• No results found

Vindplaatsen: Op welke plek moeten we signaleren?

In document Voorst onder de Loep (pagina 136-146)

Deel B: Krijgen mensen de juiste hulp?

Hoofdstuk 4: Vroegtijdig signaleren en in actie komen

4.6 Vindplaatsen: Op welke plek moeten we signaleren?

Ambitie: iedereen eerder signaleren

Onze ambitie zou moeten zijn dat iedereen in beeld is. Iedereen moet een signaal kunnen geven. Waar moet je naar toe? Ik weet niet of je er iets over kunt zeggen. Je moet heel

zorgvuldig zijn. Er zou iemand moeten zijn tegen wie je kunt zeggen’ ik maak mij zorgen over dit of dat gezin’. Ik vermoed dat in de toekomst je wel een gezellig gesprek over de opvoeding kunt voeren. Wat gaat er mis? Ik wens je toe dat je een plek hebt, maar ja dat is moeilijk hoor.

Ik denk het signaleren wat ik toen straks al noemde, dat vind ik ook nu al een taakje van de professionals die wel mensen in beeld hebben, maar ook van de omgeving om dat aan te kaarten, als de hulpvrager het dan zelf niet durft of de drempel te hoog vindt, of het niet nodig vindt op dit moment. Ehm, maar in de toekomst inderdaad moeten we het al, vanaf vandaag beginnen met leren om ons heen te kijken en waar kunnen we hulp vragen, en wie kan ons helpen, en waar kunnen we het vinden. En vroeg genoeg beginnen, heel bewust. Helder!

We moeten goed kijken naar onze samenleving en goed de ‘vindplaatsen’ moeten vinden waar je signalen kunt oppakken. Altijd samen met burgers en betrokkenen kijken wat er speelt en

135

wat hebben we nodig om problemen te voorkomen. Goed zicht krijgen op onze samenleving is belangrijk.

Je kunt het niet alleen. De gemeente is een spil en vaak verantwoordelijk. Je netwerk dat je creëert moet je veel groter maken en veel bewuster van wat er gebeurt. Er zijn mensen met een maatschappelijke functie die soms niet weten hoe belangrijk ze zijn als ogen en oren van een wijk of dorp. Ik denk dat we in Nederland heel mooie structuren hebben, verenigingsleven, scholen. Allemaal manieren om bij mensen mee te kijken. Daar zouden we veel meer in moeten investeren. Dat je op die manier signaleert, traint en begeleid. En dat je dat ook gebruikt.

We hebben de ZZP’ers niet in beeld. Veel boerenbedrijven waar heel weinig inkomen. Dat hebben we helemaal niet in beeld. Vooral, mensen zijn wel in beeld als ze een uitkering hebben bij de gemeente. Maar op het moment dat ze, zeg maar, de werkende armen zijn niet in beeld. Hoe zou je dat moeten doen. Dan zou je met signalen uit de samenleving moeten komen. En die signalen worden, denk ik opgevangen bij scholen, sportvereniging, kerken, energiemaatschappij. Woningcorporatie. Daar vang je dat soort signalen op. Dat is binnen je verenigingsleven. Een woningcorporatie hebben problemen met de huur.

Energiemaatschappijen met betalingsproblemen.

Het voorkomen, het eerste is dat je het signaleert, dat er iets niet goed is. Dat zal het eerste moeten zijn en dat betekent dat heel duidelijk moet zijn dat mensen die deze problemen of zelf ervaren of zien, weten waar ze terecht kunnen. Echtscheiding kun je niet voorkomen, maar op het moment dat kinderen er problemen mee hebben zal er iets moeten zijn waar ze terecht kunnen. Maar hoe ga je dit communiceren. Hoe krijg je het vertrouwen van die kinderen. Of kun je dit breed uitzetten en zeggen van de mensen die er toch mee te maken hebben, dan kan op school zijn, dat kunnen leraren zijn. Als het goed geregeld is, dan is het bij

