• No results found

Spaar- beleggingsproducten voor ondernemingen

Ad 1. De functionele dimensie

4 Relevante markten in de Nederlandse banksector

4.4 Spaar- en beleggingsfunctie

4.4.2 Spaar- beleggingsproducten voor ondernemingen

* *** ** lokaal=>internat34 lokaal=>nationaal ** ** * *

4.4.2 Spaar- beleggingsproducten voor ondernemingen

De kenmerken van de spaar- en beleggingsproducten verschillen niet wezenlijk voor kleine- en middelgrote ondernemingen en grote ondernemingen. Daarom worden ze hier gezamenlijk beschreven. Wel vermelden we afzonderlijk een aantal producten die worden aangeboden aan andere financiële instellingen, in het bijzonder institutionele beleggers zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.

Beschrijving van de producten

De producten, voor kleine en middelgrote ondernemingen in deze cel zijn: deposito’s, RC-tegoeden/kasgeld uitzettingen, bedrijfsspaarrekeningen en pensioenfondsen. Voor grote ondernemingen kan daar aan worden toegevoegd: vermogensbeheer, aan- en verkoop van effecten, trusts, het bewaarbedrijf en private banking.

Rekening-courant tegoeden met speciale condities en kasgeld uitzettingen zijn de tegenhanger van rekening courant krediet en kasgeldleningen. Men betaalt bijvoorbeeld rente wanneer men in het rood staat op de rekening courant, maar men ontvangt rente wanneer er sprake is van een positief saldo.

Deposito’s zijn rekeningen waarop ondernemingen geld voor een bepaalde termijn vastzetten en waarvoor zij een vergoeding ontvangen.

Met een bedrijfsspaarrekening bieden ondernemingen medewerkers de mogelijkheid een bepaald percentage van hun inkomen belastingvrij te sparen, onder de voorwaarde dat het gespaarde geld minimaal vier jaar op de rekening blijft staan. Het opzetten en beheren van dit spaarsysteem kan door ondernemingen zelf worden gedaan of het kan geheel of gedeeltelijk, in ruil voor provisie, aan financiële instellingen worden uitbesteed.

Wettelijk zijn ondernemingen verplicht om een pensioenplan voor hun medewerkers te regelen en hen daaraan bij te laten dragen. Ondernemingen vragen vaak financiële

34

instellingen de opzet en het beheer van dit pensioenfonds te regelen, maar ze kunnen het ook zelf doen.

Wat betreft bedrijfssparen en pensioenopbouw hebben bijna alle ondernemingen hun eigen regelingen. Er zijn hierbij geen standaardproducten.

Tot deze cel behoort ook een aantal producten dat gericht is op een bijzondere categorie van ondernemingen, namelijk andere financiële instellingen. Voor institutionele beleggers bieden banken diensten aan zoals vermogensbeheer, aan- en verkoop van effecten en het trustbedrijf.

Vraagsubstitutie

Net zoals bij particulieren zijn de vraagsubstitutiemogelijkheden tussen de spaar- en

beleggingsproducten groot. De producten zijn tot op zeker niveau onderling substitueerbaar.

Voor bedrijfsspaarregelingen zijn er weinig substituten. Grote bedrijven kunnen een eigen bedrijfsspaarregelingsysteem opzetten.

Ook voor de op te zetten pensioenregelingen zijn er nauwelijks vraagsubstituten.

Inzake vermogensbeheer zijn de vraagsubstitutiemogelijkheden voor bedrijven beperkt (zie ook de gemaakte opmerkingen in 4.4.1.2). De producten/diensten aan te bieden aan andere financiële instellingen (bijvoorbeeld institutionele beleggers) vormen hierop een uitzondering. Er zijn voor hen verschillende alternatieve mogelijkheden om te gaan met kasoverschotten en zelf doen –en dus ook het zelf opbouwen van de benodigde in-house expertise, is een belangrijk alternatief. De institutionele beleggers voeren meestal het beleid dat verschillende banken een deel van het vermogensbeheer van de totale portefeuille verzorgen. Zij kunnen het wel zelf, maar prefereren een spreiding over vermogensbeheerders.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelen

Op de markt voor deposito’s en rc-tegoeden zijn alle banken actief. De grote vier zijn duidelijk dominant.

