• No results found

Wat slaat wel aan bij mensen

In document Voorst onder de Loep (pagina 190-198)

Deel B: Krijgen mensen de juiste hulp?

Hoofdstuk 5: Hoe bereik je mensen

5.4 Wat slaat wel aan bij mensen

Mensen blijven verleiden

Al houd je altijd mensen die je niet kunt bereiken omdat ze zelf te beperkt zijn of omdat je merkt dat er veel weerstand is bij mensen. En dan snap ik dat je onderscheid maakt in groepen mensen waar je wel energie in steekt en die je toch wat meer laat aanmodderen. Dat geeft mij wel een vervelend gevoel maar ik kan me wel voorstellen dat zo’n houding dreigt te ontstaan.

Maar daar ben ik geen voorstander van. Want dan word je dus afgeschreven. Dat kun je

voorkomen door mensen te blijven uitnodigen om in beweging te komen. In gesprek te blijven gaan. En om ze een worst voor te houden. Maar die worst moet dan wel echt smakelijk zijn, die moet echt worst op leveren. Dat hoeft niet alleen maar geld te zijn maar bijvoorbeeld een plek in een vrijwilligerstraject. Door ze plezier en status te geven.

Het is een vrij grote groep [red: mensen die constante aandacht behoeven], om dat te organiseren is niet eenvoudig. Het kost een macht aan energie om mensen zover te krijgen ook hulp te accepteren. Er gaat geld, energie en tijd in zitten. Je moet afstappen op mensen.

Mensen verleiden, een perspectief geven om mee te doen. Heel veel mensen zullen zich in stilte schamen. Hier zeg ik schrijf een prijsvraag uit en je kunt een Senseo winnen. Senseo als toverwoord voor iets dat niet teveel kost maar wat je wel kunt winnen. De persoon neemt een budgetje mee en die gaat jou helpen.

Als je als oudere wel ergens heen zal willen, maar het vervoer is er niet. Stukje buurtbus is er wel, komt ie op de plekken waar ie zijn moet. Denk dat ouderen nog wel een drempel hebben om de buurtbus in te stappen. Volgens mij is daar ook nog wel een stukje, mensen die zich konden redden, dat zij een taxi in durven stappen. Mantelzorgers moet je ook niet overvragen daarmee. De stap om het te gaan ervaren, diegene die nog fit en zelfstandig is, om die in

189

contact te brengen met vervoer. Drempel is te hoog. Kennismaking hiermee is belangrijk. Hoe krijg je ze zo ver dat ze zelf de bus instappen?

In Terwolde is er elke vrijdagmiddag koffie drinken. Is natuurlijk wel erg weinig. En het zou ook mooi zijn als er iets meer ander initiatieven ernaast zijn. Zoals samen koken, samen voorbereiden. Boodschappen eventueel door vrijwilligers terwijl je iets kan verzinnen om met z’n 10-en. De oudere dames hebben hun hele leven gekookt. Uiteraard wel onder begeleiding van een vrijwilliger. Ga op zoek naar de gemene deler: eten moeten we allemaal, maar

daaronder ligt een sociale behoefte. En nu hoor ik ook wel iemand die heel alleen was. Had ruzie met iemand in dorp gehad en daarom ging hij niet. Woonde al 40 jaar in Terwolde. Dit staat dan in de weg om te gaan koffie drinken. Dan zou een professional op z’n plek zijn die heel goed weet wat er leeft. Die er langs gaat en met deze persoon in gesprek gaat. Vaak zijn het kleine hobbels. Het ontstaat niet vanzelf.