verenigingen, als het goed is, ook goed geregeld. Die weten waar ze naar toe kunnen als ze het signaleren. Dus, wat moet de ambitie zijn, de ambitie moet misschien zijn dat je heel duidelijk kunt maken van; waar kun jij terecht? Waar kun jij terecht als je of het ziet of het ervaart. Voorkomen van dingen kun je vaak niet, maar je kunt het wel signaleren en daarop ingrijpen. Ik had in het begin zoiets van, Jezus, wat moet je daar mee, maar ach, nu, als je die jongens een tijd aan de gang hebt, dan moet ik toegeven dat ze ook heel veel goed hebben gedaan. Door ook sneller te signaleren. Dat zijn er twee die bij Jachtlust zitten, die doen allerlei activiteiten met de jeugd. Die houden ze eigenlijk een beetje van de straat en signaleren volgens mij. Volgens mij is dat soort dingen, ik vond het eerst een beetje wazig, maar toch meen ik gehoord te hebben dat het wel werkt. Volgens mij is het wel belangrijk.

Zonder dat je zicht hebt op de uitvoering. Een aantal partij kanten die dit moeten doen.

Bijvoorbeeld sport: bij de penningmeester problemen dat er niet betaald wordt. Als we dan met een aantal partijen dichter bij elkaar kruipen. Niet om te klikken maar om te steunen, om te kijken hoe we dit moeten aanpakken. Als dit goed uitpakt dan kan het aan 2 kanten plussen.

Daar zullen we met elkaar nog heel meer aan moeten werken. Daar zullen maatschappelijke punten zoals organisaties zoals Mens en Welzijn een Bibliotheek een Sportvereniging. Dat zijn

136

de leiders in je gemeente Voorst. De ambtenaren moeten gevoed worden vanuit het brede maatschappelijke en als dit niet lukt dan zullen we continu achter de feiten lopen.

Na de hulp (één jaar) blijkt toch een aantal gezinnen weer in de problemen komt. Soms worden knelpunten in een gezin door de omgeving (school, consultatiebureau enz.) te snel als een probleem gedefinieerd en is er te snel een hulpvraag. Daardoor kan een ongewenste afhankelijkheid ontstaan. Het ideale model zou zijn dat ieder burger opgeleid zou moeten worden om knelpunten te herkennen en te signaleren. Is een utopie, maar je kunt elkaar er wel op aanspreken. Doel: Voorkom dat je te laat bent. Het resultaat zou moeten zijn dat alle

burgers een verantwoordelijkheid voelen ten opzichte van anderen. Dan is er tijdig een laagdrempelige hulpvraag en -aanbod mogelijk.

De huisarts

Wat ik zie, gekeken naar de zorg, kijkend naar mensen met NAH is het vaak zo dat wij (begeleiders NAH) laat in beeld zijn. Door eerdere inzet kunnen problemen voorkomen

worden. Problemen met betrekking tot eigen baan, schulden, relatieproblemen, kinderen met problemen. Door in het begin goeie inzet voorkom je een hoop leed. Is er sprake van “groot letsel” dan kom je terecht in revalidatie traject. Bij “licht – matig letsel “, in het ziekenhuis is het niet altijd duidelijk wat er aan de hand is. Er is sprake van vage klachten, men is zoekende en denkt niet gelijk aan NAH. De huisartsen kunnen hierin iets doen: een meer signalerende functie en het is belangrijk dat naast het signaleren huisartsen weten wat er ingezet kan worden voor mensen met NAH en dat ze ook uit kunnen leggen wat kan en hoe dat dan moet.

De stap om naar de gemeente te gaan voor ondersteuning is groot. Mensen met NAH missen het overzicht, ze vergeten dingen.