Aanbodsubstitutie en toetreding

Rekening-courant tegoeden met speciale condities kan alleen worden aangeboden door de banken die ook de rekening courant faciliteit aan de betrokken onderneming aanbieden. Hetzelfde geldt voor kasgelduitzettingen, een spaarproduct dat enkel kan worden aangeboden in combinatie met kasgeld leningen. Samen met deze spaarproducten moet een alternatieve aanbieder dus ook de overeenkomstige

107

kredietformules aanbieden. Dit beperkt de mogelijkheid voor uitbreiding op korte en lange termijn.

De markt van deposito’s is volgens de geïnterviewden een zeer competitieve markt waarop bedrijven switchen naar aanbieders die betere voorwaarden bieden. Dit biedt mogelijkheden voor alternatieve aanbieders.

De aanbodsubstitutiemogelijkheden zijn beperkter voor bedrijfsspaarrekeningen, wat een fiscaal gedreven en volgens de geïnterviewden een lastig product is. Deze markt wordt met name bediend door verzekeringsmaatschappijen. Aanbieders moeten over een kritische omvang beschikken om één en ander systeemtechnisch te laten draaien. Hetzelfde geldt voor pensioenfondsen waar omvang, expertise en reputatie de aanbodsubstitutiemogelijkheden beperken.

Voor wat betreft het vermogensbeheer is het switchen aanbieder zeer wel mogelijk.

Geografische markt

Voor wat betreft RC-tegoeden, kasgeld uitzettingen en deposito’s kunnen de kleine en middelgrote ondernemingen hoofdzakelijk terecht bij de huisbankier (lokale markt). Voor grote ondernemingen is deze markt vooral nationaal, neigend naar internationaal.

Bedrijfsspaarrekeningen en pensioenfondsen zijn, onder andere omwille van hun fiscale behandeling, typisch Nederlandse producten die moeilijk door buitenlandse aanbieders kunnen worden aangeboden. De klanten worden veelal bediend vanuit het hoofdkantoor van Nederlandse aanbieders. Het gaat dus om een nationale markt.

De markt van vermogensbeheer en de andere producten bedoeld voor andere financiële instellingen is minstens nationaal en voor de grote institutionele beleggers internationaal. ABP bijvoorbeeld doet voor haar vermogensbeheer nauwelijks zaken met Nederlandse banken, maar wel met buitenlandse, vooral Amerikaanse, vermogensbeheerders.

Relevante productmarkten

Ondanks het feit dat de spaar- en beleggingsproducten niet veel verschillen voor de kleine en middelgrote ondernemingen en de grote ondernemingen, wordt er wel uitgegaan van een eigen relevante markt voor iedere klantgroep. De voorwaarden waartegen de producten worden geleverd (bijvoorbeeld rentevergoedingen of kosten) zijn mede afhankelijk van de (onderhandelings-)positie die een bedrijf ten opzichte van de bank inneemt. De positie verschilt voor grote en kleine en middelgrote ondernemingen.

De hierboven voor de cel “Spaar- en beleggingsfunctie voor ondernemingen” uitgevoerde analyse lijkt aan te geven, dat er vier relevante productmarkten kunnen worden onderscheiden:

• RC-tegoed met speciale condities, kasgeld uitzettingen en deposito’s; • Bedrijfsspaarrekeningen;

• Pensioenfondsen (uitvoeren van beheer en uitvoering van pensioenregelingen); • Vermogensbeheer en advies (producten die primair worden aangeboden aan andere

financiële instellingen, waaronder institutionele beleggers).

RC-tegoed met speciale condities, kasgelduitzettingen en deposito’s vormen de eerste relevante product markt. Ze bieden allen de mogelijkheid om korte termijn tegoeden te plaatsen. De substitutie tussen de producten is niet altijd perfect en zal afhangen van de renteverwachtingen en de periode dat de middelen gemist kunnen worden. Een nadere analyse zou kunnen leiden tot een verdere afbakening van de markt. De tweede en derde relevante productmarkten zijn de bedrijfsspaarrekeningen en de

pensioenfondsen. Beide producten vervullen specifieke behoeften en worden beperkt door wettelijke regelingen. De geografische relevantie van deze markten is nationaal. De vierde relevante markt betreft alle vermogensdiensten die geleverd worden aan andere financiële instellingen, waaronder institutionele beleggers. Het betreft:

vermogensbeheer en advisering, aan- en verkoop van effecten, trusts, bewaarbedrijf. Deze markt heeft een internationale geografische dimensie.

