• No results found

Technieken om marktmacht te meten

Ad 1. De functionele dimensie

3.2 Maatstaven voor marktmacht en beoordelingscriteria

3.2.1 Technieken om marktmacht te meten

De bestaande economische literatuur suggereert dat er twee belangrijke methoden zijn om marktmacht te meten: het gebruik van concentratie-indexen en de econometrische bepaling van een gedragsparameter (parameter of conduct methode)

De concentratie-indexmethoden

Het gebruik van concentratie-indices wordt gebaseerd op een structurele benadering, het ‘Structure-Conduct-Performance (SCP) paradigma, wat in 1951 door Bain is ontwikkeld. Dit paradigma stelt dat de marktstructuur het gedrag van ondernemingen beïnvloedt, die vervolgens weer hun prestatie bepaalt. Derhalve is er volgens deze benadering een verband tussen de concurrentieomstandigheden in een markt en het aantal ondernemingen dat in deze markt actief is. Het volgens afspraken acteren wordt gezien als iets dat mogelijk gemaakt wordt door concentraties in de markt. Deze SCP benadering leidt tot een focus op concentratie in de markt en op middelen om deze concentratie te meten, om vervolgens het verschijnsel marktmacht aan te kunnen pakken. Marktconcentratie heeft zowel betrekking op het aantal ondernemingen in de markt als op de verhoudingen in grootte tussen de verschillende ondernemingen.13

12

De rechtvaardiging op basis van efficiëntie bestaat uit het onderzoeken in welke mate de fusie nodig is om zoveel mogelijk schaalvoordelen en ‘economies of scale’ te behalen uit structurele veranderingen. De mogelijke efficiëntieverbeteringen kunnen zich vertalen in welvaartstijging in de vorm van een lagere prijs voor bancaire producten, kwalitatief betere producten of producten die eerder nooit aangeboden konden worden.

13

Het grote nadeel van elke methode die de marktconcentratie als een indicator voor marktmacht gebruikt, is dat er geen alomvattende theorie bestaat die het verband tussen marktmacht en markconcentratie verklaart.14 In modellen in de ‘industrial organisation’ die uitgaan van actieve interactie tussen ondernemingen, is de relatie tussen markmacht en markconcentratie over het algemeen niet eenduidig. Daarom kan het gebruik van concentratie-indices leiden tot dubbelzinnige of zelfs onjuiste voorspellingen over het effect van een concentratie op de onderlinge concurrentie.

De afwezigheid van een theoretische onderbouwing van de relatie tussen marktconcentratie en marktmacht heeft ertoe geleid dat enige experts, teneinde marktmacht te bepalen, zich direct richten op het gedrag van ondernemingen. Een nieuwe werkwijze, de ‘parameter of conduct methode’, geeft de mogelijkheid tot het direct testen van de verschillende gedragingen door middel van een gedragsparameter. Dit wordt in het volgende deel van het rapport beschreven.

De ‘parameter of conduct’ methode

De econometrische berekening van een gedragsparameter is gebaseerd op de nieuwe empirische literatuur over ‘industrial organisation’. Deze nieuwe benadering tracht het gedrag van ondernemingen direct te analyseren, in plaats van te vertrouwen op waarnemingen van de marktstructuur. Om een gedragsparameter te berekenen gebruikt deze methode de econometrische schatting van vraag- en aanbodcondities in de markt.15

Het belangrijkste voordeel van deze methode is dat zij strikt gebaseerd is op theorie en dat zij niet vertrouwt op indirecte conclusies over marktmacht door het meten van marktconcentratie. Het nadeel van deze techniek is de hoeveelheid gedetailleerde informatie die vereist is, voornamelijk over kosten- en vraagcondities. Het vergaren van deze gegevens, het uiteenzetten van vraag- en aanbodfuncties en de econometrische berekening ervan zijn lange-termijnprojecten.

De praktijk

Als een gevolg van de voor- en nadelen van deze methoden kiezen beleidsmakers ervoor de concentratie-indices op een voorzichtige wijze te gebruiken, als een eerste signaal in hun beoordeling van marktdominantie. Mededingingsautoriteiten van verschillende landen in het Westen lijken als eerste element in de beoordeling van dominantie hun eigen mix van concentratiemaatstaven te gebruiken. De praktijk in Nederland is gebaseerd op de gelijktijdige vaststelling van de marktaandelen van de fuserende partijen en het gezamenlijke marktaandeel van de grootste spelers in de markt. In de meeste gevallen wordt het vaststellen van marktaandelen gezien als een van de elementen in de beoordelingsprocedure en spelen deze geen rol als drempel.