Mensen persoonlijk benaderen

Anderzijds zijn de verwachtingen soms ook wel heel erg hoog naar wat de ander zou

kunnen/moeten betekenen. Die verwachtingen hebben we dan niet zo zeer naar onszelf, maar juist wel naar de ander en die worden dan niet altijd uitgesproken. Daar zouden verbeterslagen in gemaakt kunnen worden. Ook bij gemeentes en beleidsmedewerkers en contactpersonen van de gemeente. Ook verwachtingen waarbij ik denk, dat is theorie. Ik leg dit nu even uit met een voorbeeld. Wij hebben "Kies" trainingen voor kinderen van ouders in echtscheiding. Je denkt dat die doelgroep er is, dat zou ook haast moeten in deze tijd. Maar hoe haal je die kinderen dan binnen? Je denkt dat de behoefte er is, maar is dat dan wel zo of hoe bereik je die groep met die behoefte, sluit de training wel aan, sluiten wij wel aan bij die doelgroep? Hoe sluit je aan en hoe krijgen we daadwerkelijk die behoefte op tafel en de groep gevuld en aan het draaien. Of hebben we iets bedacht en op de plank liggen wat de plank misslaat. Dus grootste probleem van nu vind ik wel hoe krijgen we de behoefte op tafel? Ouders (e/o

kinderen) bereik je meestal niet met een flyer of poster, een facebookpagina of artikeltje in een locale krant. Het werkt wel via persoonlijk contact. Waar je het belang kunt uitleggen en iets extra meegeeft werkt het best. In een andere gemeente hebben we dat gezien door IBers, buurtcoaches, jongerenwerkers etc. te vragen om mensen waar ze mee te maken hebben en waar dit speelt actief te benaderen en op de mogelijkheid van de "Kies"training te wijzen via een persoonijk contact/gesprek. Dit juist daar waar ouders toch al zo druk zijn met van alles en denken het komt later wel. Dan hebben de kinderen juist die ondersteuning even nodig van iemand die de ouders daar op wijst. En vervolgens werkt mond tot mond reclame goed, als het goed loopt en er in een klas een kind zit die training heeft gedaan, dan heeft dat vanzelf een aanzuigende werking.

En het is hoe meer folders je mensen mee geeft, hoe minder zij die lezen. En ze hebben onderzoek gedaan bij roken van heeft het nou zin om als dokter te zeggen, roken past niet bij je, zou je niet stoppen. En als je dat bij 30 mensen zegt dat dan bij 1 iemand beklijft. Na een jaar is één van de 30 gestopt. En binnen de gezondheidszorg is dat een heel goed percentage.

Want als je dat elke week tegen iemand zegt dan heb je toch 50 stoppers per jaar. En ik weet niet hoe dat bij overgewicht werkt maar ik ga er van uit dat dat ook zo werkt. Dus we zeggen

190

er regelmatig wat van en het liefst op zo een aardig mogelijke manier. Zodat mensen niet het gevoel hebben dat ze een standje krijgen maar meer alsof ze een goed advies krijgen. Maar dan gaan we niet met folders aan de slag.

Oplossingen voor problemen hangen af van het niveau van de problemen en je moet

problemen op een veel lager niveau aanpakken. Hiermee bedoel ik eerder en bij de basis. Een oplossing zou zijn, maar dat kan toch niet… Alle burgers persoonlijk benaderen en kijken wat er in hun koelkast zit en in hun keukenkastjes. Dan voorlichting geven over wat de gevolgen zijn als je eet wat men eet en daar op coachen. Je moet het eetpatroon en drinkpatroon duidelijk maken. Dit gaat over obesitas en alcohol en voor de hufterigheid zouden verplichte cursussen goed zijn. Er bestaan nu al verplichte cursussen voor verkeershufters. Zoiets zou je verplicht moeten stellen voor iedereen die hufterig gedrag heeft. Je moet dan ook laten zien wat de consequenties van hun gedrag zijn. Eerder ingrijpen ook. Een verhaal van een bevriend buschauffeur die voetbalsupporters vervoert. Ergens halverwege de heenweg is de bus al gesloopt en niemand doet er wat tegen. Individuele aanpak werkt beter dan via folders of groepen die een voorlichting krijgen. Je wilt vooral bereiken dat het minder wordt de obesitas en de andere dingen die ik genoemd heb.

