willen hebben om te kunnen delen wat je observeert. Ik heb er geen kennis over en ik wil ook niet iedereen z’n moeder zijn.

We moeten in kaart brengen welke gezinnen het betreft en dat er ondersteuning geboden wordt bij de verslaving. Om zo de gezinnen die het betreft de juiste hulp te kunnen bieden. We moeten ook duidelijk krijgen welke signalerende rol een ondernemer hierin heeft en wat zij daarin kunnen betekenen. Ook duidelijkheid over het recht op privacy, wat mag een

ondernemer door briefen, wat mensen kopen. Ik kan zelf bijdragen door duidelijke afspraken, wie welke taak heeft. We willen heel graag meewerken om hulp te bieden, maar niet dat de supermarkt er meteen voor geboet wordt als we iets verkeerd doen.

Pas op voor administratieve druk

Neemt niet weg dat we alert moeten zijn op (toekomstige) problemen. Ik vind de signalering hierbij van groot belang. Daar zou nog wel een schepje bovenop kunnen. Met name de jongere kinderen “zijn nog te redden”. Die signalering regelen is dus belangrijk. Wel wil ik daarbij opmerken dat dit gepaard dient te gaan zonder extra regeldruk. Geen grote lijsten invullen en de administratieve druk nog meer laten toenemen. Dan zal er van de daadwerkelijke

signalering niet veel terecht komen.

127

En soms is het ook weleens een privacy zaak. Soms is het ook goed om elkaar weten te vinden.

Want we moeten het misschien wel delen met elkaar. Want het zou soms wel handig zijn om elkaar meer te vinden. Delen van informatie is nu nog onvoldoende, zeker bij die hele jonge kinderen. En ik vind het zelf ook weleens lastig dat iets van een klein kindje dan nu in TOP wordt opgeslagen. En dat is dan een klein probleempje maar dat gaat er nooit meer uit. Dat gaat er nooit meer uit. Goed registreren is van belang maar niet altijd. Want we hebben

allemaal wel iets wat ff niet lekker loopt. En weten alle mensen binnen deze gemeente dat alles wat ze aan contact hebben in TOP geregistreerd hebben. Ja dat is een beetje BIG Brother is watching you. Aan de ene kant besef ik dat ik mezelf tegenspreek want we moeten onderling alles van elkaar weten en dan moet je gewoon goed registreren punt. Maar ik vind ook weleens dat registreren moet niet de prioriteit hebben met dat waar we mee bezig zijn. Alles komt er maar in.

Hebben we de mogelijkheid om wat met signalen te doen

En in die zin kan je als maatschappij wel heel signalerend bezig zijn maar je moet ook de mogelijkheid hebben om daar echt wat mee te doen. En wie dat dan ook doet, ja dus dat doorverwijzen. En wat wij wel doen, he, ga naar de gemeente. En meedenken, en als je er niet uitkomt, kom dan maar terug. En soms kom je er niet aan toe en dan kan je pas na een jaar weer vragen of ze iets heeft gedaan. Ik kan zelf nog meer zien, meer begeleiden, meer doorgeleiden, meer checken. En dat vind ik ook wel eens een dilemma. Wetende ook dat niet alle ouders daar op zitten te wachten. Maar soms dan ben je wel heel benieuwd welke keuzes ouders maken. En als ze dan een paar maanden later komen dan kan je er terloops naar

vragen. Maar ja, pas een jaar later, ja dan ben je weer een jaar verder. Ja, ik ben degene die dat nog heel veel doet, het nabellen. Even horen hoe het is. En soms moet je dan accepteren, okay ze heeft het niet gedaan. En dan moet ik maar denken, ik heb mijn best gedaan. En ik heb het geadviseerd en dan moet je denken nou dat is dan hun verantwoordelijkheid. En als het echt ten nadele van het kind is en je ziet daar echt grote gevolgen van, ja dan moet je daar wat mee. Soms kun je niet harder dan ouders zelf.

Ja, je hebt wel eens schrijnende gevallen maar dat komt niet jaarlijks voor. Je hebt wel eens mensen die door de bodem zakken, of dat nu financieel is of dat ze het niet meer aankunnen.

Dat zien wij wel eens. Maar dan zijn er allerlei vertrouwenscommissies die zich er mee gaan bemoeien. Om hen er weer bovenop te helpen of het in ieder geval op te lossen. Maar dat gaat denk ik buiten de gemeente om. Dat stukje verwaarlozing wat een enkele keer voorkomt bij boeren daar hebben wij onze eigen kanalen voor. En ik weet niet of dat een taak is van de gemeente, dat weet ik niet. Ja, wel natuurlijk voor dat wat die persoon betreft. En hoe dat verder met zijn dieren moet, ja daar zijn andere kanalen voor. De gemeente kan dat wel misschien voor die man of vrouw zelf doen. Omdat wij ook niet de bagage bij ons hebben om dat te doen.

