• No results found

Belangrijke kenmerken van marktdominantie in de Nederlandse bankensector

Ad 1. De functionele dimensie

3.2 Maatstaven voor marktmacht en beoordelingscriteria

3.2.3 Belangrijke kenmerken van marktdominantie in de Nederlandse bankensector

Het is algemeen bekend dat de Nederlandse bankensector sterk is geconcentreerd. Drie algemene banken, ABN-AMRO, ING-Groep en de Rabobank zijn de dominante spelers en een vierde, Fortis, is hard op weg om zich bij deze groep te voegen. In de meeste relevante markten worden deze banken omringd door concurrenten, die zich, afhankelijk van het marktsegment, meer of minder competitief gedragen.16

De drie grote banken zijn het resultaat van een combinatie van interne groei, fusies en acquisities in de afgelopen vijftig jaar. De andere spelers in de sector zijn van tweeërlei soort: of het zijn ondernemingen die al lange tijd in de sector actief zijn (en minder hard gegroeid of minder gefuseerd zijn) of het zijn nieuwe toetreders (afgelopen twintig jaar) tot de Nederlandse financiële dienstensector.

Er zijn marktsegmenten waar deze randgroep actief is. Actoren aan de rand zijn actiever wanneer de toetredingsbarrières laag zijn, als er ruimte is voor productinnovatie (en zij dus ook toetreden door productinnovatie) en als reputatie en een langdurige relatie niet als cruciaal worden beschouwd. In dergelijke marktsegmenten zal, vooral als gevolg van prijsconcurrentie en productinnovatie, de concurrentie hevig zijn.

16

Een artikel van Bikker vat de resultaten van een studie naar concurrentie in de Nederlandse bankensector samen, waarbij een empiriscjh model van Panzar en Rosse wordt gebruikt: het bestaan van volledige concurrentie wordt verworpen en daarom ook het bestaan van een monopolie. De hypothese van monopolistische concurrentie blijft van betekenis, wat vooral kenmerkend is voor een sector met productdifferentiatie. Zie hiervoor ESB 5-2-1999, p. 84-87.

53

Tegelijkertijd zijn er relevante markten waarop de ondernemingen aan de rand meer passief zijn. Dit is het geval wanneer de toetredingsbarrières hoog zijn, productinnovatie moeilijk is, reputatie en langdurige relaties van belang worden geacht en wanneer er een stilzwijgende verdeling van de klanten over de ondernemingen lijkt te zijn (bijvoorbeeld sommige ondernemingen leveren aan de onderkant van de markt, terwijl anderen de bovenkant van de markt bedienen). In dergelijke markten zal de concurrentie naar verwachting zwak zijn.

Gegeven deze achterliggende kenmerken van de Nederlandse bankensector, beschrijven we nu de zes factoren die onderdeel zijn van de beoordeling van marktdominantie.

3.2.4 Toetredingsbarrières en overschakelingkosten

Toetredingsbarrières zijn factoren die de toetreding tot een markt moeilijk en kostbaar maken. De belangrijkste consequentie van toetredingsbarrières is een minder intense concurrentie en het bieden van de mogelijkheid voor ondernemingen om een voordeel te behalen dat niet bedreigd wordt door toetreding van concurrenten.

Meestal worden twee soorten toetredingsbarrières onderscheiden: de aanwezigheid van absolute kostenvoordelen en het bestaan van ‘sunk costs’. Absolute kostenvoordelen hebben betrekking op kosten die voor toetredende ondernemingen onvermijdelijk zijn en die reeds op de markt aanwezige ondernemingen niet hebben. ‘Sunk costs’ zijn kosten die, nadat ze gemaakt zijn, niet meer teruggewonnen kunnen worden. Toetredingsbarrières van het eerste type zijn bijvoorbeeld wettelijke barrières en controle over de toegang tot schaarse middelen; typische voorbeelden van barrières van het tweede soort zijn de kosten van het verwerven van marktinformatie, van het installeren van machines, van het in dienst nemen en trainen van nieuw personeel en van het opzetten van een distributiesysteem.

Naast de toetredingsbarrières, die het voor nieuwe toetreders moeilijk maken om te starten met het produceren van een bancair product, zijn er ook overschakelingkosten, die het voor de nieuwe toetreders moeilijk maken om bestaande klanten weg te lokken bij bestaande aanbieders (bijvoorbeeld het veranderen van bankrekening wordt door de klant als een grote drempel gezien.

Toetredingsbarrières en overschakelingkosten komen bij de beoordeling van een concentratie tweemaal ter sprake. Allereerst bij de afbakening van de relevante markt, waarbij een tijdshorizon van een jaar wordt gebruikt. Ten tweede bij de inschatting van de mate van marktdominantie, waarbij een tijdshorizon van twee jaar wordt gebruikt. Dit verschil in tijdshorizon rechtvaardigt de noodzaak om voor de tweede maal een blik te werpen op de kwestie van toetredingsbarrières en overschakelingkosten.