Degenen die al komen op de activiteiten, dat is oké. Maar je moet er ook achter zien te komen wat de motieven zijn om niet te komen. Als het eigen vrije keuze is, dan is dat prima, maar signalen moeten wel bekend zijn. Breng de diverse geledingen bij elkaar en voor de

dorpscontactpersonen zijn dat belangrijke items. Hoe vaak zie ik niet dat als mensen voor de eerste keer komen ze ook direct vaker komen. Dit is niet alleen belangrijk in Klarenbeek, maar ook in de andere kernen. Het is zo belangrijk om middelen te hebben om mensen uit hun situatie te halen en op het juiste spoor te zetten. De dorpscontactpersoon maatregel werkt echt heel erg goed. En dat is de komende jaren nog hard nodig.

Aansluiten bij wat mensen drijft / bezig houdt

De assistente ziet wel dat die mensen talloze verkeerde producten pakken. Omdat ze het namelijk niet als een probleem ervaren omdat ze hun orale middeltjes iedere dag keurig slikken ze zijn te zwaar maar ze hebben geen last van hun hoge glucose gehalte, ze merken het niet, dus dat is een soort sluipmoordenaar. En dus komt het op boodschappen aan je moet er iets aan doen dus wat wij steeds meer ervaren, is leefstijl-interventie dat kan alleen maar als mensen gemotiveerd zijn dus we moeten op een of andere manier een haakje vinden bij

personen wat hun drijvers zijn in het leven, wat ze graag willen. En als je die weet te vinden, dan volgt in een aantal gevallen de rest vanzelf. In een aantal gevallen helemaal niks omdat ze niks willen, maar als ze wel wat willen en ze zeggen, ja ik zou wel graag van pillen af willen, dan heb je een ingang om het gesprek aan te gaan. En wat we dus in Deventer hebben ervaren van wat al onze goede ervaringen van brengen van slecht nieuws, ja, roken kan dodelijk zijn, dat helpt allemaal niet, want mensen blijven roken dus je moet het omkeren en gesprekken aan gaan met mensen in een vroegtijdig stadium, goh wat zijn je ambities wat zou je in je leven graag willen? En kijken in hoeverre je vanuit de zorgverzekeraar vanuit de gemeente een bijdrage kan leveren dat die mensen gelukkig zijn. En dat ze doelen die ze graag willen

191

bereiken dat ze die kunnen bereiken en als daar zorg bij nodig is of er is welzijn bij nodig dan kunnen we dat proberen te voorzien.

We hebben in het verleden wel eens groepsbijeenkomsten gedaan, een avond cursus. Het is moeilijk om zo’n groep vol te krijgen. Dat is ook wel lastig. Dat blijkt bijvoorbeeld in de week van de opvoeding waar ook dingen georganiseerd worden. En het blijkt dat mensen ook weinig tijd hebben naast hun werk en drukke gezin en alles. En dan moet je echt net een onderwerp hebben waar een ouder ook net mee zit of mee te maken heeft, die krijgen we wel bij elkaar. Er waren dan cursussen bij over een bepaald onderwerp maar niet het globale van bijvoorbeeld tandenpoetsen. Waar in het algemeen wel iedereen mee te maken heeft bij wijze van. Dan ging het toch wel meer over opvoeding of een pittig kind hebben.

In de gemeente Voorst, dat is dan voor mantelzorgers, heb ik wel eens zoiets gedaan.

Bijvoorbeeld over zelfzorg, dat is ook zo’n belangrijke. Iets van mindfullness heb ik ook wel eens gedaan. In het verleden deden we ook wel algemene voorlichtingen maar dat lijkt wat uit de tijd geraakt. Meestal doen we het nu specifiek op een doelgroep en op aanvraag.