Marktmacht

De informatie over marktdominantie zal in twee groepen aandachtpunten verdeeld worden. De eerste zal ingaan op ondernemingen in het algemeen, terwijl de tweede aandacht zal schenken aan de andere financiële instellingen. De reden voor deze indeling is dat de producten die aan andere financiële instellingen worden verkocht verschillen van de producten die aan ondernemingen in het algemeen worden aangeboden.

Ondernemingen

s Banken zien dat ondernemingen makkelijk van aanbieder van deposito’s veranderen en dat de producten behoorlijk concurrerend worden aangeboden. s Het beheer van een aantal deposito’s wordt zelden door kleine en middelgrote

ondernemingen uitgevoerd: een beslissing ter verkrijging van hogere opbrengsten wordt alleen genomen als het saldo erg groot is. Kleine ondernemingen zijn zich bewust van de inefficiëntie van dergelijke praktijken, maar hebben niet de tijd en expertise om het beter te doen. Zij betreuren het gebrek aan informatie en initiatief van de bank

s Bedrijfsspaarrekeningen worden door sommige banken als logge producten gezien. Zij zijn hoofdzakelijk in handen van de verzekeringsmaatschappijen en Centraal Beheer.

109

s In sommige sectoren onderhandelt de professionele vereniging met een financiële instelling voor al haar leden over een pakket voor bedrijfssparen en het pensioenfonds.

s Buitenlandse financiële instellingen, vooral Amerikaanse, verwerven steeds grotere aandelen in beleggingen.

Conclusies

Hoewel er veel aanbieders zijn, blijkt de markt voor de ‘spaar- en beleggingsfunctie’ voor ondernemingen in het algemeen winstgevend te zijn. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het gebrek aan markttransparantie en het feit dat kleine en middelgrote ondernemingen geen tijd en expertise hebben om de ontwikkeling van hun positieve saldi te kunnen volgen en efficiënt te kunnen beheren.

Institutionele beleggers:

s ABP, één van de grootste pensioenfondsen ter wereld, heeft, omdat zij met zeer grote bedragen werkt, een grote onderhandelingskracht ten opzichte van de aanbieders van effectenhandel en vermogensbeheer. Vanwege hun expertise en schaal- en kosten voordelen besteedt ABP een deel van haar vermogensbeheer uit aan verschillende buitenlandse partners.

s De overschakeling naar een andere vermogensbeheerder gebeurt meestal op basis van de behaalde resultaten. Door een grote institutionele belegger zijn de overschakelingkosten geschat op 1 à 2 procent van de portefeuille.

s Het is bekend dat de gevraagde tarieven binnen een zekere bandbreedte variëren. Institutionele beleggers zijn professioneel en proberen door vergelijking de beste koop te doen. Hoewel de markt competitief is, is er nog steeds ruimte om winst te maken.

s De markt voor vermogensbeheer is tamelijk geordend. Alle institutionele beleggers zijn bij de verkopers bekend. Veel producten die te maken hebben met vermogensbeheer staan op de beurs genoteerd: klanten kunnen de resultaten eenvoudig vergelijken.

s Een onafgebroken stroom innovaties, meestal van het type ‘beleggingsfondsen’, overspoelt de markt.

Conclusies

De relevante productmarkt voor institutionele beleggers blijkt tamelijk competitief te zijn. Dit is een zeer professionele markt met een hoge mate van transparantie. Het hoge kennisniveau bij de vragers en de aanbieders leidt tot scherpe onderhandelingen.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat voor ondernemingen als institutionele beleggers.

Tabel 4.4.2 Spaarfunctie Vraag substitutie Aanbod substitutie Geografische Dimensie Concen-tratie Gevaar voor Marktmacht BIII Deposito’s en Rekening courant-tegoeden Bedrijfsspaarrekeningen Pensioenfondsen * -** ** ** Nationaal Nationaal Nationaal ** ** ** ** ** ** CIII Deposito’s en Rekening courant-tegoeden Bedrijfsspaarrekeningen Pensioenfondsen Vermogensbeheer* * -*** ** *** *** Nationaal Nationaal Nationaal Internationaal ** ** ** * * * * * * Dit zijn producten aangeboden aan ander financiële instellingen.