De praktijkondersteuner gaat periodiek de kaartenbak door om ouderen die langere tijd geen contact hebben met de praktijk (iets wat bijzonder is voor de oudere) eruit te lichten. Deze ouderen worden bezocht en aan hen wordt gevraagd of ze desgewenst willen worden gematcht aan een andere oudere inwoner van Klarenbeek. Hierbij wordt gelet bijvoorbeeld het interesse-niveau van de oudere zodat men ook nog wat gespreksstof heeft. Beiden krijgen dan van de praktijk een blik soep en een adres met de vraag of ze de ander willen uitnodigen voor een maaltijd samen. Als het klikt dan kunnen ze dat vaker doen en misschien wel samen koken af en toe. Het is een soort van buddyproject. En die werken. Ik vind het belangrijk vanwege mijn ingang bij alle mensen, je kunt gelegitimeerd achter de voordeur kijken, om als huisarts dit soort zaken op te pakken. Privacy speelt geen rol want men geeft zijn/haar toestemming tot matching. Ik zie dit als een voorbeeld van een Minimale Interventie Strategie.

Voor mezelf vind ik dit een leuke zorggroep. Voor hen zou zorg op locatie heel mooi zijn.

Mensen blijven langer thuis wonen. Deze mensen moet je wel in beeld krijgen. De praktijk is daarop ingericht.

Er zal altijd een groep zijn die zoiets overkomt of die buiten de boot valt. Mensen zouden meer betrokken kunnen zijn en eerder aan de bel trekken als burger en als hulpverlener. De rol van huisarts is ook voor verbetering vatbaar. Ik zou ervoor pleiten dat elke huisarts al zijn cliënten eenmaal per jaar ziet.

137 De schoolarts

Ik mis de schoolarts, signaleerde sneller problematiek met completer beeld. De schoolarts is wegbezuinigd, Heel jammer. Er is een minder goede doorgaande lijn met informatie over kinderen; nodig voor inzicht in problematiek.

De thuiszorg

Thuiszorg heeft de functie om de ogen en oren te zijn bij deze mensen. Of bijvoorbeeld de plantsoenwerkers in de dorpen zijn ook wel degene die veel zien en horen. Thuiszorg zou oren en ogen moeten zijn hiervoor maar is een (te) gesloten organisatie. Ik krijg als

dorpscontactpersoon geen meldingen door van thuiszorg (Trimenzo) als ik vragen stel voor belanghebbenden. Bijvoorbeeld bij het organiseren van kerstdiner voor inwoners krijg ik geen reactie van Trimenzo. Bijvoorbeeld wel van de Beele.

Ik denk dat uitwisseling nog wel beter neergezet kan worden. En dat signalen eerder afgegeven kunnen worden. En onbekendheid denk ik zeker ook, dat kan echt nog wel veel beter worden.

Ook bij professionals als huisartsen bijvoorbeeld en POH-ers en dan ook wel professionals als huishoudelijke hulpen, die signaleren natuurlijk ook heel veel. En dan krijgen we eigenlijk niet of nauwelijks melding van de huishoudelijke hulpen bij het MNV. Die komen wel met een melding als de indicatie afloopt maar die kijken niet echt breder. Als wij op huisbezoek komen, kijken we veel breder en kun je meer voor klanten betekenen.

Nou ja, als een thuiszorg dat zou signaleren, zou benoemen, kun je misschien wat voor die mevrouw een groot probleem is, met een buurvrouw of een vrijwilliger doen. Ik denk dat we dat inderdaad wel hetzelfde op zouden kunnen lossen met dagactiviteiten, of we gaan nu een dagopvang krijgen, mensen ontlasten. Maar het begint al met signaleren.

Voorst is ook nog een landelijk gemeente, daar zie je ook veel mensen die desintegreren in de buitengebieden, daar kun je negen van de tien keer zeggen dat alcohol daar een rol in speelt.

Wij zien het pas wanneer we het zien. Wij moeten het van anderen horen. Het zal toch vanuit een soort bemoeizorg moeten gebeuren, dat iemand gesignaleerd heeft. Het wordt ook vaak niet herkend. Wij hebben een medewerker die kwam eerder uit de thuiszorg en die beseft nu pas wat dat betekende wat zij bij haar cliënten zag. De aandacht ervoor en de kennis erover zou meer moeten zijn.