Gemeenten moeten bij verslaving goed kijken wat zijn de vragen uit de buurt, uit jullie gemeente. Wat signaleren wij, onze preventiewerkers die al op scholen zijn. Om samen daar goede programma’s in te ontwikkelen. Dat mag nog intensiever worden, er met elkaar over praten wat is hier nodig. Wij hebben ons productaanbod. De gemeente signaleert misschien iets anders en moeten wij een kwartslag draaien met ons product. Zodat het nog beter aansluit. Die gesprekken gaan wij graag aan. We hebben alles wetenschappelijk onderbouwd en onderzocht en dat werkt vaak het beste, maar dat betekent niet dat wij niet anders kunnen.

Maar ook daarin moeten wij als organisatie met andere organisaties gaan ontwikkelen. Want ons programma is wel heel erg goed, maar misschien moeten wij wel met een LVB-instelling een heel nieuw product moeten ontwikkelen zodat dat nog beter aansluit. Nou, daar zou de gemeente misschien ook wel wat over kunnen roepen. Goh, denk eens met ons mee op ons vlak. Het is soms de juiste mensen aan tafel zien te krijgen en zeggen jongens, we hebben over een half jaar een heel mooi product. En dat moet een aanbod zijn van vier keer in de week en dat drie weken lang, ik verzin maar wat. Wij hebben een kenniscentrum opgezet in Twente met LVB en verslaving door een psychiater die daar op is gepromoveerd, die weet alles, is en echte netwerker. Dus we hebben daar een product voor in de kast liggen. Je moet alleen kijken of dat aansluit bij de juiste organisatie.

Stempel van probleem, hulpverlening of gemeente weglaten

Het probleem is dan wel hoe je ze [red: jongeren die zich terugtrekken] vindt. Het zouden er in Twello en omliggende dorpen meer moeten zijn. Het is lastig om deze groep te bereiken. De achterliggende problematiek is vaak het gezin, maar ook andere oorzaak. Moeilijk vindbaar.

Dit ondanks bezoeken aan scholen en andere publiciteit. Wat we moeten bereiken is dat deze groep jongeren een laagdrempelige toegang vindt tot het project maatjes. Het mooiste is als iedereen in de gemeente Voorst het project maatjes kent en in de eigen omgeving oog heeft voor kinderen die met zo’n maatje beter in de maatschappij kunnen functioneren. Het mag niet zo zeer het stempel van hulpverlening of – zorg hebben. Vooral eenvoudig naar buiten

192

brengen. Een maatje neemt de zorgen van het kind niet over, maar neemt hem of haar mee de drempel over naar allerlei zaken. Of het nou naar een sportvereniging is of meegaan met boodschappen doen. Ik zal bijdragen door vooral duidelijk te maken dat het maatjes verhaal aanvullend is.

Het doel is om eerder interventies kunnen plegen. Gezinnen in beeld te hebben. Op

basisscholen is het nu ook al dat je snel wilt signaleren, maar vaak is het dan ernstig. Naar het CJG ga je pas, als je ernstige problemen hebt. Je moet het lef hebben om daar naar binnen te gaan. Organiseer kinderfeestjes, laat theatergezelschappen komen. Zorg ervoor dat er folders liggen/hangen over waar je terecht kunt of over specifieke onderwerpen. Die kan iedereen pakken en bedenken: he, daar kan ik ook terecht als… Of ter plekke laagdrempelig gesprekjes aangaan. Alles met het doel eerder te signaleren. Maak het minder zwaar, gewoner en

daardoor makkelijker om een vraag te stellen. Huisartsen organiseren middagen. Daar nodigen ze bijvoorbeeld een logopediste uit die over taalontwikkeling bij kinderen komt praten. Daar kan je vrijblijvend naartoe. Niet omdat je een probleem hebt, maar omdat je een kind hebt. Als je wilt, kan je daar je verhaal doen, delen. En hoor je van anderen welke vragen zij hebben.