Informatie delen maakt probleem zichtbaar

Elkaar kennen is de voorwaarde voor iets voor elkaar kunnen betekenen. Misschien is dat niet alleen iets voor onze buren, voor mensen aan de onderkant van de samenleving, maar elkaar

128

kennen betekent ook samenwerken. Hoe moeizaam het is om met de gemeente contact te hebben, de wet op de privacy zit er bijvoorbeeld tussen. Die zoekactie van ons gaf dat aan. Wij kennen wel mensen die de bijdrage nodig hebben. Dan is het dus nodig dat de kerk en

gemeente elkaar weten te vinden. Daarom vind ik het een leuk project, omdat je onderkent dat je alleen maar iets kunt betekenen als je elkaar erkent, als sportclubs, kerk, sociale

verenigingen, etc. Dat is een voorwaarde om een gemeenschap te kunnen vormen.

Korte lijnen tussen hulpverleners, politie, kerken, verenigingen, etc. Zodat iedereen elkaar weet te vinden. Zowel het informele als het formele circuit. Laat iedereen van zijn eilandje afkomen en elkaar vinden. Dan kan deze groep (LVB) beter geholpen worden. Dan wordt ze zichtbaar.

Ze wonen vaak op zichzelf zonder dat ze in beeld zijn bij de hulpverlening.

Wat ik in mijn werk zie, is het ziekteverzuim van leerlingen. Vroeger deed school daar niet zoveel mee. Dan had je de leerplichtambtenaar die om de hoek kwam kijken. Het is

tegenwoordig zo dat we veel eerder insteken op ziekteverzuim als signaal. Het kan best zijn dat je twee keer een week griep hebt. Maar ja als je nou tien losse dagen, of om de week ziek bent, dat geeft aan ander ziektebeeld. En vroeger werd daar niet zoveel mee gedaan door school want ouders meldden een kind ziek. En ziek is ziek. En tegenwoordig hebben we de afspraak met school dat ze eerder bij ons melden. Omdat wij daar ook als intermediair in kunnen optreden en ook eerder kunnen signaleren als er een probleem is. En dan zit ik er niet als leerplichtambtenaar van, is het geoorloofd of ongeoorloofd verzuim. Maar veel meer, is die extra zorg nodig die nog niet geboden wordt. En dat is een ontwikkeling die wij de laatste jaren veel duidelijker vanuit de jeugdgezondheidszorg neerzetten. School meldt dan aan en wij krijgen het overzicht van het verzuim. En daarin kan je al een beetje in grasduinen van wat zie ik. Iets wat lijkt op overbelasting, of op een griepperiode. Je zoekt naar patronen in zo’n verzuim. En het is het enige wat geoorloofd als ouders, het enige wat nog mag om je kind ziek te melden. Als ze hun pubers niet uit bed krijgen, melden ze hem ziek. En eigenlijk zouden ze moeten zeggen, ik krijg hem niet uit bed want dat is een hele andere boodschap. En dan kan het nog zijn dat het kind hartstikke oververmoeid is en een slaapstoornis mee. Maar je helpt het kind er soms niet mee als je zegt, hij is ziek.

Wij benoemen wel aan wijkcoaches, consulenten wat we doen en waarom dat belangrijk is. Ook moeten wij huisartsen informeren: wat is het nou. Soms weten zij het ook niet, hebben ze geen idee. Niet allemaal, de huisartsen die het niet begrijpen, ze zien wel dat er iets mis gaat maar weten niet waar ze terecht moeten of wat ze voor deze mensen kunnen doen. Die proberen wel van alles. Er wordt ook wel heel vaak gedacht iemand is depressief. Het is ook lastig want het komt ook niet altijd op tafel, ook niet bij de huisarts.

Ik informeer de huisarts wanneer mensen geen therapie gaan volgen, terwijl dat wel

geadviseerd of nodig is. Die verantwoordelijkheid heb ik, daar communiceer ik dan ook over.

Wij zijn hulpverlener. Ik zit dan wel in de commerciële hoek, maar ben wel hulpverlener. Dus dat zijn dan dingen die erbij horen.

Ook huisartsen hebben in de signalering natuurlijk een belangrijke rol. En dan is het voordeel op deze thema’s dat wij vertrouwensartsen hebben omdat je merkt dat medici willen schakelen

129

met medici. Dus als ze weten dat ze hier een arts kunnen spreken dat helpt dan wel weer. De vertrouwensarts kijkt mee en geeft advies, maar het kan ook dat de arts zegt dat Veilig Thuis gaat onderzoeken. En dat is het voordeel van Veilig Thuis. Als Veilig Thuis ben je de enige organisatie die als het nodig is wel overal de informatie op kan halen.

met medici. Dus als ze weten dat ze hier een arts kunnen spreken dat helpt dan wel weer. De vertrouwensarts kijkt mee en geeft advies, maar het kan ook dat de arts zegt dat Veilig Thuis gaat onderzoeken. En dat is het voordeel van Veilig Thuis. Als Veilig Thuis ben je de enige organisatie die als het nodig is wel overal de informatie op kan halen.

In document Voorst onder de Loep (pagina 126-131)