Het jongerenwerk

Ik denk dat zicht krijgen op groepen jongeren nog wel wat is, maar ik denk dat jongerenwerk je daar ook veel meer over kan vertellen. Maar jongeren vinden het heel prettig om in een groep met gelijke jongeren te hangen of te zijn. En dat is heel erg prima maar er zijn wel wat groepen waar zorgelijk gedrag gezien wordt. En dat zien we niet altijd en we leggen niet altijd de linken. En het zou heel fijn zijn als we daar preventief nog op in zouden steken. Wat kan wel, wat kan niet, waar moet je op letten. Dat jongeren leren wat wel en niet kan. Ik ben daar zelf niet altijd bij betrokken maar wat ik wel zie is dat er veel druk kan zijn in een groep. En zeker in een groep waar middelen worden gebruikt, er worden soms ook wel middelen

verhandeld. Er wordt op manieren aan geld gekomen die eigenlijk niet mogen. Bijvoorbeeld het kopen van melkpoeder, dat is iets wat heel veel jongeren doen tegenwoordig. En dat wordt dan

138

voor grof geld weer verhandeld. Maar ook bijvoorbeeld het toppen van wietplantjes, het meewerken in een wietplantage, het verhandelen van drugs. Dat zijn allemaal dingen die zijn niet meer oké. Een blowtje op zijn tijd mag eigenlijk niet want dat mag pas vanaf 18 maar het drinken mag pas vanaf 18, zuipketen, dat kan allemaal heel prima zijn. Het mag niet maar het is niet heel erg schadelijk. Maar wat daarna komt; jongeren die zichzelf in coma drinken. Dat zijn dingen die niet oké zijn. Schoolresultaten die achteruitgaan omdat ze te veel gebruiken, omgedraaid dag en nacht ritme hebben. Hele nachten met hun smartphone bezig zijn, 500 berichten per dag beantwoorden. Dat zijn dingen die niet meer oké zijn. Want dat heeft gevolgen, dat zijn echt ontwikkelingsbedreigingen. En in die groepen zou je willen dat daar wat meer zicht op komt. Is het in deze groep zorgelijk of is het in deze groep oké en hoe zorg je dat het in deze groep. En ik denk dat het jongerenwerk dit heel goed kan. Volgens mij, ik ken ze nog niet goed genoeg, ik ben geweest op de plek waar zij zitten hier. Dat is echt een super plek, hoe mooi is dat. Maar ik denk ook dat zij niet zicht hebben op alle jongeren. En ik denk dat de politie hier ook een rol in speelt.

De gemeente en dorpscontactpersonen

Je komt dan wel een beetje aan de gemeente, want wie is de gemeente dan denk ik van, ja ik vind toch dat die gemeente een rol heeft om te signaleren of te observeren van hoe zit die samenleving in elkaar. Weten ze dat die man daar woont? Hij is dood hoor inmiddels. Hij is meteen de volgende dag gevonden. De krant wordt gebracht en de buurman belt en vraagt ga je even meekijken want Chris heeft de brievenbus niet open gemaakt en gaan ze met zijn tweeën kijken en ja, dood. Maar de gemeente heeft naar mijn mening de rol om haar gemeenschappen te zien en te kennen. Ze hebben dorpscontactpersonen aangewezen, dat vind ik een goed hulpmiddel moeten ze vooral niet afschaffen.

Rol van gemeente ligt vooral ook op signaleren. Gemeente komt bijvoorbeeld met infra of met woningverbetering in de buurten en bij de mensen in de buurt. Die zouden oren en ogen kunnen zijn in die buurt en bij zorgen een melding doen. (denk bijvoorbeeld aan veel rommel in de tuin of andere signalen). Signaleren en terugkoppelen.

Maar echt een centrale plek, voor een dorpscontactpersoon, die echt wat betekent, daar gaan de mensen naar toe. Dat is heel jammer. Dat is pas preventie. Maar dan moet je er ook de goeie mensen voor hebben. Ik ben ook blij dat er weer wijkverpleging is. De wijkverpleging ziet ook heel veel. Die moet ook goed communiceren met iemand die kennis van zaken heeft.

Die er ook echt wat mee doet.