De volgende toetredingsbarrières en overschakelingkosten worden vaak in verband met de bankensector genoemd, wanneer een periode van twee jaar in beschouwing wordt genomen.

Het netwerk van bankkantoren wordt voor vele bancaire activiteiten beschouwd als een reële toetredingsbarrière, omdat de plaatselijke aanwezigheid door de klant als iets belangrijks wordt beschouwd. Dit vanwege de behoefte van de klant aan veelvuldige interactie (zoals bijvoorbeeld ‘retail banking’ of zakelijk bankwezen voor kleine ondernemingen). Het belang van een kantorennetwerk neemt echter af door de nieuwe technologie mogelijkheden.

Reputatie of naam speelt als toetredingsbarrière een belangrijke rol en wel op twee niveaus. Allereerst is reputatie een substituut voor kwaliteitscontrole, wat een gevolg is van het mobiele karakter van de aard van het betreffende goed: geld. Aangezien je namelijk je geld maar een minuut hoeft weg te geven om het te verliezen, vertrouwen klanten op reputatie om dit gevaar te ondervangen.

Bovendien doet het niet-fysieke karakter van bancaire producten, die hun waarde pas vaak na verloop van tijd tonen, de behoefte aan reputatie verder toenemen.

De gewoonte van de klant om een langdurige relatie met de bank te onderhouden maakt het voor de nieuwkomers moeilijk om klanten te winnen. Hoewel deze gewoonte minder sterk wordt, is zij in veel marktsegmenten nog steeds een belangrijke toetredingsbarrière. De klantentrouw wordt sterk beïnvloed door overschakelingkosten. Er zijn twee aspecten aan deze overschakelingkosten. Doordat betaalrekeningnummers niet kunnen worden meegenomen bij een overstap naar een andere bank, is er administratieve rompslomp, die verband houdt met het informeren van alle relevante partijen over het gewijzigde bankrekeningnummer. Anderzijds is er de verplichting om alle relevante financiële informatie uit heden en verleden aan de nieuwe bank mee te delen. Deze persoonsgebonden informatie is voor de bank van cruciaal belang om de waarde en het risico van de nieuwe klant te kunnen schatten en om de voorwaarden en prijzen te bepalen waartegen zij haar producten aan zal bieden.

De overschakelingkosten zouden aanzienlijk verlaagd worden indien betaalrekeningnummers meegenomen konden worden naar een andere bank. Volgens experts zijn er geen technische belemmeringen die dit verhinderen. Deze “oplossing” kan leiden tot een grotere mobiliteit van de klant. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de marktwerking voor de producten, maar ook voor aan de betaalrekening gekoppelde producten (met name kredietfaciliteiten).

De verplichting om een vergunning voor het aanbieden van bancaire producten te bezitten is duidelijk een ‘wettelijke drempel’. Wettelijk moet DNB deze vergunning binnen dertien weken verstrekken. Het belangrijkste element van een verzoek tot verstrekking van een vergunning is het ondernemingsplan; de tijd die ervoor nodig is om een dergelijk plan voor te bereiden verschilt van de ene onderneming tot de andere. Deze wettelijke verplichting zou derhalve, binnen een periode van twee jaar, voor geen enkele potentiële toetreder een toetredingsbarrière hoeven te vormen.

De behoefte aan sterk gespecialiseerde expertise en ervaring, nodig om meerdere complexe producten aan te bieden, wordt ook gezien als een toetredingsbarrière. De

55

reden is dat het aantal mensen dat deze expertise bezit, beperkt is en dat de training die vereist is om een dergelijk niveau van expertise te bereiken bijzonder duur is.

De investering in informatietechnologie en de vereiste minimale grootte die nodig is om efficiënt hierin te investeren wordt door banken vaak als toetredingsbarrière genoemd. De afwezigheid van kosteninformatie maakt het echter onmogelijk om de geldigheid van deze uitlating te beoordelen.

Financiële innovaties zijn gemakkelijk na te bootsen. Dit gegeven maakt het moeilijk om op basis van innovatie tot de markt toe te treden. Om snel van de voordelen van een innovatie te kunnen profiteren dient men feitelijk ook te kunnen beschikken over een netwerk en/of distributiekanaal van een minimale grootte. Dit ‘first-mover advantage’ kan door een toetreder, zonder netwerk, derhalve niet genoten worden. Hierbij moet worden aangetekend, dat internet ruimere kansen biedt aan innovatieve producten. De uitdaging van aanbieders via het internet is het bereiken en overtuigen van de klanten.