14

Modellen in de ‘industrial organisation’ theorie die een sterker wordende relatie tussen marktconcentratie en marktmacht voorspellen vereisen restricties aangaande het ondernemingsgedrag, zoals de veronderstelling dat ondernemingen zich gedragen als een ‘Cournot-oligopolist’ (dit houdt in dat alle ondernemingen er eenvoudigweg van uitgaan dat alle anderen niet op hun gedrag reageren).

15

Deze gedragsparameter methode wordt beschreven door Nicola Cetorelli in “Competitive analysis in banking: appraisal of the methodologies”, Economic Perspective., Federal Reserve Bank of Chicago, eerste kwartaal 1999, p.2-15

51

N.B.: Bij het beoordelen van concentraties dient rekening gehouden te worden met het volgende: De marktaandelen van de concentrerende partijen mogen niet eenvoudigweg bij elkaar worden opgeteld. Hierdoor zijn de volgende redenen:

s Een fusie, zoals die van ABN en AMRO in het verleden, zorgt ervoor dat mensen die bij elk van de fuserende banken een rekening hebben, naar een ander bank zullen overlopen om hun risico’s te spreiden.

s Voor de banken zelf geldt iets gelijkwaardigs. Zij moeten ook hun belangen spreiden. Dus wanneer fuserende banken aan een zelfde klant een krediet(lijn) hebben uitstaan, zal het maximale krediet dat wordt toegestaan oor de gefuseerde bank kleiner krediet dat wordt toegestaan door de gefuseerde bank kleiner zijn dan de som van de twee bestaande kredieten.

Hierna worden de verschillende andere beoordelingsaspecten beschreven die bij de beoordeling van marktdominantie naar voren komen, beschreven.

3.2.2 Beoordelingscriteria

De beoordeling van dominantie is meestal gericht op de gebieden c.q. relevante markten waar de concentratiepartners beide actief zijn en waar de concentratiemaatstaven suggereren dat een nader onderzoek naar de invloed van de concentratie op de concurrentieverhoudingen nodig is. Deze diepteanalyse onderzoekt verschillende aspecten van de marktstructuur en probeert te beoordelen in welke mate het waarschijnlijk is dat zij de concurrentie na de concentratie bevorderen of belemmeren. In het onderzoek naar potentiële concurrentiebeperkende effecten van de concentratie maken de mededingingsautoriteiten meestal onderscheid tussen exclusieve dominantie (‘exclusive dominance’) en collectieve machtsposities. Exclusieve dominantie heeft betrekking op de eenzijdige capaciteit van de fusiepartijen om marktmacht uit te oefenen. Collectieve machtsposities hebben betrekking op de situatie dat de marktstructuur na de concentratie open of verborgen collusiepraktijken bevordert. De concurrentiebeperkende effecten kunnen elke dimensie van concurrentie in de markt beïnvloeden. Zij kunnen bestaan uit prijsstijgingen, vermindering van productvariëteit, vermindering van R & D, vermindering van werkgelegenheid, ‘X-inefficiency’, niet-competitieve praktijken etc.

De belangrijkste vraag in het beoordelen van de mogelijkheid tot misbruik van marktmacht is: kunnen de concentrerende partijen, of een groep van ondernemingen met daarin de concentratiepartners, zich in sterke mate onafhankelijk van hun concurrenten, aanbieders en klanten gedragen?

Om te bepalen of een prijsstijging of een concurrentiebeperkende praktijk winstmaximaliserend kan zijn en voor een zekere periode (minimaal twee jaar) kan blijven bestaan, dient met verschillende factoren rekening te worden gehouden. Het is belangrijk om op te merken dat het aspect tijd hier een andere rol speelt dan bij het bepalen van de relevante markt. In het laatste geval wordt een periode van één jaar in

ogenschouw genomen. Bij de beoordeling van marktdominantie is de tijdshorizon langer, meestal twee jaar.

De volgende factoren worden meestal onderzocht: 1. toetredingsdrempels en overschakelingkosten;

2. prijsvorming en het bestaan van ‘countervailing powers’ (‘downstream’, ‘upstream’ en effectieve overblijvende concurrentie);

3. transparantie van de markt;

4. technologische verandering en innovatie;

5. structurele factoren die collectieve machtsposities beïnvloeden; 6. Winstmarge

Hierna zal elk van de hierboven genoemde factoren beschreven worden, waarbij ook hun rol in de beoordeling van de concurrentie tussen de banken aan de orde komt. Elke factor zal eerst kort in theoretische termen worden besproken, waarna ingegaan wordt op de kenmerken van de Nederlandse bancaire markt.

Voordat we ons bezig gaan houden met deze systematische analyse is het echter de moeite waard om eerst een korte samenvatting te geven van de belangrijke kenmerken van de Nederlandse bankensector. Dit zou ons moeten helpen om meer perspectief te geven aan de rest van de analyse voor de beoordeling van marktdominantie.

3.2.3 Belangrijke kenmerken van marktdominantie in de Nederlandse