De woningcorporatie

Onze eigen bijdrage is dat we als woningstichting veel bij mensen thuiskomen bijvoorbeeld voor een reparatie. Zo krijgen we veel mee, want naast het uitvoeren van die reparatie kijken we ook of het wel goed gaat met de mensen zelf. Eigenlijk zijn we de ogen en de oren in de wijk. Als er bijvoorbeeld betalingsproblemen zijn dan kunnen we dat al vroegtijdig signaleren.

En als dan blijkt dat er meer speelt dan wijzen we de mensen naar hulp. Dus naast de zorg voor het onderdak heeft de woningstichting ook oog voor het welzijn van de huurders. Wij zijn

139

een belangrijke schakel naar de zorg en hulp en sociale contacten. Wij vinden dat we verplicht zijn om hier actief mee om te gaan.

Ja daar doen we al aardig in. En dat is met name deelname in alle soort platformen. Maar ook in gesprek met belangrijke partners. En dat doen we vooral aan de hand van casuïstiek en nemen we als voorbeeld hoe het ook kan. En een van mijn stokpaardjes is dat juist voor de multiproblemgezinnen dat het heel belangrijk is daarin ook de goede samenwerking niet alleen met gemeente maar ook met de woningcorporaties te hebben. Dat heeft te maken met het feit dat wanneer er een forse problematiek is, dan hebben we het over overlast, dan hebben we het over schulden, en een van de eerste schulden die ontstaan is dan een huurschuld. Ja, dan heb je al weer hele belangrijke dingen waarvoor je met de

woningcorporaties in gesprek gaat. Als je daarin op het juiste moment met de

woningcorporaties op kan trekken dan kunnen we daar hele mooie dingen in bereiken. En dat gebeurt ook. Een van de dingen die ik belangrijk vind, vaak is het zo mensen krijgen schulden.

Het begint eerst met een huurschuld. Het is bijna altijd het eerste wat niet betaald wordt.

Boetes en huur, en zorgverzekering. Dan komt er een brief van de woningcorporaties, voor iemand die bijna niet kan lezen. Dan komt er een tweede brief, en dan komt er een gerechtelijk schrijven en uiteindelijk een dreigende huisuitzetting. Als er al in het eerste signaal dat er iets niet goed gaat bij het betalen van de huur aan de bel trekt of bij de zorg aanbieder die

betrokken is bij dat gezin. Want bijna altijd is er een zorgaanbieder betrokken bij zo’n gezin.

Als je dat al vanaf het eerste moment aankaart bij de cliënt of bij de burger en de zorg aanbieder. Dan kunnen we er meteen op anticiperen. Bij een dreigende huisuitzetting dan is het allang 12 uur geweest. Ik zeg altijd wij worden liever niet 11:55 ingeschakeld maar ’s morgens om 9 uur.

De politie

Eigenlijk om de mensen te helpen, laten we dat voorop stellen. Je ziet dat er toch mensen zijn die überhaupt niet weten dat er hulp is. Op het moment dat je dat niet weet dat je dan tegen problemen op loopt. Waar wij tegenaan gelopen zijn. Dat komt dan via-via binnen, in dit geval ging het om dierverwaarlozing en wanneer je daar naartoe gaat en je doet je ogen open, en in dit geval ik als politieman, hulpverlener zie je dat er veel meer is. En een van de voorbeelden daarvan is dat we met iemand bezig waren die eigenlijk heel ziek was. Door veel inpraten is die meneer toch naar de huisarts gegaan en heeft daarna 5 dagen in het ziekenhuis gelegen

omdat het helemaal niet goed ging met hem. Voor mijn gevoel is dit het topje van de ijsberg.

Ik denk dat je op sociaal/medisch gebied dan kunt helpen, als ze willen tenminste. Zichtbaar maken is heel belangrijk. Ik draag zelf bij door kenbaarheid en ruchtbaarheid te geven binnen

Ik denk dat je op sociaal/medisch gebied dan kunt helpen, als ze willen tenminste. Zichtbaar maken is heel belangrijk. Ik draag zelf bij door kenbaarheid en ruchtbaarheid te geven binnen

In document Voorst onder de Loep (pagina 136-146)