Daar steek je wat van op. Of je merkt dat je niet de enige bent met die vraag. Dat kan al heel helpend zijn. Je kunt bijvoorbeeld ook een avond houden over rijbewijs en 70+. Dan laat je iemand komen die daar van alles over vertelt, beetje leuk aankleden (bv racecircuit,

rijvaardigheidsspel). Dan heb je een ingang vanuit een ander beginpunt, dus niet vanuit een probleem. Dan zal iemand makkelijker een vraag stellen, bijvoorbeeld een vraag van een dochter die eigenlijk vindt dat het rijbewijs van haar vader niet verlengd kan worden, maar vader dit zelf niet ziet. Hoe ga ik daarmee om. Anderen kunnen dat herkennen of aangeven hoe zij denken ermee om te gaan. Zo krijg je gelijk weer input van anderen.

Het blijft een heel moeilijke vraag, het terugdringen van het niet-gebruik. Want wat kunnen we er aan doen? Wat we wel doen is stukjes zetten in het Voorster Nieuws, wat goed gelezen wordt. Op de website stukken zetten en toch zijn er mensen die het niet weten. Maar er zijn natuurlijk ook mensen die niet komen. Het is natuurlijk wel een gouwe greep geweest om ons buiten het gemeentehuis te houden, vind ik. Want zo’n pand als dit is natuurlijk wel

laagdrempeliger. Ja, met name toen wij in de Kortenaerstraat zaten, dan kwamen ze een aanvraag indienen. Zeiden wij, ja je aanvraag wordt ingeboekt in het gemeentehuis. O jee bij die ambtenaren, dan zal het wel lang duren. Dus die hadden helemaal niet in de gaten dat wij ook ambtenaren waren. Dat was wel grappig dus die beleefden dat niet als dat zijn ambtenaren van de gemeente.

We moeten mensen in hun waarde laten

Een heleboel zaken, als ik het over het buitengebied heb, dierverwaarlozing, mond-en-klauwzeer van jaren terug dat speelt hier nog steeds. Je hoort dat heel vaak als je het over dieren hebt en als dan de overheid daar zich mee gaat bemoeien, op welke manier ook, dan gaan meteen de hakken in het zand. Dat heeft hele diepe sporen getrokken en dat leeft nog steeds. Dat hoor ik ontzettend veel. Men heeft geen vertrouwen. Omdat ik het zelf van heel dichtbij heb meegemaakt en heb meegevoeld dat geeft mij wel ingangen. Als ik dan bij dat soort mensen kom dan spar ik. Ik voel mee. En omdat je er als politieman mee bezig bent

193

opent dat vaak ook wel deuren omdat je raakvlakken hebt, een stuk herkenning. En ik probeer ook vaak aan collega’s van de dierenpolitie over te brengen, zo van ‘luister, je kunt er wel met de botte bijl in, maar besef je wel wat hier gebeurd is? Dat heeft er behoorlijk ingehakt.

Wanneer je dan bij een casus komt, benoem dat dan ook’. Er wordt echt nog heel vaak over begonnen, vooral als je handelend optreedt als politie zijnde dan oh, dit en dat…toen… dat komt gewoon weer terug. En kun je heel gemakkelijk omheen gaan maar als je kort er bij stil blijft staan maak je, dat is mijn ervaring, je het jezelf een stuk makkelijker. Begrip. Als je de mensen in hun waarde laat en ze een stukje herkenning en erkenning geeft van wat er gebeurd is, destijds, dan komen ze wel wat losser maar ze laten nooit het achterste van hun tong zien.

Best lastig.

Wij moeten meer financiële hulp geven zonder allerlei mitsen en maren eraan te verbinden.

Meer maatwerk leveren, maar iemand mag ook wel wat terug doen. We moeten weer meer socialer worden, niet elkaar de ogen steeds uitsteken. Je moet ook accepteren dat er een groep is die je niet kunt helpen, zolang ze maar geen overlast geven. Dit geldt voor volwassenen.

Kinderen zijn afhankelijk, dat is een ander verhaal. We moeten er de tijd voor nemen. De

Kinderen zijn afhankelijk, dat is een ander verhaal. We moeten er de tijd voor nemen. De

In document Voorst onder de Loep (pagina 190-198)